
 
        
         
		57  B eschryving der. K ruyden ,  B ollen  en B loemen ,  III B oek ,  738 
 o f  wat  later,  mag men ze  weer  buyten brengen;  maar  
 dan  ook noch  haar genoegzaam dekken voor koude nag-  
 ten en bayrige winden.  Zij  blijft eenige jarenin 't leeven,  
 indien  men  hare  Bloemen dikmaal  affhijd. 
 Steden.  Geeft uyt  hare Wortel, o f  boven de aarde,  verfchey-  
 dene vierkante licht-hruyne Steeltjens; welke men moet  
 wechncemen  ,  en  niet  meer  als eene laten blijven,  om  
 dies  te bequamer tot de geftalte van eèn Boomtje te kon-  
 Bladcrt-  nèn  gebragt worden.  Waar aan dan  voortkomen kley-  
 jens,  nc  ronde Bladertjens,  twee  en twee  teegens  malkander  
 Bloemt  over >  onder  bekleed  met  een  grijs-witte  wolligheyd;  
 jens j zon- doorgaans  toegevouwen  ,  en  ruftende  op korte Steelt-  
 der Zaad  jens.  Tuflchen  welke  uytfpruyten  kleyne witte Knop-  
 in  dit  iens,  en  in  ’t bovenfte der Kakken kleyne witte Bloemt- 
 Land.  -rr  _ jens,  uyt gnjs-witte  ruyge Knoppen. 
 Aanwin-  1°   deeze Landen  komt’er noyt eenig  rijp  Zaad van.  
 ning.  Echter kan  deeze foort genoegzaam aangewonnen en ver-  
 meenigvuldigd  worden  door  hare  bij  de Wortel o f  boven  
 de aarde uytfchietende jonge  Loot en,  ingefneeden  ,  
 o f  van  zelfs geworteld-z^nAQ.  Met  een waffende Maan  
 van April o i  May moet men ze van de  oude fcheyden,en  
 in andere Potten verplantten.  - 
 K R A C H T E N . 
 noJ.l.9.  \   JTAriolein,  o f  Majorana ,  is  verwarmende  en  
 c. 1.  l \ / l   verdrogende van aart tot in  den tweeden graad; 
 V   -*  ook openende,  verdunnende, verfterkende, en  
 fijn  van deden;  van elk  zeer bemind,  en  in  fpijzen ge-  
 bruykt,  weegens de goede geur. 
 M i   lib.  In  -Wijn  g ek oo kt,  en  daar  van gedronken,  o f  het  
 Simp. C.XI. uytgeparftte Zap  ,  o f  ook ’t Poeder der Bladeren,  met  
 JDiofc. 1.3. Wijn  ingenomen  ,   verteerd  alle  koude  gebreeken  des  
 £ 47•  ^   Hoofds:  verwekt de Maandflonden:  jaagd  uyt het wa-  
 simp^'cap.ter  van  de  Blaas. ,  en alle andere wat er achtige vochtig-  
 aSó.  hóeden.  Geneeft  alle ongdeegentheeden des Ligchaams,  
 Matth.l.$, veroorzaakt door koude.  Is  goed  voor  een  eerft  aan-  
 c‘ *°‘  gekomene Waterzucht;  de  Koudepis;  en  voor  blauwgefiagene  
 o f  gefiotene  plekken ,  daar  mee  geftreeken  ;  
 doed  het  geronnene  Bloed fcheyden  :  verfterkt het  Ingewand, 
   de  Harffenen ,  en  de  Maag:  drijft .u y t  de  
 Winden,  en is dienftig in  de vallende Ziekte;  ook voor  
 de Leever en Milt. 
 Camerar.  Major aan gedroogd,  gepulverifeert,  o f  het uytgei: 
  3. c. 42.  parftte Zap in de Neus op-gefnuift, doed niezen;  neemt  
 'Metb Med wec^  de verflopping  des  Hoofds,  en  reynigd  de Harjfe-  
 Lobel. 1 .1.  nen van  alle  flijmerige vochtigheyd.  Op.de voorteeten-  
 f i l . f  38.  de zweeringen gelegt, doed de zelve  verminderen.  Met  
 wat  Zout en Edik vermengt,  dan gelegt op de beetenen  
 fteeken der giftige Dieren,  geneeft de  zelve. 
 •  De Oly,  van deeze Plant gediftilleert,  met V et  van  
 een Haas,  en  een weynig Mufcus, de barende Vrouwen  
 ingegeeyen,  bevorderd zeer haren arbeydi  Is delgelijks  
 goed teegens  al de genoemde gebreeken. 
