
 
        
         
		339  B l s c h r y v i n g   d e r   K r u y d e n  , B o l l e n   e n   B l o e m e n  ,  I I I  B o e k ,  340 
 Amwia-  z ij  vergaan niet haaft; mjar blijven  eenige jaren lang  
 ping.  in  ’t leeveri,  en geeven,  bij. goede Zomers i   volkomen  
 Z aad.  ‘t Welk met  een wanende Maan  van A p r il ge-  , 
 - msenelijk eerilin Potten gezayd;  daar na, opgekomen-  
 zijnde,,  met  de.zelve  Maan  in de volgende  Maand  in  
 de aarde geplant werd;  behalven Ket Walftroomet  roo~  
 de Bloemen-,  ’twelk'.of altijd in dezelve Pot blijft  ftaan,  
 o f   ip' andere Potten  werd verzet,  om  ’s Winters  binden, 
 Galen.  lik.  
 Med.Simp• 
 JEgin.  lik-  
 j.ca p .3.  
 Diofc.  lik.  
 4. cap. 96. 
 Zeldzame 
 fchap dee-  
 zer Plant  
 ontrent de  
 Koeyenen  
 andere  
 Beeilen. 
   liuys  gebragt  en bewaard  te  kpnnen  werden. 
 K R   A C H T E N . 
 r   T E t   Gallium  Inteum  ,  o f  Walftroo met geele  Bloe-  
 j  ' 4   men,   werd meeft geacht en  gebruykt.  ïs-heet, 
 1*  • verdrogende,  en  een weynig Icharp van  aart. 
 D e   Bladeren met O ly  van Rozen vermengd, .  brengen  
 weer  te  regt  de vermoepdt Leeden ;  'en.helpende  
 geene, welke van het Fterecyn werdén geplaagd,  op de  
 pijnlijke  plaatzen  gefineerd  zijnde.  . . . . . . 
 De Bloemen  in de N eu s  gedoken ,  o f  op de Wonden  
 geïegt  ,  dillen  der  zelver  bloed-vloeying.  D e   zelve .  
 Bloemen gefloten  ,  en op  de gebrandheydppdasn  ,   yer-  
 teeren  de brand, 'en heden de  verzeering.  Met rpode;  
 Wijn  gedronken  ,   .doen ze  de  Bloedgang  ophóuden.  
 Verwekken  ook  luft  tot  bijflapen.  —  " ’ 
 In Melk gedaan,. doet dezelve fcheyden,   en maakt  
 ze bequaam,  óm’er Kaas van  te bèreyderi.  .  .  , 
 Het Gallium  a lbum,  o f  Waljlroo met witte Bloemen,  
 van naturen’ voort-komèndeop  een  flegte magere zandgrond, 
   Veen -,  ofMoer-aarde;   heeftdeezewonderlijke  
 eygenfehap  ,  d a t ,  wanneer K o e y en ,  o f  andere  
 Beeften,  gegaan hebbende op Weylanden ,■   daar.deeze.  
 Plant niet  gevonden w e rd ,  en  verplaatft wérdende óp  
 zulke,  daar ze wad,  als ze  daar van eeten  ,  binnen drie.  
 o f  vier dagen komen  te derven.  Doch als ze öp zulke  
 flegte  Landen  van  jongs a f  opgeyokt zijn-,  blijven  ze,  
 buyten  gevaar  van  ongeval,  . wijl ze-met.er  tijd deeze..  
 K o d   gewoon  werden,  en  zonder fchade dezelye  kon-  
 nen  nuttigen. f 
 L IV   H O O F D S T U  K. 
 K   R A 
 Agt ver-  
 fcheydene  
 Soorten. 
 Wat voor  
 zij bemin- 
 Hardheyd: 
 Iet .alleen  in ’t Neederlandfch  met  dee-  
 zen naam  bij  veele bekend,  maar-ook  
 M e e   en R o t t e  geheeten  :  in  ’t  l a -   
 tijn R u b i a   ;  in  ’t Hoogduytfch R o n -   
 t e   :  Hl het  Fran/cb  G a R AN C E  ,   ;of  
 R u e l e   ;  en  in  ’t  Italiaanfch  R o b -,  
 b i  A j .o f  R u b i a .  ■  . 
