
 
        
         
		Y  s  ö  p. 
 Ljgt  Men diend ook *el in acht té  néemèn ,  dat  de  Tfop  
 Lome*'- niet de voorheenen gedachte bonte Bladeren; met'er tijd  
 jjkhcp*  hönlt te veranderen in een ecnvcrwige groenheid.  Men  
 moet derhalven altijd inleggen eenige van de aldérfchóoni  
 fte  bonte  Tdbjens ,  om  Wortelen  te vatten;  zoo wórden  
 der zceo ullaenugreern .bewaard bij haar aardige veranderlijkheyd  
 K R A C H T E N . 
 Udm. Ub. Y Sop ,  of Hyfopus ,  is droog en verwarmende tot  
 utisimp'  ’ T   in  den  derden graad:  ook zuyverende ;  openen-  
 r .  i ,  de,  afvagende van aart,  en fijn van deelen. 
 BjaH  In Wijn,  ‘t zij alleen,  ’t zij met Vijgen ,  een wey-  
 nig Ruyt/en wat Honig te zamen gekookt; of ook liet  
 Poeder der  gedroogde  Bladeren  met Wijn  en Zuyker  
 of Honig ingenomen, is zeer aangenaam voor de Maag$  
 piofc-  verfterkt de zelve,  en maakt  eetenslufi.  Is goed voor' 
 fi0,  een oude quade Hoeft,  en andere koude gebreeken, zoo Ivan de Borfl als Longe.  Neemt ook  wech de verft opt-  
 heyd der  zelve ,  en  de  Kortademheyd.  Verteerd  de  
 vochtigbeeden  en Jlijmerigheyd der Harfenen en Zeenu-  
 wen:  opend de verft op theyd van het geheele Ingewand: 
 L./.I.  weer^aat het vergif. I Maakt dun allerley grove en taye  
 1,4.  Vochten,  de zelve door de Stoelgang uytjagende.  Doed  
 Ujislib.  gemakkelijk Water lo f  en: verdrijft de koude Pis;  dood  
 r a g   Normen;  verwekt  der  Vrouwen Maandftonden\  is  
 [imfyur. dienftig  teegens  de vallende Ziekte;  de Geel- en Milt-  18.  zucht, de opftijging van  de Moeder;  de fteeken en bee-  
 Tflw.ten Van W B t Dieren'  Doed de vierde-daagfche Koorts  p,’^.  ’ zen allenxken verminderen; de Menfchen een goede ver-  
 we des Aangezichts bekomen.  Geneeft alle lopende ga-  
 ten en gezwellen,  niet alleen hier van gedronken,  maar  
 ook *t Poeder-daar op geftroyd. 
 Tfop in Edik gezoden,  en  dan  de zelve in de Mond  
 gehouden,  verdrijft de Tandpijn.  
 hpc.hjfi.óhi.f t. heItn Water gekookt, en opgelegt,  fcheyd en verteerd  geronnene  'Bloed*,  neemt  ook wech de blauwe plekc  
 1  ken,  door *t zelve veroorzaakt.  
 w,l.i6;  Het  Poeder  der  gedroogde  Bladeren  niet Wijn  op  
 I'1,  keete Gezwellen en Zweeringen gedaan, verzacht de zel-  
 [u.26.  ve*  '  Met  Honig  en  een- weinig  Salpeeter vermengt ,*  
 dan  op  de  Oogen gelegt,  verfterkt pn  fcharpt het Gezicht. 
   Met Wijn,  Vijgen en Ruyt in Water gezoden,  
 dan daar mee de Keel gegorgeld,  de Mond gefpoeïd en  
 gewaflfchen, doed al de Gezwellen der zelve rijp worden,  
 en verteeren. 
 Mol in  Met het Water,  of de Wijn,  daar men Tfop  in  ge-  
 Müt.l,9,kookt heeft,  Hoofd en  Handen  gewaflfchen,  geneeft  
 f  l  de Schurtfheyd,  en quadeKrauwagie der zelve. 