 C C C X X I   H O O F D S   T   U   K. 
 T H Y M I A E N . 
 Namen.  anders  korter  van  de Neederlanders 
 genoemd  T hym ,  word  in  het  La- 
 MUM:  ^   het  Hoogduytfch W e l s ch   
 QjjENPEL  ,  o f   ook  T h y m i a n :  
 I f  in  het  Franfch  T hym  :  in  het  I ta -   
 liaanfch  T himo. 
 7-es  bij-  Hier van zijn mij  in haren aart bekend «.«bijzondere 
 zondere  foorten j  te weeten: 
 foorten,  J.  THYMÜS  VULGARIS  LA TIFOLIUS  ,  o f gemee-  
 ne  breed-bladerige  Thymiaen.  I I .  V ulgaris  an-  
 gustifolius  ,  o ïgerne ene  Thymiaen  met fmalle  Bladeren. 
   III.  C ret ica ,  o f   Thymiaen  uyt  Candia.  
 I V .   Marinus  L usitanicus,  o f  Portugalfche Zee- 
 Thymiaen.  V .   A ngustifolius  aureus ,  o f  met  
 fmalle geele,  gelijk  d h  G ouden e Bladeren.  V I .  T hymus  
 l a t ifo l iu s   ARGENteus ,  o f  Thymiaen  met  
 breede en witte gelijk  tils  Zilvere  Bladeren.  Niet  alle  
 zijn ze van  de  zelve Bouwing en Waarneeming. 
 A l  te zamen eevenwel beminnen ze  uyt  eygener  aart Groni  
 een  goede,  gemeene,  zandige  aarde,  met  flegts  een  
 weynig  twee-jarige  Paerdemift  vermengt  ;  vermits ze  
 geenzins  veel  vettigheyd  konnen  verdragen ;  een warme, 
   luchtige,  wel  ter  Zon geleegene plaats,  en  veel  
 Water.  Blijven  eenige  jaren  in  ’t leeven.  Konnen  tamelijk  
 wel  ftprke koude,  en  alle andere ongeleegenthee-  
 den  der Winter uytftaan.  Krijgen  ook dikmaal  bij  goede  
 Zomers  yolkomen  Zaad;  ’t welk met een waffende z^d'  
 Maan  van May  een ftroobreed. diep de  aarde word aanbevolen. 
   . 
 Hier  door  konnen ze  bequamelijk  worden  vermee- Aanwin.  
 nigvuldigd :  doch  veel  beeter ,  volgens mijn oordeel, ning;  
 door hare  van  zelfs Wortel gefchoten  hebbende Tak jens;  
 waar ontrent deeze wijze  ftaat te volgen. 
 Graaf,  t ’elkens  om  het tweede o f  derde jaar,  uwe hoe de'  
 Planten  uyt  de  aarde,  met  een  waffende  Maan  van zelvebea  
 Maert.  Verdeel ze  van malkander,  na geleegentheyd f^ ege'  
 harer  grootte;  en  zet ze  terftond  weer  in  een  varfch-  16  en*  
 omgefmeetene grond, met de genoemde Mift een weynig  
 voorzien;  zoo  diep,  dat’er  alleenlijk'de bovenfte  
 groene  toppen komen uyt  te'fteeken.  Dus fchietenze  
 veelvoudige Wortelen,  en worden overvloedig vermeerderd; 
   want  ieder  Steeltje  krijgt  in  ’t bijzonder Wortelen. 
   Het  voorgemeldde Zaad komt veeltijds,  zonder  
 gezayd  te worden  ,  u y t  het neergevallene van zelfs genoeg  
 op. 
 Het  T hymus  C r e t ic u s ,  o f  Thymiaen van Can- Thymiaioj  
 dia,  en M a r in u s   L u s it a n ic u s ,  o f  Zee-Thymiaen^ Caih1  
 uyt  Portugal,  zijn  van een teederder  aart.  Geeven  in Zee-%-  
 deeze  koude  Geweften  geen  volkomen  Zaad.  Kon- miaan uyt  
 nen  ook,  buyten  ftaande, de Winter-vorfi  op geenerley PortuSal*  I  
 wijze  verdragen  ;  maar  worden  fchielijk door de zelve  
 wechgenomen.  Moeten derhalven,  in  Potten geplant,  
 in  Oiïober binnens huys worden gefteld  op  een  luchtig 
 e ,  geen warme  plaats;  en gedurende de geheele Winter  
 met flegts een weynig vochtigheyd van boven voorzien  
 zijn.  In  ’ t laatfte van Maert, o f  begin van April,  
 na  tijds  geleegentheyd, >  moet  men ze  met  een  zachte  
 Reegen  weer  buyten brengen,  en  zeer  warm  zetten. 
