H S H H M
jfa C Y T I S Ü
XIX Ë O O f D S T U Ü
C Y T I S U S.
Loof en geayrde Bloem. V . C ytisus spiCata ro-
tundifolIus; o f C ytisus met een geayrde'Bloem ,
en meerendeel ronde Bladeren , die óok Trifólium
Arborescens» o f Boomig drièblaö werd geheet
tenj en V I . C ytisüs creticüs aröenTifölïus,
Of SlLVER-GEBLADERDÉ CYTISUS VAN C aNDIEN.
Ivfiet alle -zijnde van eénen A a r t , en dé zelve Ouee-
king. ,
Hpregte Hèt C ytisus vêrus Maranïh^ * ö f opregte
Hytiius Cytifiu -van Marantha; en C ytisus argentifolius
j fan Ma- creTicus, o f Zilver-gebladerde Cytifus van Candia,
H “ a’ wiens Bladeren nier alleen geheel van onder; maar ook
aan de randen wit-blinkende s\s Zilver , en boven rüyg-
achtig zijn , beminnen een zandige goede aardê , met
twee-jarige Paerde- en een weynig tweejarige Koeye-
I' Bladeren. matjg vermengd ï een opene» warme, luchtige,
vrye, en wel ter Zon gelèègene plaats j ook tamelijk
veel Water.
Hlocmcn. Yeder Zomer bloeyin z e langdurig 3 en vermakelijk,
beginnende in ’t laatft van May ; doch geeven in deeze
koude Geweften no yt eenig volkomen o f rijp Zaad-,
ten ware bij een zeer warme en drqög^Zomertijd. Zijn
teeder, doch lang-leevendë van aart, 'en vercierd met
een aangename» altijd blijvende gróenheyd. O p gee-
nerléy wijze konnen Ze verdragen veel koude Herffl-
^waarnce- reegenen, Hagel, » o f Jlerke Tbrjl. Moéten der-
halven, met een wallende Maan van April in een Pot
ofHoute Bak, na geleegentheyd harer grootte* geplant
zijnde , in ’t begin van Otlober, o f oók wel eerder,
indien ’t Weer niet goed is , binnehs hnys zijngebragt;
'op een plaats, daar ze altijd de Lucht genieten konnen,
en waar in niet als bij vriezend W eer gevuurd wo rd,
gezet; gedurende de Winter matig met lauw gemaakt
Reegen-water van boven begoten, en niet voor den
aanvang, o f ten halven van A p r il* met een zachte
Lucht en reegenachtige donkerheyd» weer buyten
gefield» dóch voor koude Oofie, Hoorde , hayrige èn
fchrale winden, oók rijpende nagten, tot aan May-
maand toe » wel gedekt, erï voorzichtig gewacht
worden.
^Banwin- z ij werden alleen aangewonnen, door hare onderfle
Takjens , op de wijze der Angelieren met een Pennenmes
ingefneeden ; met aarde aangevuld; en als ze dus
met’er tijd wortel gefchoten hebben , verplant, met
een waffende Maan iri April i doch men moet haar van
de oude niet afneemen, voor dat de Wortel twee jarén
oud i s » om alzoo *t verzetten zonder gevaar te mogen
S. B X. E M.
op eenHoute haakje fleekert, op dat ze niet* *tzij Vah
zelfs* ’t zij door eenig toeval, weer mogten ópfprin*- J ® aa’
•gen. Om ook dies te beeter te mogen wortelen *
kan men ze» als ze nu Wortel gevit hebben', alleen vart
de Moeder afTnijden * én önvërroèrd in dé zei-*
ve Potten laten blijven, zonder haar in andere te
verplanten , vbor dat ze Vol Wortelen zijn- gekomen.
