
 
        
         
		755  Malrövè.  MoEMRMum  P a e u d ^b l o e m .  7'6 
 c c c x x x i i   h o o f d s t u k . M  A  L  R  O  V  E. 
 tymcn.  alleen  dus  in  het  Neederlandfch , 
 maar ook van veele wittte  Andoorn 
 duytfch  WEisz  Andorn ,  en  Ma-  
 robel:  in het Franfch  Marrubin,.  
 o f  Marrochemin;  en  in  *t Italiaanfch, Marrobio»  
 Zeeven  Hier van  zijn mij  in Haren aart bekend geworden x,ee-  
 verander-  ven veranderlijke foorten,  namentlijk:  
 lijke  foor-  Marrubium  nig^.um  ,  Jive-  Ballotte  o f   
 e '  x.warle  Andoorn,  anders'*3'dllotté.  II.  A lbum v u t -   
 gare. j  o f  gemeene  witte  Malrove.  H f .  A o yA T i-  
 cum ,  Water ,  o f  'in  vochtige  plaatsen  groeyende An-  
 doornx  , IV .  C ret.icum ,  . o f   Malrove:  uyt  Candia.  
 V ,   Hispanicum  ,  o f   Spaanfche  Andoorn.  V I . R o -  
 TONDIF0LIUM  Montis  L ibani  ,  o f  Malrove  van  
 den  Berg  Libanus  met  ronde  Bladeren.  V I I .  Mar-  
 RUBIUM.  MAJUS  LANUGINOSUM  ,   ToMENfO - 
 $um,.  o f  groote  Andoorn,  met ruyge,  o f   z,eer  wollige  
 Bladeren.  Alle  zijn ze  van  eeven  de zelve Bouwingen  
 Waarneeming.  t ,  : 
 Grond.  Zij  beminnen  een .goede gemeene ,  zoo  wel  zandige  
 als  andere,  doch  luchtige, en w.elgemeftte grond:  een  
 opene, ‘ warme,  genoégzaam  ter  Zqn geleegene plaats,-  
 én  tamelijk  veel Reegen,  Blijven  zelden  langer als drie,  
 ö f   ten  hoogften  vier  jaren  in  ’t   leeven.  Verdragen  ,  
 buiten  Baande,  de  koude  der  Winter;  en  geeven op  
 Aanwia-  *t fweede jaar volkomen  rijp  Zaad. ,  *t Welk met een  
 ning.  wallende Maan van April o f  Maert de aarde,  niet diep, 
 wederom  bevolen  wórd.  *t  Neergevallene  komt ook  
 dikmaal  genoeg  van  zelfs  op.  Door dit middel kon-  
 neri ze alleen aangewonnen worden. 
 Rond-ge-  "  Het  M a rrubium  r otundifo lium  Montis  L i -  
 Matrove  ®ANIj  P f   rond-gebladerde  Malrove  van  den  Berg Li*  
 van den  banus,  vroeg  opgekomen  zijnde,  geeft  niet  alleen in  
 Berg li-  ’t  tweede,  maar ook meelt den  tijd in  *t  eerfte jaar een  
 bamis.  bequaam  rijp  Zaad. 
 Gróeyd  in  deeze  Geweften  weynig  hooger als een  
 Maatduym.  Vermits ze  Van  naturen  kleyn is  en blijft,  
 zoo  geeft ze  ook  zelden  meer  als  eene  regt-opfchie-  
 tende Steel,  zijnde  vierkant,  en met  een witte  wollig*  
 heyd  bekleed.  Aan  de zelve walfen kleyne,  rondach-  
 tige Bladertjens,  twee en  twee altijd regt  teegens  over  
 malkander gefield;  hebbende de verwe en gedaante van  
 J  gemeene witte Malrove;  ook  diergelijke Bloemen  en  
 Zaad,  doch wat  kleyn?r. 
 Groote  Het  M a RRUBIUM  MAJUS  TOMENTOSUM,  o f  gr o o-  
 meuee1  -^n^oorn  met  ^eer  Bladeren ,  krijgt u yt eeq 
 wollige  tee<kre,  bleek-bruyne Wortel verfcheydene in  de  rugge  
 Kaderen,  leggende,  échter  twee,  derdehalve,  ook wel zomtijds  
 de groótfte en middenfle drie geheele Maatvoeten hoog  
 opfchietende  Steden,  helder en  aangenaam-groen, met  
 eenige  wolligheyd  bekleed  :  uyt  welke  veele  kleyne  
 Zijdetakjens  voorfpruyten  ,  waar  aan  fchoone  zeer  
 ruyge  Bladeren groeyen,  zittende teegens over malkander  
 ,  vertonende  de  gedaante  van  een  Hert ;  ongelijk  
 van  grootte;  de  grootfle ruftende  op geheel  ruyge en  
 Gedaante  matig-lange  Steeltjens.  Zijn  een  kleyne  vinger  lang;  
 deraclve.  achter  twee  vingerleeden  breed,  voor allenxen  fmaller  
 wordende,  en  in een  ftomp  fpits punt eyndigende:  aan  
 de  randen  met  ronde  tanden,  niet diep,  maar eevengelijk  
 ingesjaagd,  met  een ruyge  bleek-witte wolligheyd  
 bekleed :  boven  donker-groen  ,  lichtelijk  na  het  geele  
 trekkende,  doch onder veel bleeker:  zacht.in  ’t aanrazen  
 ;  bitter van  fmaak;  inwendig  met  een  regt-door-  
 lopende Ader ,  én dan  noch. met  verfcheydene  anclere,  
 van  ónder regt opgaande, vercierd  ;  waar uyt ontelbare  
 Héyne diep-ingedrukte,en  door *t gantfche Blad lopen*,  
 de Adert jens  voortfpruyten. 
