M B
M S BeSCHRYVING DER LAGE BOOMEN, EN HEESTERS, IIB oEK, i j 5
Kappers
Vr achten
als kleyn <
Peultjeas.
aangegroeyde Wortel, o f een ftuk daar van 9 het welk
echter zeer zelden gezien word.
De C apparïs lêguminosa, o f fab atso> dat is>
Kappers met Vruchten als kleyne Peultjens, gemeenèlijk
een lid van een Vinger lang* is veel harder van aart
dan de andere 5 kan ook veel beeter»- als ze 'droogachtig
gehouden w o rd , gedurende de Winter , de
koude binnens huys verdragen.
Aanmer- Ik heb in ’t jaar 16 70. in *s Gravenhaage bij Mou*
lcdijk- Béur Franciscus Sevenhuysen, vermaardApothe-
ker aldaar , eene deezer Planten gezien, die in de harde
Winter der jaren 1669. en 16 70. buytens huys in
de vrije aarde ftaande, gantfch goed was overgeblee-
ven 9: niet • anders als een weynigje bedekt ge weeft
zijnde*
D e Kaffers zelfs zijn niet anders als de Knoppen
der Bloemen9 welke m en , terwijl Ze noch gantfch
gefloten zijH , a fp lu k t e n bewaard in Peekei, niet te
fterk.zout gemaakt, omgebruykt te konnenworden
wanneer men wil.
K R A C H T E N .
Wat Kappers
zijn.
Aart der
Kappers.
Sm
D1 BBBI pers, hebben een verwarmende kracht. Zijn dun
van deelen, en fijn van ftof.
JEgin.lib. D e B la d e r e n en Wortelen deezer Plant gefloten*
‘j.foLtfij. doen fcheyden, en'verteèren alle Gezwellen. Het
x>w/f. tb. gap der zelve in de O oren gedaan* dood de daar in zijn*
de Wormen*
-Galen. lib. Kappers, varfch * o f groen, gegeeten, zijn onaan*
Facnltas** Senaam van finaak, én geeven weynig voedzel. Maar
Lufitan' *n Azijn o f Peekei gëlé gt, gelijk ze herwaarts worden
lib. i . gebragt u y t halten , daar de befte groeyen , zijn ze
veel lieflijker; verwekken eetenslufi9: openen de ver*
ftoptheyd, en verzachten de hardigheid van de Leever
en M ilt9 inzonderheyd' als men ze onder andere fpijzen
alleenlijk in de Zomer 9 maar in de Winter met Corinthen
gebruykt. Zijn goed in Koortzen9 verteeren de voch-
tigheyd van de Ma a g , en verdrijven de walging der
zelve.
Serap. lib. De Bafi, o f Schors dér Wortelen, verwarmd ,
Simp», cap. droogd af, zuyverd, purgeerd, verteerd, doorfhijd,
flüyt toe • ën trekt tè zamen ; vermits ze beftaat uyt
verfcheydene teegens malkander ftrijdende deelen.
Galen, lib. Met Wijn ïngeriomen , o f daar in gezoden , helpt
Simp.Mei. ggbrandke y beroerdde, van binnen door een hoo-
Averroes ge va^ o f anderzins befchadigde. Verwekt de Maand-
lib. simp. Jionden ; dood de Wormen 9 geneeft de verhardde en
cap.+i. gezwollene M ilt * inzonderheyd als men van ’t Poeder
met Edik een Plaefter bereyd , en van buytèn oplegt;
ook met Oly van Kappers fmeerd. Want zij jaagd uyt
alle taye en dikke vochtigheid, niet alleen door de
Blaas', maar ook door de Stoelgang: zuyverd het
Hoofd, en de verouderde zweeringeh wan ’t zelve.
Hét Zaad in Edik gëkookt, en' in de Mond gehouden
* verdrijft de Tandpijn.
L X I I H O O F D S T U K .
R D A M O M.
feEn zeer raar, noodwendige en voor
* veelerley ongeleegentheeden dermefi*.
. fchen. zeer Jienftig Gewas, heeft in
het Neederlandfch ' niet alleen deeze
m , maar ook die van P aradys-
irn , en M a l eg e t te . Word in T
Latijn géHeeten C a r d am om um , M a l eg u e t t a ,
MiLLEGuE'tTA', en G ranüm Pa r ad is i -: in het
Hoogduytfih Paradiszkorner : in het Franfch G ka u
ne de Paradis , M il l e g u e t t e , M e l e g e t e , en
M e l e g v e t t e : en in het Itaïmnfeh C ardamomo .
