7 (5j B u s c h k y v in g d e r . K r u y d e n , B o l l e n e n B l o e m e n , III B o e k , 7 6 6
Opgekomen zijnde, mag men deeze jonge Planten
niet verzetten j ook niet meer dan een, o f ten hooften
twee, na geleegentheyd harer grootte , in eene Pot laten
blijven. Zij beminnen groote hitte, en een wel ter
Zij beminnen meer een zandige als een andere, doch
met twec-jarige Pacrdcmift wel voorziene grond: een
vrije, bequaam ter Zon geleegene plaats, en veel W a ter.
Blijven lange jaren in *t leeven. Verdragen fter-
kc k$*de> en alle andd*e ongclcegcntheedcn der Winter.
Gccven ook gcmcenelijk bij goede Zomers volkomen
rijp Zaad. ’t Welk met een wallende Maan van Ofto-
ber in een P o t, o f van de Aiaert (om dat het langzaam
opkomt) in de aarde word gezayd, ruym twee ftroo-
breedte diep. Hier door konnen ze aangewonnen en
vermeenigvttldigd worden. Maar dan ook noch door
hare aangewalïenc jonge Wortelen ; welke men met de
gemcldde Maan in Ma c r toï April vzn de oude afneemt,
en vcrplantt.
K R A C H T E N .
D E Wortelen deezer Plant, welke alleenlijk in de
Geneeskonft worden gebruykt, zijn droog in
den tweeden, en warm in den derden graad; ook
dun van deelen, en fijn van ftof.
XW. /-10. Deeze Wortelen in W ijn gezoden, en daar van een
T&I* L 10. Roemertje *s morgens nuchteren gedronken, openen de
e. i j . verftoptheyd der inwendige deelen ; zuyveren de Blaas,
Mm tb. 1,1. en Nieren van *t Graveel: doen gemakkelijk wateren :
c’ 3' verdrijven de koude Pis, de Winden, de pijn o f krimping
des ‘Buyks , ook allerley Leeden-fmerten, en de
J ig t , o f Flerejijn. Verfterken de Maag. Doen der
Vrouwen Maand}}onden voortkomen ; en geneezen de
beeten o f ftecken der giftige Dieren.
Diofc. L i . ' De Wortelen gedroogt, gepulverifeert; met Zuyker,
*' 3* o f Honig vermengt, en daar van zomtijds een weynig
genomen, is goed voor dt Hoeft, reynigd de Borft, en
doed de daar op vallende Zinkingen verteeren.
Galen. 1.7.
simp.Med.
handelen ’
ontrent de
Queekitig,
Zon geleegene plaats, befchut voor alle koude zoo Oofte-
als No orde-winden , en matige vochtigheyd. Geeven
volkomene Bloemen , maar noyt eenig vaft-blijvend
Zaad. Konnefr de Winter-kpude gantfenelijk niet uyt-
ftaan , maar vergaan van zelfs binnens huys, \t zij dat
men ze wel gewagt heeft o f niet. Moeten derhalvcn Aanwip
t’elkens weer aangewonnen worden door Zaad, uyt hee- nin£’
te Landen overgezonden.
K R A C H T E N .
G Eers, Heers, Hirs, Gierft, o f Milium , is ver- Galen, m
koelende in den eerften, verdrogende in den 7. |
tweeden graad, ook fijn van ftof.
In Melk gekookt tot een Brij, en daar van gegee- JÈ 0
ten, is aangenaam voor de Ma a g, doch geeft aan het sim^ I
Ligchaam weynig voedzel. Een Pap van Geers-meelcf>?' ^ I
gemaakt, verftopt het Ligchaam, en doed wateren. Ct 'H
Geers heet gemaakt, in een zakje gedaan, en op den Lufit. f t l
Buyk gele gt, doed de Buykkrimping ophouden; ook emr-9* l * *>
de pijn der Leeden en Zeenuwen vergaan. Op ’t Hoofd
gedaan verfterkt en verdroogt de Harjfenen.
Rhabarbar , Mechoacan , Citroenen , Limoenen , MattkUi
Oranje-appelen , zelfs ook Vleefch , in Geers gelegt ,« 90.
bewaart de zelve een tijd lang voor verderving, ver-
mits’er noyt Wormen in groeyen.
Meel van Geers vermengt met Tarwenmeel, d a n ^ ^ój
gelegt op de beeten o f fteeken der Adderen en Slan-c'
g en , geneeft de zelve.
Nameni
C C C X L I H O O F D S T U K . : E E R S.
