
 
        
         
		785  B e s c h r y v i n g   d e r   K r u y d e n   ,  B o l l e n   e n   B l o e m e n   , III B o e k   ,  yU 
 Slaan'ook veeltijds van  zelfs  lang'de  Winter duurd,  niet meer als een- ó f  ten  fiqfcp 
 Leggend 
 Yzcr- 
 Leggend 
 Americaanfch 
 Yzer- 
 0ftde neemt,  en  verplant  
 genoeg  op door *t uytgevallene Zaad. 
 Het  V e r b en a   s u p in a   ,  o f   leggend  T^erkruyd,  
 word u y t eygener aart niet  zoo o^d,  maar blijft  zelden  
 langer dan eene Zomer in  ’t leeven.  Bemind veel W ate 
 r:  doch houd zich ook  te  vreeden met matige  vochtigheyd. 
   Geeft in  den Herffl volkomen Zaad:  ’twelk  
 ieder  Foorjaar,  met de gemeldde Maan  in Ma er t,  op  
 nieuws  moet  gezayd  zijn.  Komt  ook  door het  neergevallene. 
   wel  van  zelfs  voort.  O p  deeze  wijze  kan  
 deeze foort  alleenlijk vermenigvuldigd worden. 
 ^   Het  V e r b en a   s u p in a   n o d o s a ,   o f   leggend Yz>er- 
 Yzerhart.  m t   K a b e le n ,  is  de  teederfte foort van  al de an-  
 Slen 0de  dere.  W o rd  gemeenelijk met een  waffende Maan  van  
 teederfte  Aprilin  een Pot gezayd;  niet verplant;  voor veel kou-  
 foort van  de  JJerfftreegenen bewaard,  in  ’t  begin  van Ottober op  
 f 16*  een  goede  luchtige plaats binnens huys,  niet  verre van  
 een  Venfter,  doch zonder eenige  tochten en  uygtngen, 
 •  gefield,  voor  de  warmte des vuurs  ( zoo  veel moge-  
 lijk is); voor harde Forfl, en te veel Water in de Winter-  
 tijd gewagt,  vermits ze  door de zelv e,  aan  hare Wortel  
 lichtelijk verdervende,  al  langzaam  vergaat.  Mag  
 ook niet voor in/t laatft van Maert,  met goede  dagen,  
 o f  in  ’t  begin  van  April,  met  een  aangename  Reegen  
 weer in de Lucht gebragt,  dan  noch  voor  koude  nag-  
 ten,  Sneeuwachtige vochtigheyd, hayrige en fchrale winden  
 wel  gedekt  en  bewaard worden.  Dus waargenomen  
 blijft ze  zomtijds  o v e r ,  ’t  welk  echter  zelden  in  
 deeze  koude  Geweflen  gebeurd,  weegens  hare teeder-  
 heyd.  Geeft dan  ook wel volkomen rijp Zaad,  enver-  
 flerft daar mee. 
 De  V e r b en a   A m e r ic a n a   r a d ic e   g r u m o s a ,  
 o f  Americaanfch  Yz,erkruyd,  met een geknobbelde Wortelt  
 heeft  de  zelve  gefcheyderi in  drie,  o f  ook in vier  
 korte,  dikke  deelen,  onder  eyndigende  in  een  fpits  
 knofbelde punt,  bruynachtig van  verwe  :  uyt  welke  voortfchie-  
 Wortel.  j-en eenige weynige Steelen,  o f  ook eene  alleen  ,  doch  
 boven verfpreyd in  zommige Zijde-takjens,  van  onder  
 Bladeren,  tot  boven  aan de  Bloemen  voorzien met  Bladeren  ,  op  
 geene  Steeltjens  ruftende;  zijnde  ingefneeden  in  drie  
 deelen,  gelijk de  V e r b en a   c o m m u n i s ,  o f  \gemeen  
 Tz.erkruyd;  van welke ’t middenfte  ’t grootfte en  lang-  
 fte  i s ,  doch  al  te zamen gantfch flegt,  en  aan  de randen  
 ongekerft ;  ook voor eyndigende in  een punt ;  aangenaam  
 groen van  verwe;  altijd twee  en  twee regt  tee-  
 gens  over  malkander  zittende,  inwendig  begaaft  met  
 genoegzaam zichtbare Aderen. 