 TufTchen  welk ^Bladeren  rondom  de  Steel  Voort-Knoppen»  
 komen  veele digt bij  een gefielde,  langwerpige*  groe*  *  
 n e ,  ruyge  Knopjens,  op  de wijze van  de andere  foort. 
 en:  Waar  u y t ,  in  de Maand ju liu s   ,  aardige,  doch  
 geen  groote  Bloemt jens  zich  laten  zien,  in  de  geflalte Bloemen»  
 van  een  fmalle  opgejpalkte Leewen~mond.  Het onder*  
 ree gedeelte is wit ,  met groote purpure Jireepen en flip*  
 pelen geteekend;  maar het  bovenfte gantfeh wit  en  zeer'  
 ruyg :  teegens  ’t welk  van  binnen  tongs-wijze  vier pur*  
 pure draadj.ens, boven begaafd met geele,  ronde,  kleyne  
 Knopjens,   ftijf opftaan.  AJsze zich  drie o f  vier  da- ZaaL   
 gen  open  hebben  vertoond,  vergaan ze in  haar zelven,  
 en  laten  éyndelijk na een kleyn,  langwerpig,  en als driehoekig  
 bleek-bruyn-verwig  Zaadje. 
 K R   A C H T E N . 
 M Alrove,  o f  Marrubium,  is warm  in  den twee- A-gin. \\ 7.  
 den,  en  droog in den  derden  graad;  daarenbo- c‘  
 ven  verteerende en purgeerende  van  aart. 
 In Wijn gezoden,  en daar van  ’s morgens nuchtereft TrKg.l.ti  
 §enige  dagen  na  den  anderen  gedronken  ,  een  matigc-2-  
 Roemertje:  anders;twee o f  drie leepelen  vol van  ’t uyt- Dod"L 4‘  ’  
 geparflte  Zap  met  Wijn  en  Zuyker ingenomen,  rey- Matth. /.j*  
 nigt de Longe en  Ttorfl van  alle  tayé f.ijmerige vochten: c‘  ioa*  
 is  goed  voor  ;de; uyttecrende  menfehen ,  en  de Hoeft i  .  
 opend  dé  verftoptheydvandeLeever,  M i lt ,  en Moeder: 
   verwekt  dé  Maandftonden :  drijft  uyt  de Nageboorte  
 :  ftrijd  teegens  ’t vergif.  Geneeft  de  bestenen,  
 fteeken  der  Slangen,  Spinnen,  en Adderen■:  maakt een  
 helder  Gedicht:  dood  de  Wormen:  is  goed | voor  de  .'  
 Geelzucht,  pijn der Zijden; en vopr de Vrouwen welke  
 niet wel verlojfen konnen. 
 Het  zelve  Zap,  o f  W ijn ,  geftreeken  óp  Schurft* _^pui   
 heyd,  voorteetende  Krauwdgie;  ook  met  Honig  ge- Pl.c. 4y.  
 mengt,  op vuyle Zeer en en  onreyne  Zwceringen geflree-  ! 
 ken,  geneeft de zelve.  In d e   Ooren  gedaan,, verdrijft  
 de  Oor-Jmerten.  Is ook dienftig,  ona  te  verzachten de  
 . hardigheyd in der  Vrouwen  Borften, 
 C C C X X X I I I   H O O F D S T U K . MOEDERKRUYD. 
 het  Neederlandfch^ niet  alleen  dus, Namen. 
 kraut,  o f ook  Meidblumen;  in & { Franfch  Ma-  
 Rome :  in  het  Ita:liaanfch  Partènio ,  o f  ook  A ma- 
 RELLA. 
 Hier van  zijn mij  in  haren  aait bekend  z,es  verfchey- z esveN  
 dene foorten;  namentlijk:  .  :  .T  fcheydene 
 I.  Matricaria  Flore  simElici  ,  o f  Moedertüorteti'  
 krnyd  met  een  enkple  Bloem.  II.  Flore  Albo  ple-  
 no  medio  luteo ,  o f Mater  met  een  dubbele  witte  
 ,  en  van  binnen geele  Bloem.  III.  Matricaria  
 flore  toto  albo  -PLENissiMO  ,  o f Moederkruyd  
 met  een  gantfeh  witte  z,_ecr  dubbele  groote  ■ Bloem» 
 IV .  Matricaria  minor  flöre  albo  pleno  ,  o f   
 ■ kleyn  Moederkruyd  met  een  dubbele  witte  Bloem.  V*  
 Matricaria  flore  albo  pleno  fistuloso ,  o f  
 Moederkruyd  met  een  dubbele  witte  Bloem,  vol Eijp-  
 jens.  V I .  M atricaria  nudo  capité,  o f  Mater  
 mét  bloot e  Hoofdjens.  Niet  alle  zijn ze  van  dé  zelve. 
 Bouwing  en Waarneeming. 
 Echter  beminnen ze  al  te  zatnen  een  goed é,  ge-Grond,  
 meene,  zoo wel zandige als andere gemeftte grond:een  
 opene,  vrije,  o f  ook  fchaduwachtige  plaats;  veel Water, 
   en  ook matige  vochtigheyd.  Blijven  zelden  langer  
 dan  twee  o f   drie  jaren  in  ’t  leeven.  Verdragen  
 B b b   2  fterke