L Iet alleen in *t Neederlandfch dus, maar
ook van veele Heers , Hirs , gein
eenelijker G ierst genoemt. In ’t
Latijn Milium, Q uasi Mil l ium ,
l om dat ze door hare Vruchtbaarheyd
. duyzend koomen in plaats van een o f
honderd voortbrengt. In ’t Hoogduytfch Hirse, Hir-
sen, o fHiR ST: in *t Franfch Mil l e t , o fM iL : in
*t Italiaanfch Miglio.
Drie ver- Hier van zijn mij in haren aart bekend drie verfchey-
fcheydene dene foorten; namentlijk.
foorten. Milium seminf albo, o f witte Geers. I I. Semine
flavo, o fgecle Geers. II I . Milium Gambai-
cum SEMINE NiGRO , of Gambaifchc Geers met een
fchoon zwartblinkend Zaad. In hare Bouwing en Waar-
neeming verfchillenzemaar weynig.
Witte, en D e twee eerft-genoemde foorten beminnen een goe-
geele d e , gemeen e , zandige aarde , matig met twee-jarige
®ccrs* Paerde- en Koeyemift voorzien ; een luchtige genoeg
ter Zon geleegene plaats , en veel Water. Blijven niet
langer dan eene Zomer in ’t leeven. Geeven teegens de
Winter rijp Zaad, en vergaan dan van zelfs. Moeten
derhalven ieder Voorjaar, met een wallende Maan van
Apr il, weer op nieuws, niet diep, gezayd zijn. A lleen
hier "door konnen ze vermeenigvuldigd worden.
Gambai- Het M i Li UM Gambaicum, o f Gambaifche Geers,
ickeGecrs. i$ veel teederder van aart; doch grooter en fterker van
Bladeren. Blijft in deeze Landen niet meer dan eeneZo-
mer over. Word met een wallende Maan van April
o f May niet boven een ftroobreed diep gezayd in een
P o t, gevuld met goede luchtige aarde, vermengt met
een weynig twee-jarige Paerdemift, ’t Mol der verrotte
Boomen, en een-jarige Hoenderdrek.
C C C X L I I H O O F D S T U K . DUYZENDBLAD.
Y de Neederlanders niet alleen meteen.’
S S B i l ï S ö f e deezen naam, maar o o k met dien van
‘MÊa gppSffirjËI G erwe bekend , word in het Latijn
j j l l ^e^eet^n Millefolium , o f ook
BEN, SCHAFGRASZ, en T aUSENT-
blat : in *t Franfch Millefueille: in ’t Italiaanfch
Millefoglio.
Hier van zijn mij in haren aart bekend eenige veran- Verfclicjrl
derlijke foorten, namentlijk:
I. Millefolium majus album, o£groote witte ^QQïVf \
Gerwe (anders Duy^endblad). I I . Majus purpu-
reüm , o f grootpurpur Duyzendblad. III. Majus
flore PURPUREO HOLOSERico, o f groote Gerwe met
een purpur-ftuweele Bloem. IV . Minus odoratum,
o f kjeyn Duyzendblad met welriekende Bloemen. V . Minus
flore LUTEO , oF kjeyne Gerwe met pen gfele
Bloem. V I . Millefolium aquaticum, o f water-
Duyzendblad. V I L Aqtjaticum fcêniculaceum,
o f water-Gerwe met teedere Bladeren als Venkel. VIII.
Palustre minus, o l kleyne water-Gerwe. IX. Millefolium
aquaticum CORNUTUM, o f Duyz,end-
blad, groeyende in wat er achtige plaatsen, met een ge- .
hoornd Zaad. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing
en Waarneeming.
De geene, welke op drooge plaatsen groeyen, be-Grond,
minnen alle een goede, gemeene, zandige, liever ge-
meftte als ongemeftte grond : een opene welgeleegene
plaats; veel reegen, en ook matige vochtigheyd. Blijven
eenige jaren in *t leeven. Verdragen fterke Vorft,
en meer andere ongeleegentheeden des tijds. Geeven Zaad.
ook dikmaal volkomen Zaad bij goede Zomers, het
welke men met een wallende Maan van Maert de aarde
weer kan aanbeveelen. D 66221, w*js konnen ze aange- Aanwip
wonnen worden; maar dan ook noch door hare voort-nl
lopende
1*7 R -U Y T E K S . K R .U Y t > loopende jdngt Scheutjensi lendt; gemeenlijk van zelfs wont“ welke men met een wadende Maan in April van aoudt afneemd, en verplnntt.
water- Het M illefolium aqu at icum , o f Water.