 M./.j.  ’t  Zelve  verrigt  ook  de  Tfop,  geftoten en met Oly  
 I  *  gempngt ;  of ook  in  Oly gezoden;  wechnéemeride ,  
 niet alleen de fchurftheyd der Menfchen,  maar Ook die  
 der Beeft en.  Dood  daarenboven  de Luyt,en,  en‘ yer-  
 [  ïaagd de jeukjng des Hoofds. 
 R j B   Met  de  gediftilleerde  Oly  van  Tfop  de ftappe  en  
 vdee rkzoenlvdee; Zeenuwen geftreeken,  verwarmd en verfterkt  
 CCLXfx  H O O F D S T U K . 
 C A. 
 Wet  alleen  in het  Neederlandfch,  maar  
 't .ook  in  het  Latijn  ,  dus  genoemd  :  
 'in  het  Italifanfih J a c c e a   in  Bet  
 ' Hoogduytfch_ FloCkblum.  
 p  Hier  van  zijn  mij  in  haren  aart  
 ----- s bekend  geworden  deeze veranderlijke 
 F   J a c è a   v u l g a e i s   n ïg r a   « l o s s   p u r p u r e p ,  ?!  i^mtcnc  Kwarto.  Jacea  met  een  purpure  Bloem  
 •  FloRe a l b o  ,  of met  een witte  Bloem*  ÏIÏ,  Ma- 
 J  Ä  C  Ë  A, 
 sJOR  l u t e a   fcAbiTE  spjN Ö sd ;  'ó f   gfóóté  geele  met  
 fieekende  Hoofdjeni.  IV.  M a jo r   l a c in i a t a   f l cu   
 RE  P U R P U R io ,   ó f  groott gefneedene  met  een purpure  
 Bloem.  V.  C am p e s t r is   L ü s i t a n i c a   tAPÏTE  E -   
 CHINATO  ,  o f  wilde Portugalfehe  met een Doornachtig  
 Hoofd.  VI.  L A T iro L iA   H i s p a n i c a j   o f   Spaanfihe  
 breed-bladerige Jacea.  VIP.  J a c è a   C én t au r o x d e s   tot  twaalf  
 l u t e a   A f r ic a n a  MAXiMA,  o f  aldcrgro'otfie geele J a -  >0  getal  
 cea  met  'Bladeren  van  groot Centaurium.  oDSantorie. hicr voor'‘  
 VIII.  J a c e a   Bostxêa  c a p i t e   E c h In a t o j   o f  J a . seftcld'  
 cea  ttpt  Andalusien ,  met wonderlijke  doornige Zaad-  
 höofdjens.  IX.  J a c e a   C a n d id a   R a g u sx a n a   ,  o f   
 seer fchoone  Snemw-witte  Jaceai  groeyende  ontrenf  
 'Rdgusa.  X. J a è e a   M o n t a n a   l a c in i a t a ,  o f  Eergg  
 jacea  met  aardige gefneedene  Bladeren.  XI.  I a c e A  
 M o n t a n a   G a l l ig a ,   ofFranfche  Berg-Jacea.  XII. 
 J a c è a  O l e z e f o l io , o f  Jacea met Bladeren watt O lijft,  
 boom  1  o o k   genoemd  P t a r m ic a   A u s t r ia c a   ,  o f   
 Ptarmica  tyt  Oefentijd  van  C a r o l v 's  C i.u s iu s . Niét alle  zijn ze  van  de  zelvé  Bottwing én  Waarnee-  
 mingi. 
 Eevenwel  beminnen ze  al  té Zamêq  een góede;  ge- Watvöör  
 meehe,  zandige;  liever  een  ongemeftte  als  gemefttë e?.n ëro.n^  
 grond ;  een  warme;  vrije,  welgeleegene plaats,,  én ^jabemm'  
 weynig'Water.  Blijven eénige jaren  lang in \  leevén. 