 Grond.  Bemind  een  zandige,  goede  aarde,  met  een  wey-  
 nig twee-jarige,  kleyn-gewreevene  Paerdemift,  eenjarige  
 Hoenderdrek, en eeven  zoo veel van  ’t Mul o f  Mol  
 der verrotte Boombladeren genoegzaam doormengt: een  
 opene,  warme,  wel ter Zon geleegene plaats,  en matige  
 vochtigheyd. 
 Is Van naturen  teeder.  Vérgaat niet  haaft, maar blijft  
 eenige  jaren  in  ’t leeven.  Geeft  ieder Zomer  Bloemen,  
 uyt  de  bovenfte, punten  der  Tak jens  voortkomende,  
 en  ruftende  op korte  Steelt jens.  Zijn tamelijk groot,  
 gemeenelijk twee en twee  bij  malkander  gefield.  Be-  
 ftaan  uyt  zes  rond-toegaande  Bladeren  ,  niet  qualijk  
 gelijkende die van  de Ranunculus,  o f  Boterbloem;  ver-  
 cierd met  een  fchoone  roode verwe:  in  wiens midden  
 gezien word een aangename geel-verwige Ring,  van een  
 boven maten bevallijke  aanfchouwing.  Zij  verderven  
 op  hare  Struyk^,  en vallen  ter  neer,  zonder  in  deeze  
 Geweften eeriig Zaad na te laten. 
 Hoe op te  Het  Zaad,  u yt America overgezonden,  moet met  
 queeken,  een  waffende Maan van April o fMay in een Pot gezayd  
 uytAme-  en geplant;  voor veel koude  Herfflreegenen,  Sneeuw,  
 rica  Rijp en  Forfl gewagt;  en,  boven droog geworden,  in  
 overp-  het  begin  van  Ottober  binnens  huys  op  een  luchtige  
 sqn  en.  piaats  gefield  zijn  ,  in  welke niet anders,  als geduren-  
 dé  de Forfl,  word  gevuurd.  En  vermits ze  in  deeze  
 tijd  verheft  hare  Steel  en  Bladeren  ( welke  in  April  
 weer  te  voorfchijn komen)  zoo moet de Wortel,  zoo 
 Bloemen  ;  
 zonder  
 Zaad na te  
 laten. 
 ften tweemaal van  boven begoten worden met eenwey-  
 nig lauw-gemaakt Reegenwater.  Meerder vochtigheyd  
 kan ze ,  zonder te verrotten,  niet  verdragen.  Mag ook  
 niet  voor half Apr il,  wat eerder o f  later,  nageleegent*  
 heyd  van  de  bequaamheyd  o f   onbequaamheyd  des  
 Weêrs y  met  een  aangename  Lucht  en  Reegen  weer  
 buyten gebragt;  dan  noch  eeven wel  voor  kyude nag-  
 ten  en  hayrige winden wel  gedekt,  en voorzichtig bewaard  
 £ijn. 
 De V e r b en a   c a u d a t a  A m e r ic a n a   f l o r e   p a l -  Ameri-  
 LiDO  cceRULEO,  o f  Yz>erkruyd uyt America met ftaar- caanfch  
 ten,  en een  bleekblauwe  Bloem ,  blijft  niet  meer  d a n ' ^ j ^   
 eene Zomer in ’t leeven.  Geeft  in deeze Geweften noyt ftaarten.  
 eenig  rijp  Zaad;  en  vergaat van  zelfs  teegens de  Winter. 
   Kan  derhalven  niet  anders aangewonnen worden,  Aanwin-  
 als  door  op  nieuws  uyt  America  bekomen  Z a a d ;  ning. 
 ’t welk met een waffende Maan  van Adaertwovó. gezayd  
 in  een  P o t,  gevuld met een zandige grond, doormengt  
 met  twee-jarige  Paerdemift,  en  een  weynig  een-jarige  
 Hoenderdrek:  voorts gefield in  een  Z o n n e b a len gedurig  
 in warme Paerdemift. 