   , 
 Het  T hymus  l a t if o l iu s   argenteu s,   o fBreed-bk-l  
 breed-bladerig  verzilverd  Thymiaen,  en  aNgustifo-  
 L ius   aureus ,  o f  Jmal-gebladerd  verguld Thymiaen fma(_bik-1  
 ziet men.met’er tijd zijne fchoonheyd verliezen,  eneyn- derig ver-J  
 delijk  geheel groen worden.  Doch  lichtelijk kan men  V n   
 #dit  voorkomen  ,  wanneer  men  altijd  de  fchoonfte  en nuaafl*  1  
 bontfte  Takken  inlegt;  daar  na ,  Wortelen  verkreegen  
 hebbende, op de alreeds genoemde tijd verplant.  Maar  
 niet  in  M a y ,  gelijk  Veele  doen.  Want  vermits  dan  
 gemeenelijk drooger Weer.en grooter hitte is,  zoo ziet  
 men,  dat  het meefte-deel  der'zei ver  gantfehelijk  vergaat. 
   Men  kan  hier  bij  na zien het HoofdJlukj»  waar  
 in gehandeld word van de wilde  T hymus. 
 K R A C H T E N . 
 T Hymiaan,  o f  Thymus, is verdrogende en verwar-^d^‘  
 mende in den derden graad;  ook doorfnijdende  
 en  afvagende  van  aart.  ,i 
 In W ijn  gezoden,  en daar van met wat Zuyker ge-^era^  
 dronken  ,  is  goed  voor  de  Engborjligheyd:  opend  de |J*s  j 
 verjloptheyd van het Ingewand:  verwekt het water van Diofc.i j*|  
 de Blaas,  ook de Maandflonden;  zuyverd de inwendi- c 44’ j t< 1  
 ge  deelen:  doed de  Vrucht  voortkomen :  jaagt  uyt  de  
 Nageboorte ;  de  Wormen ,  en  alle  flijmerige  vochtig-  
 heeden.  Maakt  een  klaar  Gezicht,  als  men’er  dikmaal  
 de  Oogen  mee  bet.  Verfterkt  de  Maag,  en  
 het  geheele  Ingewand.  Is  dienftig  voor  de  zwaarmoedige 
 739  T hymiaen.  P 
 moedige  V4n  Geeft,  Verdrijft  de  Winden,  en  ftrijd  
 teegens  het  vergif.  Is  voor elk,  in  fpijzen gebruykt,  
 2Cer aangenaam. 
 üuraHtes  Dit  Kruyd  gedroogd *  gepulverizeert,  en  daar  van  
 kif  drie  Drachmen  met  wat  Zout  en  Oxymel  ingeno-  
 men  ,  drijft  u yt  het  Ligchaam  alle  taye  Fluymen ,  en  
 heete’ ,  bijtende,  Galachtige  vochtigheyd;  Ook  de  on*  
 reynigheyd des Bloeds. 
 femel.16.  Thymiaenin Wijn  gekookt,  met  Garfiénmeel  ver-  
 UethMed. mengt,  en daar van een plaafter  gemaakt,  verdrijft de  
 fmerten van hét Sciatica,  of de Heup-jigi;  van de Moe*  
 der;  eii de Buy krimping,  daar op gelegt. 
 C C C X X I I   H O O F D S T U K ; 
 P  O  L  E  Y  E. 
 iïecdcriandfeh,  maar  ook 
 ■ j j l ;   yah  zómmige  P u l e y e  genoemd,'  ge-  
 l g   lijk  dok zoo  in  het  Hoogdujtfih.  In  
 J I   Latijn  P ul ég i-dm  ,  o f  Po l - 
 ^ L É j U M ,   om dat  het, door  haren reuk,  
 de  Vloojcn  niet  alléén  verdrijft,  maar  
 öók doodt, volgens’t bericht VantoBÉL.  In ’t Franfch  
 PoüLiOT ;  en  in  ’t Italiaanfch P o leg io . 
 Vitt on-  Hier  van  zijn  mij  in  haren  aart bekend vier onder-  
 H'*2 j-fcheydene   foorteh;  nainentlijk:  
 tra.  1’  f'ULÈGiu M  vu lg a r e ,  ó f gemeene  Poleyi  ook 
 geheeten  regiu.w  ,  p fd e   Koninklijke,  l l.  C eRvi-  
 Num,  of  Harten-Poley.  K J?  Sylvestr e,  o f Ivilde  
 Polejjc  IV .  P oL E éioM   tuslTANicuM,  o f  Portie-  
 s d f ib t  Polej..  Niet alle zijnze vap de zelve Bimving en  
 Waarneeming. 