 *  Hiér van zijn mij  in haren aart bekend geworden agt  
 verfcheydene foorten,  namentlijk: 
 I.  R u b ia   SATivA  m a jo r ,  o f  groote  tamme K rap.  
 I I.  R u b ia   m ino r   ,  o f   kleyne Krap.  I I I .  R u b ia:  
 c r u .c ia .t a   Hir su t a   ,  o f  Krap met  ruyge  en  kruys-  
 wijsgejlelde bladeren.  IV .  R u b ia   c r u c ia t a   a R-  
 g e n t e a   ,  o f  Krap mét  kruys-wijs  gefielde  bladeren , 
 * blinkende  als, z ilv e r .,  V .   R u b ia   s p k ,a Ta  Cl!p.TICA  
 GRa m in e a ,  o f  Krap  uyt  Candien,  met ayren  en bladeren 
 als Gras.  V I .  R u b ia   s p i c a t a  m j r in a   L u-  
 s it a n Ic a ,   o f  Portugaljche Zee-krap met ayren.  V I I .  
 R ub ia   m ino r   H isp.a n ic a   ,  o f   kJeyneSpaanfche  
 Krap.  II I .  R u b ia  m in o r  L u s it a n ic a ,  o f  kleyne  
 Portugaljche  Krap. .  Niet  alle  zijn  ze  van  dezelve  
 Bouwing  en  Waarnecming. 
 -Zij-beminnen  een  zandige,  goede,  wel-gemedte  
 grond:  een  opene,  luchtige,  warme,  vrije, bequaam  
 ter Zon geleegene plaats,  en  tamelijk veel water.  Geeven  
 Doch de R u bia  spicata marina Lusitanica,  
 o f  geayrdePortugaljche Zee-krap,  is teeder van naiuiu: H jS jp ï  
 Kan  in gepnerley wijzeboude Herffi-reegencn,  Hagel,  Pott»-  I  
 Sneeuw,.ó f  eenige Korft verdragen.  Moet derhalven .in  I ' S '   j   
 A p r ilm a  een waffende Maan  in  een P o t, ‘t zij  geplant,  ^ 
 ’t zij  gezaydzijnde,.in’tbegin vap Oäober birmens huys  
 gebragt;  gedurende  do.Winter, met degts eep  weynig  
 lauw-gemaaktReegep-water onderhouden;  in een  zeer Wj,n,e,  
 luchtige  plaats,  waar in niet als met derke Korft, werd ning.  '  
 g ed o okt,  gefield;  en, in  ’t  laatd van  M a er t,  .pf ’t  
 begin van Apr il,  met  een donkere reègenachtige lucht,  
 de  Zonne-dralenIVeérvöoïgedeld werden.  Zij  geeft  
 in  deeze  Landen  in  ’t tweede  jlar  wel Bloemen,  (van  ' 
 Zaad vöortgekömen  zijnde)  maar  geen volkomen rijp  
 Z a a d ,  ten’ zij  met  een jheete  Zomer.  Gemeenelijk  
 blijft ze  drie jaren lang in  ’t  leeven. 
 Het R u B'IA SPICATA'GRAM1NEA  C r e T IC A ,lof Geapde  I 
 geayrde Krap  van  Candia,  met bladeren als Gras, doch Krap vu  j  
 : niet wel  zoo  breed,  maar. harder  van aart,  ook  niet  
 meer als ontrent  een  hand lang opfehietende ,  werd ie- ren als*C’  
 der Voorjaar,  met. een  waffende Maan  van Maert of Gras. 
 • April,  op nieuws,  in  een  opene, warme,  vrije,  luchtige, 
 in  de JZomcr  niet  alleen  Bloemen  ,  maar ook  ,  bij,  
 goede  jaren  ,  meed  den  rijd  in den  H e r ffi  volkomen  
 Zaa d .  Konnen  derke Korft,  en andere  ongeleegent-  
 heeden der W inte r,  zonder eenige  fchade verdragen. 
   en wel  t^r  Zon  geleegene  plaats,  gezay-d.  Kan  
 : weynig vochtigheyd verdragen. Geeft teegens de Winter  
 volkomen  rijp Z a ad ;  en fterft daar mee. 