Duizend- Buy^endblad, wil zeer qualijk in eenige Hoven groei
blad. en . ten — r„i_1... n ö
D R ï e b l a d . 7<5S
CCCXLIV H O O F D S T U K .
. j 7 > kjuaiijn.111 eenige noven groei*
je n , ten zij in vochtige , Ichaduwachtige plaatzen,
nemen. om den anderen, o f ook ieder dag, met water begoo-
D R I E B L A D .
ten wordende. Duurd dan wel eenige jaren. Brengd
ook Bloemen voort > maar nooit volkomen Zaad. Moet
defhalven alleenlijk aangewonnen worden door hare
vöortkruypende en van zelfs wortel vattende Schemjens:
welke j als men ze niet genoeg in agt neemd, haaft
weer vergaan. Zie hier bij na 't Hoofdfink van D u y-
ZENDBLAD MET BLADEREN VAN DUYZEND*
BLAD.
K R A C H T E N .
D ZJyz,endblad, o f Adillefolittm, is.verkoelende in
den eerften graad; ook een weynig afvagende en
t ’zamentrekkende van aart. (
In Wijn gediftilleert, en daar van ’s morgens nugte-
. ren eenige dagen achter malkander gedronken , o f het
uytgeparftte Zap met Wijn ingenomen; o f ook ’t Poeder
der gedroogde Tl lader en met ’t zelve nat gebruykt,
dood de Wormen ; flopt de witte Vloeden der Vrouwen)
verdrijft de k°«de Pis, en is goed voor de geene
welke bloed f f ouwen. . In roode Wijn gekookt j ftild
de Bloed en Buykloop.
De Bladeren en Bloemen geftooten , dan op varjpthe
Wonden g e le g t, doen het bloeden der zelve ophouden,
en genetfcnz,e. De zelve "Bladeren gekneufd , en in de
Neusgaten geftooken, ftempt het bloeden uyt de zelve.
CCCXLIII H O O F D S T U K .
ruyterskruyd.
Groeyd
O k wel in ’t Neederlandfch genoemd
K r a b b e n k l a u w , word in. ’t La-
tijn geheeten M i l i t a r i s A q u a t i -
c a , A lo ë p a l u s t r is , sedum
AQUAT ICUM, e n M l L I T A R I S a i -
SOIDES.
naturen in ftaandeWateren , ofloopen-
de Riviertjens. N o y t ziet men haar in eenige andere
foort van grond voortkoömen. Konnen derhalven op
geenerley wijze in Thuyn o f Bloemhoven, levendig behouden
worden , wat voor moeyte en vlijt men ook
daar toe mogt aanwenden , gelijk d’ervarentheyd mij
dikmaal heeft getoond.
Doch als men een Gr agt, o f Sloot graaft, met Water
voorziet, en dan dit Ruyters-kruyd met een wallende
Maan van Mey daar in plant, zoo beklijft het niet
alleen , maar geeft ook Bloemen. De Bladeren verdorren
in de Winter. Schieten echter ieder Voorjaar, in
üz Maymaand, uyt d'oude Wortel op nieuws weer voort.
Hier door werdenze vermeenigvuldigd; gelijk ook door
haar Z a a d , in ’t water neerzakkende , aangewonnen,
zonder eenige menfehelijke hulp.
K R A C H T E N .
R Vyterskruyd, o f Militaris Aquatica , is droog en
koud van aart.
W In Wijn gefooden , en daar van gedronken,
i8.14‘ geneeft af e inwendige cjuetfuercn , de fwelling der Nie-
ren, en doed het Bloedfpottwen ophouden.
D t Bladeren geftooten , en op varfche Wonden gelegt,
bewaren de felve voor alle heete Sweeringen. Met
Mik vermengd, geneefen 't Spreng vnur, o&twondtn,
en de Roos, - - < ?
g r Enoeg.bij elk bekend) word in 'tN e e . Namen,
E derlandfch niet alleen d u s , maar ook
gemeenlijk K l a v e r genoemd. In ’t
A Latijn TR IFOL IUM t in 'tHoogduytfch
^ K l e e en W i e s e n k l e e l i n ’e
Franfch T r e f f l e , e n i n ’t / iA -
liaanjch T r i f o g l i o .
Hier van zijn mij in haren aart zeer veele bezienswaardige
foorten bekend geworden) te weten:
I . T r i f o l i u m B i t u m in o s ü m , o f Swaar-riedVeele fce-
ksndDrieblad. I I. A m e r i c a n u m s p i c a t u m f l o - zicns-
RE PURPURASCENTE, o fgeayrd Americaanfch B rit“ ™ rd!Sc
blad meteen Purpurachtige Bloem. I I I . C o R N i c u L A - l / jk f f c ï .
