ï 87 B e s c h r y v in g d e r l a g e B o o m e n , e n H e e s t e r s , II B o e k » i 88
om ‘s Winters binnens huys gebragt té konnen werden
, in een Pot zijn gezet; ook ten minften de tijd van
aet weeken agter-een donker en vochtig zijn gehouden.
Dus Wartel gekreegen hébbende , mag men ze
■s Winters niet buyten llten ftaan , ; voor dat ze .tot de
gemelde dikte zijn aangegroeyd.
Door jon- Ten anderen, door hare bij of boven de wortel uyt-
gc Loten, oelopene jon jeLoten; welke men in zkZitezr, of Aprd,
terftond na het eerfte Ouartier der Maan , ten halven
inlhijd, op de wijze der Anjelieren ; met aarde overdekt,
én daar na, als de wortelen ten minften een jaar
oud zijn > met een volle Maan van April van de onde
afneemt > en zoo wel in de aarde als in Potten verplant.
K R A C H T E N .
Nuttig- TT TE t Zap, geparft uyt de Bladeren van P eert doorn,
hcyd van |— 1 is verteerende, drogende ,' en floppende van
•tZap der JL -i.aart: goed teegens de Buykloop ; alle Zeeren,
Biadcrcn. en le Wonden. In Wijn ingenomen met een wey-
nig Zuyker, geneeft de beeten van dolle Honden, Ad-
deren y en Slangen.
X X V M O O F D S T U I
b e r b e r i s b o o m .
, . Erd in ’t Neederlandfch niet allen dus,
• d c n am m .'a SM ^ ^ « maar ook Sausseeoom, BoomsuR-
KEI-> en Z uurboom genoemd: in’t
3ïïilllC 5É ilb Latijn BeRberus, of Berb er is ,
OxïACANTHA G a l e n ! , OXALIS
iSi* —*-—****' AaBOREA , en Sp ina acida : in
, ’t Hoogdmtfth Paisselbe er, Saurich , en E rb-
s e l l : in ’t Franfch E spiNe Vin k t i e , o f E.FINE
a ig s e t t e » .en in het Xtaliaanftch BerbeRO , of
C respino.
Tweeder- Hier van zijn mij in hare Natuur bekend twee ver-
ley foor- {cheydene foorten ; tew ee ten, Berberus vülga-
,cn' r i s , of g em e e n e B e r b e r is b o o m ; en B b r u é r u s
absque NUCLEIS, o f Berbêrisboom zonder Stee-
nen, om dat in zijne Vrucht niet meer dan eene werd
gevonden. Beyde zijn ze van dezelve Bominng en Waar-
neeming. ' . '
Wat voor Zij beminnen , een gemeene , zandige, fteemge,.
een aarde ^W ig e } gemeftce o f ongemeftte, dóch van naturen een
a j bemin- vocjlt]ge gFOn d : zoo wel een opene, luchtige, als een
donkere o f Ichaduwachtige plaats, en veel water»
Bloeien niet alleen in de Maand May ieder jaar , maar
Vruchten, geeven ook t ’elkens in den Herfft volkomene rijpe
Vruchten. Verdragen Hagel > Sneeuw , fterke Vorft,
en alle andere ongeleegentheeden der Winter, zonder
eenige Verandering , vermits ze zeer hard van Natuur
zijn.
Aan win- Werden Aangewonnen, niet alleen door hare Vrucht,
nin2- die, als ze laat in den Herfft rijp geworden is, in Otlo-
ber of November, met een afgaande Maan , moet ge-
zayd werden ; maar ook door hare bij de wortel uyt-
lopende meenigvuldige jonge Scheuten: die, o f met’ er
tijd van zélfs, o f ten halven met een Mes ingefneeden
en met aarde aangevuld zijnde, wortelen vatten. Welke
men niet alleen in Oftober, maar ook in Maert met
een afneemende Maan afïhijd en verplant, waar door
ze eeuwigdurend blijven konnen.
K R A C II T E N.
yuchr T X h Bladeren en Vruchten van Berberis zijn koud
H i f i I J en droog in den tweeden Graad, dunvanDee-
cap. to6. —* ]en 5 en te zamen-trekkende. R auw , o f ge-
... confijt, zijn ze aangenaam te eeten ; maken een.grage
$rafap!ii, Maag; verflaan de dor ft-. zijn zeer dienftig in peftilentiale
en kittige Koortz.cn j verquikken t Hert, verkoelen
zoetlijk \ Bloed, |en een hitzige Leever : floppen
de Buikloop ,. Bloedgang, en allerley onmatig e f k -
den.