 Het  V e r b en a   m a jo r  B o t r y o id e s   u r t i CjE  ef-  Groot  
 FiGiE  C a n a d e n sTs  ,  o f  groot Y&erhart, van Canada, | | | | p r  ,  
 met  een  Druyfs-wij^e  gefielde  ‘Bloem ,  en een gedaante ^   
 van  Neetelen,  is  een aardig Gewas.  Heeft een  teede-  
 re ,  veezelige;  van  buyten  bruyn-verwige  ,  van  binnen  
 witte,  digte  Wortel,  vol  Zap,  en  in  de  Mond Wortel,  
 geknauwd wordende,  zeer  te zamentrekkende.  Krijgt  
 u yt de  zelve veele  Steelen,  twee,  en derdehalve  voet, Steelen.  
 wat’meerder o f  minder,  hoog;  regt  opftaande,  fterk,  
 en  tamelijk dik;  donker-groen-verwig,  rond,  en met  
 eenige weynige  hayrige fcharpheyd  luchtig omvangen. 
 Aan óèeze Steelen komen voort  de  Bladeren,  ruym Bladeren 5  
 twee  vingerenbreedte  boven malkander5  nu u yt de ee-  en der Jel*  
 n e ,  dan  u yt  de  andere  zijde;  een  weynig  hangende.  ge  -  
 Zijn  v ijf   en  zes  vingerenbreed lang;  wat meer als drie  
 vingeren breed; Ey-wijze rond,doch zomtijds wat ronder; 
   donker-groen-verwig,  met  eenige  geelheyd  vermengt; 
   onder bleeker,  ook  aldaar wat fcharp,  en  gelijk  
 de  Neetelen brandende,  óffteekende  ( waarom  dit  
 Gewas ook de naam U r t ic a   major  C anadensis  o f   
 groot  Ncetelenkruyd  van  Canada,  mijns  oordeels  met  
 goed  regt mag voeren >  hardachtig en  fteevig van  aart;  
 met  eenige  verheevene  hoogten  tuffehen  de  opwaarts  
 gaande  Aderen  als  gefrqnfl  ;  rondom  aan  de  randen  
 z>aags-wijz,e zeer net,  doch niet diep,  getand,  achter  
 rond  toegaande,  doch voor in een  puntje  eyndigende. 
 In  de Mond geknauwd,'word  men’er geen  zonderlinge  
 fmaak  aan gewaar ;  vallen  echter  een weynig te  zamentrekkende. 
   Zijn van  binnen  vercierd met verfchey-  
 dene fchoone ,  van onderen ruyge  en half-rond  na  boven  
 toelopende Aderen,  voortkomende  van  eene  in  't  
 midden.  Ruften op  Steelt jens,  ontrent twee vingerenbreed  
 lang;  ook aan de regt-opgaande  groote Steel uyt  
 een  ronde,  donker-purpure  Ring haren  oorfprong  nee-  
 mende. 
 Tuflchén  welke,  van  het midden der Steelen tot op Bloem-  
 twee o f  drie na de alderbovenfte Bladeren, eenige Bloem-  
 trojfen  ( op de wijze der  Bloemknoppen van Felix  Flori- 2,aad 5  
 da,  o f   'Urtica major Vulgaris,  dat  is,  Bloemdragende  
 Faren, .  o f  gemeen groot Neetelkruyd,  ook in  *t  eerft de  
 zelve  niet  qualijk  gelijkende,  doch  tuffehen  elk Blad  
 maar eene T m )   Druyfs-wijz>e  groeyen.  De onderfte  
 zijn wel zoo groot,  als die van *t gemelde Neetelkruyd;  
 doch de bovenfte kleyner,  en  zich meer onder de  Bladeren  
 verfchuylende.  Beftaan  uyt  zeer  veele  bleekgroene  
 kleyne  Knop jens,  zich  als  in  Takjens yerfprey-  
 dende  :  ook  inwendig  twee  o f  drie  zeer kleyne  witte  
 Knop jens houdende;  welke haar,  daar na verminderende  
 ,  hol  van  malkander verfpreyden,  en  zonder  eenig  
 Zaad te geeyen op de aarde neervallen.  j aar 
 Eevenwel komen  daar na  tuffehen  de  alderhoogfte,  n° can(jere  