 Grond.;  Zij  beminnen  echter al  tfc zathen  een goéde,  gèmee-  
 iie,  zandige,  en  met  twee-jarige  Paerdemift  tamelijk  
 voorziene grond  :  ook  van  naturen, veel vochtigheyd,  
 'öf één  waterachtige  aarde  :  eénbpene,  vrije,  en well  
 geleegéne plaats.  Geevèn iii  ó n z e ia n d è n t a f  goede,  
 Zad.  warme ZomrSi  Zomtijds^^volkömen  rijp-2 « * i   Verdragen  
 felle Firft ea andere ongeleegentheeden  der Winter  
 zónder grdoté  fchade. 
 Het  Pulegium  CERViNtJM  ,  o f   Harten-Poley,  
 Harten- 
 Poley. 
 Portugal-  r  
 fchePoo 
 geeft in deeze Geweften  noyt eenige  ■ Bloemen o f  Zaad. 
 Het  PoLEGiüM^ L usitan iCUM,  o (  Portugalfche  
 Polèy,  in  onze  Landen  warm  geze t,  bréngt  volko--  
 men  rijp'  Zaad  vöort,  Is dc  teederfte  lbort  van  alle.  
 Verdraagt ongèerne  véél,'koude ilerffreegenen,  Winden  
 o f  eenige  harde  Porjl.  . Moet  derhalven,  in  'een  Pot  
 geplant o f  gèzayd Zijnde,  in  Ötiober binnens hliys wof-  
 den.gebragt; óp  êen'luchtige plaats,zondereenigevuur-  
 waïmté'  fvermits dié  haar fchadelijker is  als  de  Fbrfty  
 bewaard,  en gedurende dien  tijd met zeef weynig Ikee-  
 gebwater voorzien  zijn;  anders zouden ze lichtelijk verrotten, 
   en dus  ’t  leeven  verliezen. 
 H h  I   foort brengt bij  ons  aardige  Bladeren  vóórt, 
 tta.  ’  d?e  van  ]let  p ^ E0IUM  R egium  ,  o f   Koninglijke  
 L°ley,  zeer  gelijk.  De grootfte  zijn een vinger  breed,  
 én  t lid eëner vinger lang;  doch  achter  aan  hare korte  
 Steelt jent  op  't  breedfte;  voor tondachtig-ftomp  toegaande. 
   Gemeênelijk  ftaan  de  randen  aan  beyde .de  
 Zijden een  Weynig  teegens  malkander  Gcuts-ueijze  op.  
 Zijn  wat  ruyg  van  aart;  rondom  aan  de  kanten met  
 korte Tandjens als gedaagd-,  donker-groen  van  verwe;  
 Steden.  j onder  bleeker  :  in  het  midden voorzien met een  
 regt-doorgaande  A d e r ;  Walr Uyt yerfcHeydene andere  
 kleyne  efi  fmalle ter zijden opwaarts vóortfchieten.  De  
 1'éUk  is zeer fterk en krachtig, hetHöofd een weynig be-  
 zwarende.  Zitten  aan beyde de  zijden van  hare ronde,  
 gemeenelijk  na  de  aarde  neerwaarts  buygende,  ondet  
 groen-verwige, boven pürpüre*« »/« , en hangen door* 
 Rn  •  8aans  nA  beneedeil. 
 ^  .  Tuffchefi wélke,  zoo wel  onder^  ên in hetmidderii 
 als bóvén,  veel  teederder Steeltjens  yoorfchieten;  niet 
 l e y e .  O n c E ,   -  ^ 
 wel  geheel  rond,  gelijk  de andere,  maaróhtrént vier^ 
 Kant;  doch  ook  ruyg  van  aart;  rondom  begaaft  mee  
 veele groene Kmpjens boven malkander,  neemende ha-  
 run  oorfprong  tuffehen  de Blader,jent.  In de Maanden Bbrtw  
 j , s\  en Sct “ ”>bcr komen uyt de  zelve d e !«“ •  ' 
 oloemtjcns te  voorfchijn  ;  zijnde kleyn,  blcek-blauw-  
 verwig :  beftaande uyt vier langwerpige,  ofovaalswij-  
 ze  ron^e  en ruyge Biadertjensi  hebbende in  ‘t midden  
 Vier opftaande bleek-verwige draadjens,  en  daar op vier  
 rondachtige,  kleyne,  ontrent purpurc Knopjens.  Alsze  
 vergaan zijn, laten ze in  den Herfft achter (inzonderhevd  
 opeen warme  plaats  ftaande)  een  kleyn,  bruyn  en  
 ontrent rond Zaadje.  1 
 E #  deeze  konnen  in  deeze Geweften aange- Mnwia, 
 »»»«»  worden,  met  alleen  door  Z a a d ,  't  welk  ' 
 éen waffende Maan Van A f  ril niet diep in  de aarde moet  
 zi,n;  maar  ó °k   door aangegroeyde  en  van  zelfs  
 Wortel  gevat  hebbende  jonge  voortkruypende Scheut. 
