
 
        
         
		441  W il d e  W y n g a a r d   u y t   V T r g in ie n .  W y n g a a r d   v a n   C a n a d a .  i 4 i 
 pÄianngw.inmaar  
 toe  fBe^eclaznet  zcei 
 •liaanjch  vite  Salvatico  di  V ir'gïnïa.  Deeze  is  
 niet  de  regte  vitüs  V inifbra  A mericanA  Mu is   
 laciniatis ,   o f  opregte  Wijnftok uyt  America  met  
 gefneedene  Bladeren  ,  van  welke  in  den  aanvang  des  
 voorigen Hotfdjluks gewag is gemaakt >  en  die in onze  
 tanden jaarlijks  witte*  rijpe*  en fmaakelijke  Druiven  
 voortbreÊgd  ;  maar  een  geheel  andere Plant ,  zoo  in  
 Hout als Bladeren  zeer verfchillende. 
 Dit  Gewas  oeniind  een  goede  ,  zandige,  ge-  
 méene grond,  met  een  weynig  twee-jarige  kleyn-ge-  
 wreevëne Koeyemift tamelijk  wel voorzien  ï  een  ope--  
 ne ,  luchtige*  natuurlijk-of o ö kw e l  geheel-warmé *  
 regt ter Zon geleegene plaats *  en  veel Water >  o f  ook  
 maar  matige  vogtigheyd.  Geeft in deezfe koude G e .  
 wellen noyt eenige Bloemen o f  Vruchten *  ten  zij  met  
 zeer heete en drooge Zomers *  gelijk  die  van  het  jaar  
 1669.  was,  in welkezèj eenige wèynige Troffen,  hangende  
 aan  kfcyne  Takjens,  vöortbragt.  D e   Drup-  
 ■ ven  kreegen w.el  de  grootte van  een  roode  Aelbesie ,  
 maar  echter  geen  regte  volkomentheyd  noch  rijp*  
 heyd.  '  ■ 
 Hard  en  fterk  is Ze  van  aart.  Kan  niet  alleenlijk  
 Sneeuw,  Hagel >  Rijp  ,  en  mifiige  Lugi y  maar  öök  
 fa k e  Vorfl, en  alle andere ongeleegentheeden des Winters, 
   zonder eenige fchade uytftaan.  'Werd met kley-  
 ne  moeyte ,  en  zeer  ïpoedig  aangewonnen;  vermits  
 hare teedere Ranken,  in  de aarde gebogen Zijnde, noch  
 dien  Zelven  Zomer  mortel  Ichieten  ;  wéfke  men  in *t  
 volgende Voorjaar affnijdt,  en mét een wallende Maan  
 van April verplant. 
 DeeZe Plant werd zoo  bequaam gevonden *  om  daar  
 _ meê Boegen ,  Pric'clen;  Zitplaatsen,  Maren*  en  diergelijke, 
   te  bekleeden  ,  dat  ik  noyt  tot zulke werken  
 eenige  beeter  ö f   gevoeglijkér  gezien  heb.  Want  zij  
 brengt  voort  veelvoudige  fchoon-blinkende  ,  in  v ijf  
 deelen gefcheydene,  tamelijk  groote,  en met een  zeer  
 bevallijke,  aardige'groehheyd van boven  (do ch  onder  
 bleeker)  vercierde  Bladeren.  Van de gedagte v ijf  deelen  
 is  het  middelfte  't   grootfte  ,  vier  vineer-leeden  
 lang,  twee duymen breed:  de twee volgende zijn wat  
 kortei;  en fmaller;  de twee ónderfte de kleynfte*  doch  
 al te zamen voor lpits,  en  aan de randen  een weynig ge-  
 bjk  als  gezaagd.  Maakt  zich  daarenboven  met  hare  
 Klavertjens  vaft  aan  alles  waar ze  bij  gezet  w o rd ,  ó f  
 ontrent  kan  geraken;  in weynig tijds  de  plaats gantfeh  
 beflaande.  Laat  zich ook ieder jaar  fcheeren  zob  men  
 begeerd. 
 K R A C H T E N . 
 Re Toorjgc  jf  ouderen  en  Vruchten  van  dreze  W jn f io j  
 ffCl1/--  I   3  komen  in  kracht en werking met die dér  andere  
 gemeehe  overeen;  waar  van  men  ’t  voormande  
 Hoofdftuk, kan  nazien. 
 LH   H O O F D S T U K . 
 De eze .Wqnflokjeen. beminnen  u y t  eygeneraart  een WuMbt  
 goede  ,  zandige*  gemeene  aarde  ,  met  twee-jarige  “ n “arde  
 iCoeye-,  en  een-jarige  Paerdeöiift  tamelijk  wel  ver-  bmillè  
 tnengd;  eenopene,  luchtige,  vrije,  wel ter Zon g e - nCn1,  
 Jeegene plaats;  veel,  en o ok weynig Water.  Gééven  
 gemeenelijk ieder jaar,  in de Maand Junius^ verfebey-  
 dene regt-opftaandeS&cw-tnjyc»,  tuilchen  de  Steel det 
 Bladeren  aan  korte  Takjens,  op  de  wijzé  der  andere  
 Drujven,  yoortlchietende  ,  met dertig  én  veel meet  
 kleyne*  w itte ,  Stars-wijzegeftelde*  en  gem'eenelijk  
 u y t v i j f ,  doch  ook  wel  uyt zés  Bladertjens béftaande  
 BLoemtjem,.  inwendig met groene Knopjens;  welke  to t Bloem*.'  