 en op  een,  en op twee na de  alderhoogile  Bladeren an- ^et Zaaddere 
 787  Yzerkruyd.  Stalkruyd.  H anekammetjen 
 dere  regt-opftaande  Steelt jens voort,  veel dikker als de 
 Aldererootfte 
 Yzerkruyd 
 °   , j   , -----— »cwi uiA&cr ais  ae 
 voorgemelde,  boven wat bruyn-verwig;  niet onder dé  
 ‘Bladeren  blijvende,  maar  boven  de  zelve  haar.verhef-  
 fende  :  aan  welke  Druyfs-wijz.e  groèyen  zeer  kleyne  
 groene Kmpjens,  voorzien met witte opftaande Draad-  
 jens:  welke niet neervallen,  maar blijven j  ook grooter  
 worden,  en  in een korte tijd  nalaten  veele,  wat  meer  
 als  halfmaans-wijze ronde,  neerwaarts hangende,  plat-  
 te o f  dunne,  eerft  bleek-groên  zijnde,  daar na bruyu,'  
 dan  ook  een weynig dikker wordende  Zaadjens,  veeltijds  
 hare  volkomene rijpkeyd verkrijgende, 
 D e   V e r b en a   o r t ic z e   e o l io   m a x im a   ,.  o f  .het  
 aldergrootfte  Yx,erkrayd  met  Bladeren  van  Neetelen,  
 Kruya ra«  §roe)'d  ' n  deeze  Geweften  ter hoogte  van  vier en  v ijf  
 Bladeren  voeten.  Krijgt  u yt  een, teedere,  wit o f  bleek-bmyn-  
 yanNeete-  verwige,  bittere,  en  een  weynig  te  zamentrekkende  
 Wortei.  .een  o f  m«rder Steelen  ,  zich  verdeelen- 
 Stcelen.  “ e in  veele Zijde-takken:  zijnde ontrent vierkant,  don-  
 ker-groen;  blinkende,  en  in  ’t  midden met een  holle  
 Jlreep  voorzien  :  aan  welke  groote  Bladeren  voortko-  
 men,  altijd twee en  twee regt  teegerjs  malkander  over  
 Bladeren,  zittende.  De grootfte  zijn  ontrent:  een  hand  lang  en  
 breed,  ruftende op matig-Iange Steelen',  donker-groen-  
 verwig,  doch onder bleeker;  begaaft  met  "zéér fchdp-  
 ne  veelvoudige  diepe  Zderen,  fpruytende uyt  eene in  
 ’t  midden;  aan  de  randen  gelijk  als  een Zaag getand-,  
 voor  in een  kleyn punt eyndigende;  van onder  in  het  
 aanraken  rauw;  ook  bitter van  fmaak,  en  een weynig  
 te zamentrekkende.  .  G ,  (  1  ° 
 Bloemen..  U y t   de  bovenfte  Hert-punten  ziet men’ bij malkan-  
 .der  voortkomen  veele  Zprs-tvijaa  geftejde -,  teedere  
 Scheut jens,  met kleyne groene Knop jens voorzien,  deeze  
 de  eene  na  de  andere  opengaande,  vertonen  zeer  
 kleyne,  fpier-witte,  yijf-bladerige Bfoowrj«Wj.dietvan  i  
 het gemeene Yscerhart zeer gelij k  ,  doch kleyner.  Zelden  
 blijven ze.'langer  dan  vier  o f   v ijf   dagen  goed.  
 .Paar na vergaande,'  latenze  achter  een  kleyn  langwer-  
 ,   P’g  en groenachtig Zaadje,  altijd drie aan den anderen  
 gevoegd. 
 788 
 geeten.  Houd  ook  de  zelve,  ontrent  haar  Slag  o f   
 Melfen opgehangen,  bij malkander,  en  loktdevreem.  
 de  derwaarts,  . 
 C C C L V I I   H O O F D   S T U K , STALKRUYD. 
 K R A C H T E N . 
 Cal.  I  
 Med.Simp 
 I. B.  "X T Z e r k ru y d ,  o f   Verbena,  beyde  het  regt-opflaan.  
 Simp.  W  Jle }  en  het  aebter-over leggende,  als van  de,zelve  
 krachten  zijnde,  is verdrogende van aart;  ee.n  
 weypig  te  zamentrekkende,  afdroogepde,   en  verkoelende. 