Hier van zijn mij in haren bekend geworden vier vjcr
genoegzaam veranderlijke o f verfcheydene foorten •
te weeten;
I . C ardamomum majus Inüïcum * o f groote yerfche ■
Gardamom uyt Indien * meer als een halve vinger lang, dene foor,
niet dik * en gemeenelijk drre-hoekig. I I . C arda- tCQ<
momum minus IndïCUM o f kleyne Indiaanfche Car-
damom 9 niet groot* ook drie-hoedig, en onder met
een kleyn ftaartje voorzien. I I I . C ardamomum ar*
börescens majus A fRïCanum, o f groot Gardamom
uyt Africa. IV . Cardamomum arborescens minus
Africanum, o f kleyn Cardamom uyt Africa.
De C ardamomum minus Indïcum , o f kleyne Kbyit
Gardamom uyt Indién, groeyd niet boven de drie voe- ^ar^a‘
ten h o o g , eeven gelijk het Riet. Is ook op dezelveiadlcn^
wijze met leeden aan hare Stoelen verdeeld 9 welke van
binnen niet h o l , maar met een vooze ftoffe vervuld
zijn. Aan dezelve ziet men veele Bladeren ( d ie ,
gewreeven zijnde, een aangename reuk van zich geeven)
lang* en niet breed, gelijk ’t gedagte Riet, dóch voor
Op verre na zoo fpits niet, maar rondachtig toelopende
, en boven digt bij malkander gevoegd 9 zoo dat
tuflehen de aarde en de bovenfte T o p de Steel gantfch
bloot is.
D it Ge^i)as brengd u y t ö f boven de Wortel voort een doemen,
o f twee groene Ayren^ op de wijze als *t Ciflus zijn Hy-
pociftus doed 9 een groote v inger, wat min o f meer,
lang, en tamelijk dik: welke, zich openende, verfchey-
de kleyne Bloemen boven uyt geeven9 w it , vermengd
met g e e l, wan gedaante die van het Guygchelheil niet
ongelijk, doch grooter 9 niet ordentelijk gefield, en
zeer welriekend. Als naderhand de Ayr zijne rijpheyd
bekomt, word h ij, gelijk ander Koorn, geelachtig. In
de zelve worden de Vruchten vol Zaad• gevonden 9 Zwd.
het w e lk , de Ayr noch groen zijnde, wit i s , zeer
fchoon vercierd met purpure vlekken: maar als ’t daar
na droog w o rd , verkrijgt het een bleek-bruyne of
afchgrauwe verwe. Want zoodanig ziet men *t> als ’t
in onze Landen word gebragt.
Het Cardamomum Indïcum majus , o f groot Groen lui
Indiaan(ch Cardamom, waft gemeenelijk op tót d ë^ ^ *1
hoogte van v ijf voeten. Heeft ook veel breeder Bla- raom,
deren, van een zeer aangenaam groen 9 voorzien met
een regt-doorgaande A d e r , en veele dwaars-aderen.
Zitten ook niet bij malkander g evo egd , maar komen
nu uyt de ëene,dan u yt de andere zijdè der Steel voort;
welke glad is , en niet met leeden, gelijk ’t Ried* U yt
der zelver bovenfte Hert fpruyten d t Bloemen u y t, aan Bloemen
een Steel te zamen gefield, eeven als de Hyacinthen, en Vruc^
de een na de andere opgaande, en niet bij de Worteltcn'
voortkomende. Zij rieken zeer wel. Zijn w it, zeer
fchoon vercierd met een purpere Boord. Als ze afvallen
, begind zich de Vrucht te vertonen.
C a r d a m o m u m a r b o r e s c e n s m a ju s Africa- Groot, e»
n u m , o f groot Cardamom uyt A fr ic a , ën C a r d a -
MOMUM ARBORESCENS MINUS A fRICANUM, o f k l^ uytAfridl
Gardamom uyt Africa, waflen beyde aan kleyne Boomt-
jens, zes, zeeven, zelden agt voeten ho og , Struvels*
wijze (gelijk de Aelbezien-boomtjens) veelvoudig öp
*t Eyland Madagafcar, en in Guinea, in de Provincie
Maleguetta; waarom zij ook van veele de naamvan
'M a l e g u e t t a en M i l l e g u e t t a gekreegen hebben.
D e grootfte Vruchten hier van zijn gemeenlijk drie vin-
•ger-breed o f daar ontrent lang, boven aan hare Steel
dun , eri een vinger o f duym ónder dik , op de wijze
van een Vijge, welke z e niet qualijk gelijken.
De kleynfte Vrucht is ron d , niet drie-hoedig . on- u*t
Tier dikker als boven , o f aan hare Steel; ontrent zoo dat Wec,
groot als een Hazel-noot 9 ook onder voorzien met reld$ deel
een lang Staartje. Van deeze beyde laatft-gemeldde ov^g®.
foorten zijn mij in ‘t jaar 16 55 . door mijnen Swagef
Andries ten IndVck , komende uyt Angola en
G uinea, vereerd v i j f kleynë Boomtjens, welke dé
hoogte van ontrent - drie voeten hadden bekomen.
ö • Noch
S A R B o r ^ c E N S