
 
        
         
		telen  gcfchooten  hebbende,  hoe  kleyn ze  ook  zijn  
 Zeldzaam- mo°ten.  Deeze  fpruyten  niet alleen  boven  ter  zij-  
 den ,  o f   van  onder  u y t ,   maar  ook  met  zulk  een  
 <  kracht  door  de  voegen  des  houten  B a k s ,  waar  in  
 de Plant gezet,is,  dat  hout  en  fpijkkers daar voor buy-  
 gen  en  wijken moeten;  het welk  niet zonder verwondering  
 word aanfehouwd.  Ja men  ziet  haar  zelfs dringen  
 door des Baks Bodem; en vertoonen  zich daar buy-  
 ten  zoo  aardig,  dat men  gewillelijk  zou meenen,  dezelve  
 aan Jt  Hout  te  zijn  gezet.  Want de voegen gevonden  
 hebbende,  zettenze  het  daar door;  en buyten  
 gekomen  zijnde  ,  krijgen  ze  hare  behoorlijke  d ikte ,  
 en  regte Helling der Bladeren. 
 Aanmer-  Is iemarid begeerig, deeze afgeHomene jongen haaftig  
 king.  te  ziengroeyen,  en wel op  te  fchieten  ,  die neeme gedurig  
 daar  van  a f  al  hare  u yt  de  Wortel  voortkomende  
 Scheuten;  zoo behoud de  Stam  te  meer voed-  
 z e l ,  en word daar door te krachtiger voortgedreeven.  
 Eene  der  O p  deeze  nu  befchreevene  wijze  dit  zeer  fchoone  
 zelve over Gewas  zorgvuldig  waargenomen ,  gecpieekt en behan-  
 devieren-  2jjn(je -  heb  ik  eene  deezer  foort  ■ vierenveertig  
 jaren fang jaren  lang  wel  en  goed  gehouden;  zijnde,  terwijl ik  
 opge-  dit  fchrijf,  van  de  aarde,  in  welke ze  ftaat,  a g t,  en  
 queekr.  met ]laren  g ak   e lf o f  meer maat-voeten h o o g ;  en  begrijpt  
 in  de  rondte  over  de  dertien  der  zelve  voeten.  
 Ieder  Blad  heeft  de  hoogte  van  zes  deezer  voeten  ;  
 agt  en  een  halve  maat-duym  breedte,  en  onder  veel  
 meer  als  een  maat-vóèt  d ikte ,  zijnde  boven  d u n ,  in  
 het midden alderbreedft. Vo or aan de punt is  een  fchar-  
 pe  ,  donker-bruyne  ,  ontrent  een  lid  van  een  vinger  
 lange  Doorn.  Hebben  ook  aan  beyde.de  zijden  veel  
 kleyne  Doomtjens.  Zommige der zelve Haan  regt uyt,  
 andere  dwars,  eenige  regt  teegens  malkander, aan  gefield  
 :  zoo  dat  men  daar ontrent  komende,  zich voor  
 de  eene  wachtende,  lichtelijk van de andere,  eèr men  
 \Vondcr-  het  w e e t,  gevat  word..  Van  buyten zijn ze uyt  den  
 lijke  zeld- groenen-blauw,  met eenige ingedrukte teekenen van de  
 omgezeetene  Bladeren aardig voorzien;  vol  van  Zap  ;  
 PUm'en'  half ron d ,  o f   Geuts-wijze  gefield  :  van  binnen  w it;  
 hare Bk-  en  daar  hebben ze 'hónderden  van w i t t e r o n d e ,   ftcr-  
 deren.  J,e  Draaden,  zeer bcquaam om  Linnen  van  te maken. 
 Van hare groenigheyd gezuyverd zijnde,  ziet men haar  
 '  al  te  zamen  wonderlijk hangen aan de  bovenfte  groote  
 Doorn.  Deeze  Plant,  met  hare  teedere  van  buyten  
 roode  en  van  binnen  witte  veelvoudige  Veezel-wortel  
 ruftende  op  Raderen,  met  Yze r  beflagen,  kan  niet  
 anders  dan  door  agt o f  tien Mannen geregeerd ,  in en  
 uyt gebragt worden.  Laat zich van.zes nieteehsbewee-  
 gen,  fchoon ze op Raderen  voortgetrokken w o rd .1  
 Zeldzaam-  Eene Van  ontrent  de  nu  genoemde  grootte  heeft  
 heydaan  in  het  jaar  1S 1 5 .  binnen  Romen,  in  den  H o f van  
 Ctnpkn  de Kardinaal O doardus  Farn e s iüs , gehloeyd-,  fchie-  
 tea k Ro-  tende,  in  de  tijd van eene Maand, 'een Steel,  vijftien  
 men,  en  Ellebogen,  o f   drieëntwintig  Maat-voeten  hoog.  Een  
 tcMadrid,  diergelijke  was Anno  1033.  te  Madrid  in  Sfaanjen  ; 
 welke  in  eene  nart  tien  voeten  hoogte  uyt het midden  
 harer  Bladeren  opfchoöt,  en  vervolgens  binnen  agt  
 dagen  oprees  tot  vijfentwintig voeten.  D it wierd daar  
 voor  een groot  Mirakel  gehouden  :  en  ter  dier  oorzaak  
 deed  de  Hertog Van  OJfuna op dezelve plaats een  
 Capel  bouwen. 