Tu m M a j u s , e t , IV . M in u s ; o fgroot, en blesn
Drieblad, met een gehoornd Zaad. V , S t e l l a t u m
h ir s u t u m s u b t e r r a n e u m l u s i t a n i c u m , o f
Ruyggebladerd Portugalfch Drieblad, met een ronde alt
vol Starren gevormde Zaadknop , op de aarde leggende,
V I . A r b o r e s c e n s l u s i t a n i c u m , o f Boomachtig
Portugalfch Drieblad. V I I . A c e t o s u m f l o r e l u -
t e o , o f Zuure Drieblad met een geele Bloem. V I I I .
A c e t o s u m f l o r e m a g n o c o e r u l e o , o f Zuurt
Drieblad met een groote blauwe Bloem. IX . A c e t o sum
f l o r e a l b o MAGNO , o f Zuur Drieblad met
een groote witte Bloem. X. St e l l a t u m h i r s u t u m
h u m i f u s ü m , o f Ruyg gejlarnd Drieblad , op tiaar de
kruypende. XI. C a n a d e n s e f l o r e p u r p u r e o
s p i c a t o , o f Drieblad van Chnada met een purpure
geayrde Bloem. X II. F e a g i f e r u m p e r e n n e , o f
langduerend Drieblad, met een Vrugt als een Aerdbefe.
'KM . Fr a g if e r u m hirsu tum , o f Drieblad wet Vanwr'Ie
ruyge Bladeren , en een Aerdbefe gelijkende Vrugt. hicr r!er:
X IV . Fr a g i f e Rum c o r n u tum , oïm e t een gehoon- wordïï"8
e Vrugt alt een Aerdbefe. XV* F r a g if e r um assti- opgeteld.
v u m r a r u m , o f een raar, aardig Aerdbefen dragend
Drieblad, m de Somer bloeijende en rijp Zaad gevende.
K V I . F r a g i f e r u m « s t iv u m m in im u m , o f alder-
kleynfl Aerdbeficn dragend Somer-drieblad. X V I I .
JËSTIVUM CAPITULO TU R B iN A T o , ofSomer-Drie*
blad met een feharpe knop. XVEH. F a l c a t u m , o f
Drieblad met een Zaad-peul g elijk een Zijpel. XIX,
C a P I T E HIRSUTO. ANNUUM LUSITANICUM, o f
eenjarig Portugalfch Drieblad met een ruyge knop. X X .
C a p i t e e c h in a t o l u s i t a n i c u m , o f Portugalfch
Drieblad met een doornige knop. X X I. V e s i c a r i u u
in d i c u m , o f Indiaanfeh Drieblad met Blaasjent.
XXII. S i l IQ U O SU M , o f Drieblad met Peultjens.
XX III. S i l iq u o s u m l u s i t a n i c u m , o f Portugalfch
Drieblad met Peultjent. X X IV . S il iq u o s u m a f r i -
C a n u m , o f Africaanfch Drieblad met Peultjent, van
fommige genoemd M o s am b o s d'ANGOLA, met welken
naam het mij ook voor deezen is toegezonden ge-
we eft; en dan noch veel meer andere, onnoodig Her
alle verhaald te worden. Niet alle zijn ze van de zelve
Bouwing en Waarneeming,
Echter beminnen ze al t’zamen een zandige, goede, Groni
o f ook wel een andere gemeene, zoo wel met tweejarige
Paardemift, als met gantfeh geen vettigheyd voorziene
grond: een opene, warme, genoeg ter Zon geleegene
plaats' en taamlijk veel Water. Geven gemeenlijk
, inzonderheyd by heete, drooge Zomers, volkomen
rijp Zaad, en vergaan tegens den Winter, o f
blijven ook lang in ft leven) gelijk dis het
T r i f o l iu m A m e r i c a n u m s p i c a t u m ,. o f D r ie . Welke ’
blad uyt America nut een geayrde purpnrachtige Bloem: jooncn.
C u r n u t u m MAJUS ET MINUS , groot en kleynDrie- leveabU
blad met een gehoornde Vrugt, S t e l l a t u m h i r s u - R a .
TUM SUBTERRANEUM l u s i t a n i c u m , ruyg Portie-
galfch Drieblad, met een op d’aardt leggende Zaadknop,
C c c JL