 D it Zaad is langwerpig,  zwart-verwig.  *t Groeyd  Zaad;ca  
 in een  vierkante-,, als een  Pyramide-opgaande Z j r ,  on- hoe’t.  J   
 : trent  een kleyne vinger lang;  beftaande uyt  veele kley-  ;  
 ne",  ftijf-ftaande,  voor fpits  toelopende,wit  en groen-  
 ’ bonte  'Bladertjemy  tuflehen welke voortkomen groene  
 Bloemtjens,  vercierd, met' geele  Afhangzoeltjens. 
 He t-R u b ia   m a jo r   SATIV/v  ,  o f  groote  tamme Groots  
 Krap,  is lang-leevende van  aart.  Draagd in deeze Ge- £mmc  
 weftem noóVBtoem noch Zaad.  "Werd  echter  aange-  ^ 
 5nonnen  door  -hare  bloed-roode, aangewaflene  jonge  
 1 Wortelen,  1 zee/dienftig om‘mee te verwen.'  Met een  
 waffende Maam neemt men ze ^an de p u d e d ,  en men  
 verplant ze m een mët twée-jarige Koéyemift wel vóórziene  
 aarde.r *  y  '  •  -  ,r.  " 
 .  Het R u b ia   a r g e n  t e  a   c r u c i  a t a  , o f  Krap met Krap, of  
 Zsilvere bladeren,  .het welk een'ciërlijke  aanfchöuwing  
 1 geeft,'bemindreen  goede5 zandige  aarde,  niét een wey- yaderen,  
 nig  twee-jarigé  Paerdemift  door-mengd  :  een  opene,; kruys-wijs  
 !warme ,  luchtige;  wel  ter  Zon  gdeegen?  plaat?; 
 • met veel vochtigheyd,,Blijft eenige jaren  lang in Y  lee, M M   
 ven.  Weegens  hare  teederheyd  in. ’t  Kootjaar,  ,k>et  
 leen  waffende  Maan van ApriJ in. een Pot  gezayd zijnd 
 e g e e f t z e  de'tweede Zomer.,'  in  de Maand Julius,  
 kleyne, geele,"  vier-gebladerde Bloemt jens;  waar van ’t  
 meefte  deel  verdorrende neowalt,  en  weynig of g?en  
 Zaad  nalaat ;,  ten zij met z^er  drooge  en  heete  jaren, 
 Zij kan op.geenerlpy wiizè.y ?ef f ePgen  verdragen  ;  qin,  
 zoridêrheyd  ,piet dn  den  Herffi  „   wanpeer- de'  kotfic  
 ' komt,  ,met  llerke Winden,  Sneeuw, Korft,   zoNee-vc-  
 l'ige lucht,  welkerongeleegentheeden geene deeztPlant  
 kan  uytftaan. .  Werd derhalven,  op dè genoemde, tijd.  ? a   
 i en met de gemèide'Maan iri  een Pot geplan;  zijnde,  i&t^pe  
 ’tbe gin  van  Oäober,  zomtijds  wat  vroeger o f later,  
 na dat het W ee r  zich aanfteld;  binnens huys gebragt,  
 opeen  geduriglijk.lucht-genietende  plïats,  niet vérre  
 'van  een open Vepfter,  doch buyten alle Tochten;, op  
 dat ze deezer wijs de  Zpnne-ftralen  mag genieten,  tot  
 dat  de kp.ude Van buyten  zulks komt te  verbieden,  ■ 
 Moet ook niet meer dan  een,  o f  ten hoogften.tsvee-  ^   'maal,  gedurende de gantfche Winter  ,  van boven me',  , 
 een weynig lauw-gemaakt Reegen-water  begoten,  ot „om*  
 befprengd  werden.  Want  hier  ontrent  is ze  zoo  ge-KP-  i  
 vpellijk  en teeder van aart,  dat ze  door een  weynig te  
 v e e l,  eer men jjq w e e t,  in de grond aan  de Wortel verrot. 
  Ongeerne.verdraagdze .ook veel warmte des ynurs. 
 Moet daarom verre  van  den Oven geplaatfl;  ondertu -  
 fchen  echter voor  een  doordringende  Korft zorgvu  ig  
 bewaard'werden.  Als dezelve  voorbij  is ,  moet men 
 ze  weer  luchtig  ftellen.  Daar  n a ,   in  't  laatfte  » 
 0  ■