Het Zap daar uyt geparft , en met Zuyker gedron- Mmh.ni',
ken, of in Spijzen gebruykt,lefcht de dorft, verfterkt
de Leever, en het H e r t : neemt wech de inwendige
brand des Ligchaams : verkoeld de hitsige Gezwellen ,
daar op geftreekerrj doed de Maandftonden ophouden, Dodon, US;
en geneeft de zwakheyd , veroorzaakt door de Bloed-
gang. De Mond daar mee gefpoeld, neemt wech de
ontfteeking van de Keel, de Huyg, en maakt de Tanden
vaft. Heeld de varflche wonden : verdroogd de Tabtrnm',
oude zeeren, en is dienftig tot veel andere dingen. 3-f.67.
Met Rooze-water vermengd, en in de hoeken der
Oogen geftreeken, verhinderd der zelver traning.'
*t Zelve Zap met Zuyker gekookt, tot dat het dik donker.
word , is.zeer lieflijk te gebruyken. Hier van geno- * ,Ufv^
men ’s avonds als mengte Bed gaat, doed ophouden
alle Zinkingen; verkoeld de brand des Monds; ftild allerley
Vloeden; bedwingd ’t opwerpen van de Gal, en
de hitztgheyd der zelve. De Zyroop, van dit Zap gemaakt
, heeft dezelve werking : belet daarenboven t
braken; ftild het Bloed-fpouwen, en dood de Wor-
De Vruchten , gedroogd , gefloten, en op Wenden Aanmor.'
gelegt, trekken daar uyt de P ijl, Nagel, Glas, Doorn,
of wat’er anders in mögt zitten, Zonder eenige zwel-
ling, en geneezen dezelve. ’
De middelfte Baft van dit Gewas, ook van de Wor- ClufiM'.
te l, eenige uren lang in Wijn geweykt, en daar van
gedronken, doed wel en zacht purgeeren; zuyverd de
Darmen. In Wijn gekookt, verdrijft de Geelzugt,
en opend alle inwendige verftoptheyd. >^1 j
Deeze Baft, als ook de Wortel, in Loog geweykt, M M
en dikmaal ’t Hayr daar mee gewaflehen, maakt ’t zei* ' *'1 ’’
ve geel. Werd ook van veele gebruykt, om daar mee
geel te verwen.
X X V I H O O F D S T U K .
JODENDOORN.
■Us genoemd in ’t Neederlandfch i in Jerfciiej.
’t Latijn Paliukus , .Spina Judai- cnaracll,
ca , of Spina C hristi ; om dat %
gelijk zommige meenen, de gevlóch-
tene Doorne-kroon , onzen Zaligmaker
door de Joden op ’t Hoofd gezet,
zou gemaakt zijn geweeft van de
taye , buygzame, en met veelvoudige zeer , fterke
Doornen voorziene takjens deezes Booms. Indien het
zoo ware, zou de naam van Joden-doorn hem niet
onbillijk toegevoegd zijn. Werd van de Italianen ge-
heeten Paliuro.
Deeze Doorneboomen beminnen een gemeetje, goe-
de , zandige, en met een weynig twee-jarige Paerde-
mift matig voorziene grond : een opene , warme, ren.
luchtige , vrye , wel ter Zon geleegene plaats, en ta- ,
melijk veel water. Geeven niet alleen ieder Zomer
veele kleyne geele Bloemen , in de Maand Junius tüf Bloemen,
fchen de Bladeren bij malkander voortkomende, maar .
ook bij heete jaren teegens de Winter volkomen Zaad; Vruc
gelijk gefchied isHnno i 6j%.y 16 6 6 .y 16 6 9 ., en op
andere tijden.