   ,....  ■  . . .   .  S 
 Müsl i.  In  Wijn  gekookt,  en  daar  vaneen Roemertje  t’el-  
 a |   kens  gedfonken,  o f  het  uytgeparftte  Zap  met  Wijn  
 hjk&BA.WgWQmen;  of. twee...Drachmen van  !t Poeder  der  m . 
 .  .  droogde. Bladeren in Wijn  gebruykp,:  is .goed voor  de  
 S.6. Hestp-jigt,  het  Vbet-euvel,  o f  Podagra ;   Vergif',  de  
 Iiïf.f.1.  'M i   de, beeten  en fieeken  der  giftige Dieren;  de Geel-  
 t.6p.  xjtchty  ’t Graveel,  en,alle andere  inwendige gebreeken  
 ;des  Ligcljaams.  Doed gemakkelijk Wateren.  Opend  
 de verftopth'eyd der Longe,  Nierend.Leever,  M ilt ,  ,ea'  
 Galblaas.}\ Neemt  wech de pijn van de Maag;  de Kit- j  
 elmrar,  der  Gezwellen  ;  Zeeren  en  Zweeren derhey-f 
 lf«.6a.  melijlfë ó f  andere Leedên;  van  alle 'wonden  , "inzonder- i  
 heyd yan  de Beenen-,  maakt  ttnglad,- en  x.styver  V e l, ■  
 daar vap wech  drijvjety|e;«lledey- Sduerfikeyd .*n  ande;re:  
 onreynigheyd;  dit quaad daar meé  gewaffehen  zijnde.:  
 Verbeeterd  de voOrteetendb  x,eerigheydvan de Mtsnd , I  
 en  maakt  de  lojfe  Tanden  v a jl,  daar  mee  gegorgeld. I  
 In  de  Oogen  gedaan  ,  yerilerkt  niet,  alleen  het, Ge-\  
 sticht,  maar neemt’er ook  de do'nkerheyd van  w.ech,  .en j  
 maakt' het-helder.  Belet daarenboven de uytvalling des; 
 L.  hlet  Poeder der gedroogde' Bladeren  met  Edik  vermengt, 
   gelegt op de Roos,  Roodgrond,  en  voortkruy-■,  
 pende  Zoveeringen,  doed veel goeds.  
 t .f cT '4'  Het  zelve  Poeder  met  Honig,  o f   Boter  gemengt,!  
 geneeft alle  varjfche Wonden,  CU oude  Zeeren. 
 ‘•J4:  '  P i t   Kruyd  wofd  Zeer  begeerig  van  de  Duyvcn  ge-, 
 Ord  in  het  Neederlandfck  niet  alleen Vsrfikéy-  
 düs,  maar  ook  van  veele  Prangh-  ëeaamen,  
 wókTEi,,,genoemd:  in  \\e.tLatljnO-  
 nonis,  A nonis ,  A rresta  rovis;  
 en. Natrtx  Plinii  :  in  het  Boog..  
 duytfeh  OCHSENBRECH  ,  OcHSEN-  
 KRAUT,  en  SdALKRAon  in  liet  Franfch  A rreste  
 flB U F ,  Bugrandes ,  Bürgrunder  ,  B ugraves  ;  ■  
 en  in het Italiaanfeh  Anonide,  Bonaga,  en Resta  
 Bove. 