Zeer bequamehjk kan dit gefchieden* als men de aarde
en Wortel boven ian dé kant der Pot Biet eën yzer
Tr uyfeitje * gelijk dé Metzélaars gebruyken tót ‘t be-t
ftrijken der Pannen * o f één weynig breedér , zoo wat
los maakt; déZëlve dan ómkeërd * en de geheele klomp
van wortel en aarde té zamen uytfchud; zoo weetenze
van geen verzètten »en groeyen voort. Deeze wijze van
doen is zeer goed, eh kan in ’t voorjaar aan alle andere
Planten in 5t wérk gefteld wórden.
| ’ Verdragen. Indien ook deeze Boomtjens zoo hoog van
K ° ^ e.r* Stam waren , dat hare Takken niet in de aarde konden
H j c rVan" gebogen worden, zoo moet men óp de P o t , o f Bak,
^■ pkgging, andere kleynder Potten zetten , dezelve aan de Stam
H ? n vaa yaft binden, de Takjens daar in leggen, en dan daar
Het C ytisus cZuartus clüsii ö f vierde Cy t I^ Cytifut
su s* van C lusius bejehreeven; C ytisus Panno-
nicusj o f C ytisus uyt Pannonièn, en C ytisus te-
NütFOLius SPI cactus , o f Cytisus met een teederder cos tenuien
fmaller L o o f, en geele geayrde Bloemen, beminhen f°^lus fA~
. een goéde * bequame * Zandige * niet fchimmeligrrie-
kende * én met eèn weynig twee-jarige Paerdemiil doormengde
grond; dezelve lucht en plaats* doch niet zoo
veel water» ZOO wel des Zomers als ’s Wint er Si Bloeyett
niet alleen in het begin, van dé May, maar geeven ook
ieder jaar, dé eenè wat vroeger als de andere, volkom
men rijp Zaad. Wérden óp dé voorgedagte wij zé
*s Winters bewaard, gëhandeld , en in agt genomen :
ook niet alleen door hare ingèfneedene Takjens* o f bij
dë Wortel uytlopen de jonge Scheut jens-, maar defgelijks
door Zaad aangewonnen : ’t welk met een waffende
Maan van April o f May in een Pot* holletjes, en niet
diép* gèzayd, en zomtijds met een weynig Reegen-
watervan boven befprengd moet zijn* Deeze foörten
blijven niét altijdgroen j maar laten *s Winters hare
Bladeren vallen.
Het C ytisus R ötundifölius sBièAtüs is harder
vah aart * dan eènige der andere foortèn. Bemind de Sm
zelve grónd, en ëen opene plaats. Geeft een aangename
Bloem, én volkomen rijp Zaad ; doch niet ieder
jaar, maar alleen bij goede warme ZomerSi Verdraagd,
buyten flaande, Sneeuw * Vbrft , en alle andere onge-
leegenthëeden der Winter i verheft ook zijn Loof.
Werd niét alieen aangnvonnen door zijn Zaad, in Potten
, als de andere geza yd , maar ook door zijne bij
de wortel* ö f bovén de aarde uytgeloopene jonge Loten
, welke men ten halven infhijd* en met aarde be^
dekt t daar na * in het tweede jaar na dat ze Wortelen
gefchoten hebben , met een waffende Maan Van April
afneemd en verplant*
K R A C H T E N .
Ëeze Struvëllige GeWajfen Zijn töt nóch tóe Hön. ÈéU
1 w e ynig , inzonderheyd niet in de Genees-
konft* gebruykt gewórden. Van ’t Hout ma- Marantha
kén dé Turken Geveften aan hare Sabels, volgens simfCogw
hèt berigt van Honorïus Bellus * daar hij hahdeld
van het Cytifus, befchreeven door BARTrioLOM^Eus
Marantha*
X X H O O F D S T U K *
b r e m . SEn wei bekend Cev)M j en niet al- ?erfctw)'«
leen in het NeederUm dfch dus ï maar _e nam' '
ook van veele Ginst |enöémd : in
dujtfibdi*.emenjG insT, ofKuNscH
R uthen i in het jFranJih Genbst }
en in bet Italitt/w/ch G inestka.
- M . llie f