Tamelijk hard zijn ze van Natuur : konnen eeven- Hare», t
wel, buyten .ftaande, in deeze Geweften niet wel ver-aart*
dragen de fterke koude der Winter , ten zij ze oud,
dik en fterk zijn geworden : echter dan noch niet langer
als een, twee, of ten hoogften drie jaren , wijlw
deeze ongemakken niet konnen uytftaan , gelijk 1
zelfs onderzogt, en met mijne fchade ondervonden
heb. Moeten derhalven, m§t een waflende Maan van
lAprily
l8p JoODEN-DOORN. BoOM-MALVE. B ooM-MALVE VAN PROVENCE, ipo
uipril in een Pot gezet,, zijnde, in ’t begin, of op de
helft yan O51 ober, ter . welker tijd zij al hare bladeren
laten vallen, binnens huys op een bequame plaats ge-
bragt worden, waaf in niet anders als bij vriezend
Weer door een yzeren Oven werd gevuurd. Voorts
moet men'haar van boven begieten met een weynig
lauw gfemaakt Reegen-water; en niet voor in den
aarivang of ten halven van' -April, met een zoete
Reegen, weer buyten in der Zonnen warmte ftel-
len.
Mnwin- Op driederley wijzen werden ze in onze Landen aan-
luing gewonnen;' te weeten :
Moor hare Eetjl, door hare Tajtjens, met een volle Maan van
jTakjens. Maert öf April afgefneeden, waar aan men , .indien ’t ,
mogelijk is, een weynig oud Hout laat. blijven , om
daar door dies te bequamer te konnen wortelen. Deeze
fteekt men in een Pot, gevuld met de gemelde grond,
gemeenlijk ter lengte van een vinger; gefteld op een
donkere of fchaduwachtige plaats, daar ze van geen
Zonneftralen geraakt konnen worden; ten minften niet
in de tijd van agt of tien weeken. Dikmaal moet
men ze van boven met Reegen-water.begieten, en daar
I na een weynig meer Lucht laten genieten , tot dat de
Maand van Julius voorbij is. Dus krijgen ze Wortelen
teegens den Herfft, of in het volgende Voorjaar ; en
groeyen dan voort op.
fcooroude Ten anderen „ door uyt de grond bij de Wortel, of
Ëote°n.§e koven dezelve voor den dag gekqmene zoo wel oude
als jonge Loten; welke men met een Mes , teegens de
volle Maan van -April, voorzichtig ten halven infnijd,
gelijk men de Angelieren doed: met aarde aanvuld; de
hoogfte daar in buygd, en dezelve met een .Houte
haakje vaft fteekt, om dies te minder te konnen be-
weegd werden, en zoo yeel te bequamer wortelen te
mogen fchieten. Als ze nu, dezelve hebben verkreegen,
! neemt men ze niet terftond van de oude af, maar men
laat z”er,aan blijven tot het tweede volgende jaar; op
dat ze, de Wortelen ondertuflehen fterker geworden
zijnde., met minder gevaar opgenomen, en met een
afgaande Maan van April, in andere Potten gezet mog-
ten worden.
ttad derden , doór haar Z a a d ; ’t Welk .men , niet
meer dan twee ftroo-breedte diep, in een Pot onder de
aarde legt, op een heete plaats fteld,. en bij droog
Weer zomtijds van boven met een weynig Reegen-
water begiet.
K R A C H T E N .
■ » o
m m -
B i .
DE Bladeren dcezer Boomen zijn te Eamentrek-
kende van aart. In Wijn gekookt, en daar
van gedronken, floppen't Ligchaam; bevo'r-
« reIVde WMcrmaking» en geneezen de bectcnsm gif-
Dé Vruchten zijn koud en droog in den eerften
graad; goed om te eeten ; lieflijk van.fmaak, en gee-
« U f l den. raond een goede geur. Zijn te zamen-
trekkende,inzonderheyd als ze haarvollerijpheyd noch
met hebben bekomen. Ook goed teegen allerley ver-
fenzD ,Veppot,'K&' Matig daar van gegeeten, verfter-
Het Zap, geparft uyt de rijpe Vruchten, jaagd dë
a geeft: kragt aan een flappe Afaag: is goed in
alle pejtilenfjeile kiekten en Koortsen, wjlze de brand
. .wech neemen- . ' ;
^°^cn, of Zaden, zijn doorfriijdehde van aart.
eeten de Steen der Blaas; neemen weg de Fluy-
” er Borft en Longe; verdrijven ook de Hoeft.
De wortelen gefloten, en gelegt op Klieren, Bloedr
„ e‘ren ’ 5--mC>!ten en verdrijven ds ezeenlv e. Gezwellen-) vertee-
X XV II. H O O F D S T U K .
BOOM-MALVE.
En aardig, van veele zeer bemind Vcrfdiey.