 I   vaf  1 B Ü in barên aart veele verahdërlijke foor- Vcclé , ceten  
 bekend geworden;  namentlijk;  anderlijk» 
 I.  O nónis.  spinosa  f l o r e   e u r p u r e o . ,  o f ßeet^oonCDi  '  
 kond  Stalkruyd  met  een  purpure.  Bloem.  I f ,  SRiNOi  
 sa  f lo r e   a lbo b/  o f  Prang-ivordel  niet  Doornen  en  
 een  tuitte  Bloem.  III,  N o u   spinqsa  f lo r e   p u r -  
 PUREq ,  o f  Stalkruyd  tonder  Doornen ,  met een pur~  
 pure  Bloem.  IV.  N on  spinosa  f lo r e   l u t b o -;  o f   
 met  'een geele  Bloem  en geen Doornen.  V.  N on  s pi-  
 nosa  p o r p ü Ra s c en s .G r e t i c a ,  o fpurpur.Stalkruyd  
 tonder  Doornen  uyt  Candia.  VI, Notf  s piNosa f lo - tot eifi  ' -  
 RE  RUBELLO  m a jo r   HisPAN.iCA,  o f  groot  Spaanfch gttalhi«  
 otalkruyd  met een ronde  Bloem  en geen  Dooréén..  VIL voorge'  
 ,No n   spinosa ,s p ic a t a   f lo r e   r u b e l l o é m in o r   , 'ftcId‘ 
 ,of  kleyne  Prangniortel  tonder  Doornen  met  een  ocayr-  
 de  roode  Bloem.  VIII. .No,n  spinósa  t.uteo  odo-  
 RATA., ANNWA  MAJOR,.  of groot geel  tuelriekend  Stal-  
 yuyd  tonder  Doornen,  niet  langer als cm jaar duren* 
 ■ de.  -  IX.  N on  spinosa  cIdorata^lütea  aknoa 
 ■ MINOR j  oï.kleyn  geel  welriekend  Stalkruyd  ponder  j  
 Doornen i  maar  eene Zomer in  ’t  leeven blijvende.  X. 
 ..LilTE-A  -NON;  SPINOSA  MoNTIS. LlBANI  ,  of geele  
 -Prangw.ortU.  tfonder  Doornen  van  de  Berg  Libanus. XI. O nqnis  ARBORESiCENS, ,of tot. een  Boomije opsuafi  
 fend S ta lk ru y d ,  Niet ajle zijn Ze van èeven-gelijke  
 . wing en Waarheeming» 
 Zij beminnen,echter ai te  zamen een goede,  zahdige Grond,  
 .aarde;  met, twee-jarige. Paerdemift  tamelijk  vóórzien!:  
 reen yrije,  warmé,.  wel  tér  Zon.geleegene  plaats,  en  
 madge vochtigheyd.  G.eeven in goede Zomers dikmaal  
 völkomert ,.rjjp..^«B/,.  cn  blijven  lahgê  jaren.in  het  
 leeven. 
 n   ‘Het  Ottoisis  SPINOSA  FLORE  ALBO,  FLORE  PUR- Längiee-  
 .»V.RI-Ó,.. ÊiSjioN,Spinosa  flore  P urporeó,  d oofn-V^ *  "  
 Mobtig Stalkrufd met  witte,  met paarfebe,  ên  tender dfcwel*  
 IJ^oqrnin  met  paerfche Bloemen ,  zijn. wat hard van  aart. 
 Können,  buyten  ftaande,  felle  koude,  en  alle  ande-  
 _re  ongeleegentheyd  der Winter  zonder  fchade .verdrängen. 
   Blijven  echter  niet  altijd  groen,  maar  laten  in  
 den  Herffl ;hare Bladeren vallen:  we lke,, te zamen mét  3 hare Sreelen iiedex.Foorjaar weer uyt hare Wortel vóort-  
 . Itomen» 
 "i.  ^Ten  uafnvinnen  en VermeèniyyJjjkldigèri door  Je Winter* 
 haar Zaaa.L-  *t welk met  een  waffende  Maan  van April koude ver*  
 niet diep in  de aarde word gelegt.  AI  de  andere  foor- £ragen  
 ten,  nieede é^nige.jaren durende,  wórden  op  de  zelve  onnen‘  
 wijze  behandeld,  doch  können  gantfehélijk geen  fter-  
 ■ k^ kpude verdragen.  Moeten derhalven,, in  Potten  geflap 
 t, in Ottober binnens huys gebragt,luchtig gefiele!,-  
 met weynig vochtigheyd  onderhouden,  bewaard J  -en  
 niet,;y,óor  in  ’t  begin  van  A p r il,  met een  aangehäme  
 Keegen weer buyten gezet worden*  
 v  ;H e t  O nqnis,  non  spInösa,  LUTEA  ódoraTa  
 .ANNUA  major  et; minor  ,   o f  groot  en  kleyn  geel f Ä S j j   
 welriekend  Stalkruyd,  wqder  Doornen  ,  niet  meer  als wdrk? C 
 E>dd  2  ...»