 Können tamelijk  wel de  koude en  andere ongeleegent-  
 -heeden  der  Winter  uytftaan.  Geéven ieder jaar Bloe- Bloeöieö §  
 mem  maar in déeze Landen noyt,  of zeer zelden,  ten doctl zel~  
 zij  met  heete  drooge Zomers,  volkomen  rijp  Zaad;  
 behalvèn  het J acea  v u l g a r i s   n ïg r a   f l o r e   p u r -   
 pu r e o   j  o f  gemeene  zWarte  Jacea  met  een  purpure  
 Bloem;  *t welk zijne volle rijpheyd verkrijgd.  ' 
 J a c e a   l a t ï f o l ïa   H ïs p a ^ i c a ,  of Jacea met bree- jaéca üy t  
 de Bladeren  uyt  Spaanje1;  C am p e s t r is   L u s i t a n ic a   Spaanje:  
 Ca p i t e   E c h in a t o   ,  of  wilde  Portugalfehe  Jate^ u>'t Portu'   
 met een doornachtig Hoofd,  en J a Cea  C e n t a u r o id e s   |^rjc“ yt  
 l u t e a   A f r i c a n a   m a x im a   ,  •  o f   aldergrootfé  geele  
 Jacea  uyt  Hfrica,  können,  buyten ftaande,  niét wel  
 !  de koude der Winter verdragen,  Móeten  derhalven, 
 \fï  Potten  gezet,  binnens  Huys  droog  bewaard worden  
 j  vermits ze  niet  alleen  door  de  Vorfi,  maar ook'  
 ddeono r bveereoloRfde.egen, lichtelijk van haarteeder leèven worDe  
 J a c e a   O l e a s f o l io   ,  of Jacea  met  Bladeren Jaeeafnec  
 van Olijfboom, anders genoemd Ptarmica Austria- Bladeren •  
 -c a   ,  blijft niet  meer  dan  eene Zomer overig:  geeft in  
 •den  Herfft rijp Z a a d ,  en  verfterft  daar  meê;  Moet  -m’*  
 derhalven met een wallende Maan van Maert  of Hpril  
 'op  nieuws  gezayd zijn  in de voorheenen befchreevene  
 •grond,  op  een  warme  plaats,  of ook wel in pen Pot,  
 piet diep,  maar hol.  Kan  niet veel Water verdragen, Bloemea;  
 •irizonderheyd niet  de  Zaadknop ,  wanneer hare aan^e- Zaad.  
 name ,  en  in: hare  kracht  afgefneedene  onverganglijke AanwiQ'  
 Bloem ,  verwelkt is.  Want  dan  verrot ze  zeer  lichte- mnS‘  
 lijk,  en laat geen goed Zaad na;  door welk middel zij  
 ' wecohrtdeern  .alleenlijk  vernieuwd  en  vermeenigvuldigd  kan  
 Meeft al de andere worden in  deeze Geweften alleen Aanwfri-  
 vermeenigvuldigd  en.  aangewonnen  door  h.afe  aange- n‘ng van  
 groeyde jonge Scheutjens;  welke men met een wallende ^Qeora^ ertf  
 Maan in u4pril van de oude afneemt,  en verplant. 
 J a c e a   M o n t a n a   G a l l i c ä   •,  of  Berg-Jacea, Berg-Ja-  
 weike  ik,  door  Frankrijk^ reyzende,  ontrent  de  ftad cea  van  -  
 Totfrs  heb gevonden,  fchiét  uyf  een  bpiyn-vèrwige,  1 
 teedere,  met eenige  Veezelen voorzjen  zijnde  Wortel,  1 
 zeer aardig-geftelde Bladeren ,  op een wonderlijke wij-?  
 ze  ingejheeden ,  aangenaam  bleek-groén  van  verwe ,  
 zacfit .van  aart;  een  weynig blinkende;  ontreet  .een  
 halve  M a a t v o e tóf wat minder,  lang;  fmal;  aardig ■  
 gefcheyden  in  zeer veel  pngelijkè  Deelen ;  waar  van Gedaanté  
 zommige  gelijk, teegens  malkander  over,  eénige  neer- der ßisde^  
 waart«  gebogen ,  andere weer opwaarts  gekeerd-ftaan : ren’  
 doch. al te zamen voor in een breed,  met eenige hoeken  
 voorzien,  en een fchup offp a d e  gelijk zijnde punt eyn--  
 digendérf