 m $ &  ên  °{^ ru met de «-«7 
 k r a c h t e n , 
 POley ,   o f  Pulegium,  h   warm  en droog tot in den Wodkl 
 de;den graad;  ook fijn van  deelen,  7 ° , . ' 
 Dc  Bladeren gedroogt,  gepulverifeert,  en daar ° d - lit- 6‘   
 van met Wijn  ingenomen;  o f  groen  in  Wijn  gekookt  s,mPM'd-  
 en  daar van gedronken, verwekt de Maandflonden :zuy-  
 veM de Borfi van  alle  Fluymen  ;  drijft  uyt  het  J e r  ‘   f   
 der  Blaas,  de  doodc Pracht,  de Gal,  en het Graveel, S“ ‘ /L  
 Maakt een helder Genacht:  is goed vöor  de G e fch ètrJ JrÉ,  ,  
 heyd,  diMiltscucht;  helpt de Vrouwen  in barensnood,  
 des morgens en  ’s avonds gebruykt:  zuyverd het Aangedicht, 
   daar meê gewaffehen;  ook het Bloed.  Helpt  
 degeene,  die van giftige Dieren  geftoken  o f  geheeten  
 zijn.  Neemt Wech de jeukerigheyd des Ligchaams,  daar  
 mee  beftreeken  zijnde.  Is  daarenboven  dienftig voor  
 ,  de Geel- en Waterzucht-,  defgelijks voof Long- en  Lee.  
 yerzMchtige Menfchen.  Zuyverd de oade Zceren;  ge,  
 neeft  de  llaaiau-gejlagene  Leeden;  ook de krimfine en  
 i  tnk&ing der Zeenuwtn.  ■ 
 Het  gedroogde  Kruyd  gefloten  ,  met  GarfteUmeél  TUehf.bifii  
 vermengt,  en  op  heete gezwellen  gelegt,  verzacht de  rI  c-  
 j  PJn  oer Zelve,  en is goed voor de brand. 
 Met Wafch  vermeDgt,  tot een  plaafter gemaakt,  en  
 zoo  opgelegt,  verdrijft  alle  Puyften,  Wratten,  Over.  
 i  gewajfen,  en diergelijke ongeleegentheeden. 
 C c c x xn i  Ho o f d s t u k . 
 o   R  E  G  E 
 Siet  alleen  dus  in  her  Ntederlandfeh  , NaintM,  
 maar ook van zommige  G rove Major  
 aan genoemd.  In het  Latijn geheeten  
 O riganum  :  in  het  Hoog*  
 duytfch Wolgemuth, ofook D ost:  
 in  het  Franfih  O rigan ,  o f Ma-  
 Rio la in e   Ba s t a r d e ;  en  op  het  italiaanfch  O -  
 RIGÄN0. 
 .  Hier  van  zijn  mij  in  haren aart v ijf  bijzondere foor- fajf bijten  
 bekend;  namentlijk:  zondcre 
 L   O r i g a ï ^u Ai   v e r u m  H e R a c l e o t i c u m ,   f ï v e ^ ° ° Itktt~  
 H i s Pa n i c u m ,   dat  is;  Spaanfchc,  o f   opregte  Orege ,  
 alderbeft voortkomende bij deStzdHeraclea.  I I. V u l g 
 a r e   A l b u m ,   ó f  gemeene Orege met een witte Bloem* 
 " L   V ulgare  purpureum,  o f  gemeene Orege met  
 een purpure  Bloem»  IV.-  V ulgäre  flore  r u b i -  
 cundo,  ts£gernecric Orege mét eéh  bloed-roodè  Tloemt  
 V .  O riganum  tuberosum  Am b r i c a n u m o f   
 Americaanfche  Orege  met  veele geknobbelde  Wortelem  
 O p de laatfte foort na zijn ze alle van  de zelve Bouwing  
 ên Waarneeming. 
 'Aaa  J