Boom-cewas, fchoonin’tÖog; werd ëenamen,
met deezen, en , mijns weetens ,
geenen anderen naam in ’t Needer-
landfthgeaoemdi Irt ’t Latijn A l-
THAIA ARBOK , of AlTHZEA ARBO-
Resceiis , en m’t ItaliaanfcliAlthéa albero.
Hiervan zijn mij in haren aart bekend geworden *.« Ze.
bijzondere foorten ; welker meefte veranderirtg men
alleen uyt de Bloemen kan bemerken. Deeze zijn:
I. AlthjEa arbor plore purpureo, ofBooiu-
.malve met een Purpure Bloem. II. Fcore albo, bijnnnfc'
een Witte Bloem. III. Flore rubRo , o f rc foorten.
met een roode Bloem. IV. Flore carneo, o? met
een Lijf-verwigi Bloemt V. FiW e albo i T rubro
variegatö , of met een rood en wit op een blad zeer
lchoon vercièrde.B&w». VI. Flore rIjBro et pur-
JPUREO VARIEGATÖ , of met een roode Bloem en Purpure
ftreeken. Al te zamen zijn ze van eevêh dezelve
Bouwing en Wdarneeming.
Zij beminnen een gemeene, goede, zandige aarde, Watvoor
met een weynig twee-jarige Paerde- en ook zoo veel ‘ePn,aardtf
Koeyemift doprmengd : een opene, warme, vrye, H bemm-
luchtige, wel ter Zon geleegene plaats, en veel Wa-
ter. t Spruyten eerfl uyt in ’t laatfte van April. Gee- Bloemen.'
ven ieder Zomer, in de Maanden' Junius en Julius, zeer
fchoone Bloemen, maar geen volkomen rijp Za ad , als
alleen in goéde warme jaren.
Hard van aart zijnze, zoo datze, uyt Zaad vóórt- Haren
gelproten, en vijf of zes jaren oud geworden, de.fter- aart-
ke koude en andere ongeleegentheeden der Winter,
buyten ftaande, taamlijk wel konnen verdragen, tot
datze den ouderdom van veertien of vijftien jaren
hebben verkreegen. Echter vriezen z e zomtijds wel Qoeekin»
tot aan de helft, of no'ch verder, dood: doch ’t ver- en Waar-
ftorvene afgefneeden, fchietenze bij de Wortel weerncemi”g'
uyt. Eevenwel Veroorzaakt dit j dat ze haré met’er
tijd opgefnoeyde en bekomene Top, of Kroon, zoo
haaft niet weer konnen brengen tot de hoogte van vier
of vijf voetöy.t welk het hoogfte is datze oyt groeyen^
Houde derhalven voor beft,' datze ’s Winters binnens
huys gebragt»" en daar, gedurénde dien tijd, met ma-
tig Reegen-water onderhouden ; ook niet voor in bet
begin van Apri l, meteen zachte Reegen, weer buyten
in de Zonneftralen gezet wórden.
In deeze Landen kan men ze aanwinnen door drie Aanwin-
verfcbeydenèwéegen; teweeten: ning,
Eer ft, door Z a a d ; ’t welk teegens de volle Maan door haar
vap April in een Pot,, met een zandige, geen vette aar- Zaad-
de gevuld, niet diep gezayd moet zijn. De opkomende
jonge Boomtjens konnen de genieting van veele
warmte wel verdragen. Moeten niet Verzet worden,
voor dat ze ten minften twee jaren lang in hare Pot hebben
- geftaan.
Ten anderen, door hare met een volle Maan afge- Doorafge.
fneedene jonge Takjens; welke men in een Pot fteekt; fnecdcnc
op een donkere of fchaduwachtige plaats zet, daar ze j°nfeTak"
van dè Zón niet konnen befcheenenworden; zomtijds JC°S'
met Water begiet, en dus laat ftaan agt of tien weeken
lang, Daar na werd baar een weynig meer Lucht,
gegeeven; doclj.niet voor in het begin van Auguflus
fteld men haar geheel weer in de Zon, Als nu deeze
jonge dus zijn aangegaan , of Wortel hebben gevat,
mogen ze niet vóór het derde jaar daar na gerept , of
in andere Potten verplant wórden, met een afnaandc
Maan. , ;■ • 6 a
Ten derden, doormiddel van Zuygen of Steeken ;Doormidc
’t welk met een waflende Maan van April, op zijns’ dcl ran
gelijk, of van dezelve aart, de.een op de ander, ge- zuIge“ -
fchied. Maar als dit yerrigt is,’ moet men haar wel
een