 Vrachten worden,  en  daar voor aan met drie zeer kley-  
 ne uytfteekende zwart-bruynfe^jEpjéAj  voorzien.  Als zé  
 lang géftaan  hebben,  Verderven ze  in  haar  Zelvtn  ,  én  
 dan  ziet  ffieri de  Vruchten  voortkomen  ,  zeer  wel gelijkende  
 de  Gorinthifche  Drujfjens.  -De  gemelddé  
 Bloemtjens  Openen  zich  n o y t ,  maar  blijven  gedurig  
 gefloten  :■   zijn  van  een  wit-grauwe  v e f l e  **■   en  ftaad  
 Zeer  lang  op  hare  Struyk.  Hierom  heeft ze de haard  
 van  Wijngaard  bekomen  ,  alhoewel ze  in  alle  andere  
 deelen'  met  de  Zelve  geen  gelnk-vormigheyd  
 heeft.  ,  .  ' 
 ■  Zij  brengen  vóórt  fthoone,  een  weyhig  blinken- Ö efaa»  
 d e ,  Ontrent  rónde,  dikachtige  en  veelvoudige Blade-  ‘*pr B,*de.  
 ren,  óp  de  wijze  van  Klaver in  drieè'h gefield  :  waarrett’  
 van hét  bovenfte,  als  ‘t  grootfte  en  róndfte,  -ontrent  
 vier  vingeren  breed  én  lang  is ;  de  twee  ónderfte*  
 wat  langwerpig,  zijn  rtryni  drie  vingeren  brééd,  en  
 vier  lang  ;  zomtijds  «iet  eehige  wéynige  tandjéns1  
 flegts  voor  een  gedeelte  ,  en  niet  róndöm  ,  aan  
 de  randen  voorzien.  Hebben  ook  in  het  midden  
 een  regt-doorlopende  groote  Ader ^  waär  Uyt  veel  
 andere  kleynder  3  een  weynig  opwaarts  f t i jf   uyt-  
 ftaande  ,  en  genoegzaam  zichtbaar  ,  vóbrtkoinén. 
 Ruften  op  ruym  een  halve  voet  lange  Steelcn  ,  en  
 ftaän  regt  op. 
 Deeze  WvNbAAki)  v a n   C a n a d a   ,  welker  Tjkkeit.'  
 kpn  een  dunne  rood-grijze  “Bafi  vól  bruyne  ftippelen Karden  
 hebben,  is hard van  aart.  Verdraagdmiet alleen Storno- aart‘  
 winden  ,  koude  Reegenen  ,  Hagel,  Sneeuw  en  Rijp  ,  
 maar  obk  fterke  Vbrfi,  en  andere  ongeleegentheeden  
 des  tijds Zonder eenige fchade. 
 O f  wel deeze Stokken in Onze koude GeWeften hoyt AanWia-  
 ■ Völkomen  rijp  Zaad  geevéh  *  zoo  kan  men ze  échter  “ “ fi-  
 genoegzaam  aanwinnen  dóör hare  overvloedige  bij  de  
 -Wortel uytwaflènde én  de  aarde  dobr-booréndé  jonge  
 Loten t  welke,  als Ze  van  zelfs  bruyn-verWigé  Wortelen  
 verkreegen  hebben,  in  het  Voorjaar,  mét  een  
 Waflende  Maan  van  ALacrt,  van  de  oude  afgenömen  
 -en verplant Worden, 
 Deeze  jonge  Loten  moetèn  ieder  jaar  in  April  vah Waarde  
 oude afgeftoken  en wech  gedaan  b f  verzét  wördèn  ■ ^ ou'   
 ö f  nimmermeer  zoudèn zé  konnèn  geraken  tot dè gè- w*n^i  
 ftalte van een  kleyn  Hoorntje,  maar laag blijven,  enbij  
 de  grond  heetten  'khiypen.  Anders  kan  mén  deeze  
 Wijngaard in  onze  Landen  opqüeeken  tot  de hoogte  
 Van Zes o f  zeeven  voeten. w. Y  N  G A A R D K R A C H T E N . 
 van  C A N A D A . 
 I n n a m e n . ^ eezen ’  en  niijns  weetêris  geenérl  I  naam tot  noch  in  het  Neeheeten  
 V iT t s   C anadensis  ,  o f  E-*  
 PIMEDIUM frutescens V ir g in ia -  
 ~  dat is , B o om a ch t ig  È pime- 
 L .y j 1  ,  RG/N,i EN >  om  dat  het  eenige  geliik-  
 ■   3cm  A  r-1 n(^  ;te  ™et  de  Bladeren  van  het 
 znll  ,  m 5  waarvan  Wij  in ; t  volgende W È 
 Mlen  handelen  r  in  het  italiaanfeh  V ite  d i   C a- 
 Niemand  hêeft  tot  noch  toé  de  Krabhtéti  Vdn  fentcliteti j  
 dit  Gewas  onderzocht,  immers, niet  bëfchree-  "°.c^ °,n*  
 T en ,  ö f  bekend  gemaakt*  derhalven.wi) ook  e  en  *  
 voor  dit  maal  géén  verder  berigt  daar  van  konnen  
 geevèn. 
 O . U i t