 „   ^  Noch  heeft  eene  deezer ' Planten  gebloeyd  in  het 
 andere,  jaar  1660.  (indien  ik het regt onthouden heb)  binnen  
 Stutgart  ,  in  Wirtenbergerland,  b i j' Talingen  gelee-  
 gen,  in  den Vorftelijken  Hof,  In de  Winter binhens  
 huys ftaande,   bragtze  hare Steel op tot aan  de Zoldering. 
   'W ijlz e   doe  niet  verder  kon,  wiérd in dezelve  
 een  gat  gemaakt.  Doe ze  deeze  ruymte  had  bekomen  
 ,  fchootze  op  tot  aan  de  Vorften van  ’t  Huys.  
 T o t   op heeden deezen dag word  de  Steel daar bewaard  
 en  alle  liefhebbers  getoond ,   tot  der  zelver  gröóte  
 verwondering. 
 Wederom  Noch  een  andere  .heb  ik  met eygener Oogen zelfs  
 eeaandcre gezien in het jaar  1 ódB.  in den  H o f  des  Hertogs  van 
 Holfieyn  te  Gottorp:  welkers  hooge Steel  (gelijk in de bloeyen.  
 bijgaande  F i g u u r   na  het  leeven  is afgeteekend)  bo- de. J  
 ven metveelezijde-Takjens'ms vercierd.  De minfteder  
 zelve  droeg  verre over de  honderd Bloemen,  voorzien  
 met  een  groene  v erwe ,  en  inwendig  met  geele  A f-   
 hangzeltjens. 
 Daar  na  Anno  16 73.  heeft  ook  mijn  eygene  Plant Eygentli'lf  
 op de volgende wijze beginnen  te bloeyen.  Na  dat het berigt,  1  
 Hert  van  dit  fchoon  en wonderlijk  Gewas in  den aan-  
 vang  van  het  jaar  16 73.  in  nieuwe  Bladeren  meeren  
 meer  u yt  te geeven  ( volgens oude gewoonte)  sbegon  
 te  verminderen,  ftond  het eyndelijk geheel ftil;  waar  
 door ik gantfehelijk  meende,  dat  inwendig  in het  ge-  
 meldde  Hert j  door  de  veëlheyd  der Reegenen,  een  
 verrotting  mogt ontftaan  zijn.  Ik  bewaarde  haar  denhal  
 ven  tot  in  het  laatfte  van'  Julins  des  jaars  1674.  
 zorgyuldig  voor  alle  vochtigheyd  :  doch  vond  mij  
 op  den  eerften  Augufii  in mijnen opgevatteden waan,  
 die  mij  nu  al  een  geheel  jaar  lang  was  bij-gebleeven,  
 gantfeh  bedrogen. 
 Want  op  de-genoemde  dag bemerkte  ik ,   dat  drie Hoe de  
 geweldige  Steden  te  gelijk  uyt  het  Hert  voortqua- phnt des  ,  
 men.  . Mijne  blijdfehap was  zoo  groot  als  mijne  .ver-  
 wondering.  Twe e   van  deeze  drie  Steden fchooten  in  
 twee  Maanden  tijds  op  tot  de  hoogte van  agt Maatvoeten  
 ;  doch  de  derde  was  niet  hooger  als  v ijf der  
 zelver voeten1. 
 Den  derden  van  September  vertoonden  haar  noch buyten alle  
 drie  andere Schetsten,  zeer krachtig in  het midden  tuf-  verwach-  
 fchen  de  Bladeren  uytfchietende 5  welke,  ter oorzaak tlng  
 van  de  Winter-tijd,  niet  voor  in  het  laatfte van Fe-  
 bruarius  de  voorgenoemde  hoogte van  agt voeten ver-  
 kreegen.  Zoo  dat  deeze  Plant  te eener tijd was  vercierd  
 met  zes  Steden  '  ( gelijk  in  de  bij-geftelde  F i g 
 u ur  word-vertoond) tot mijne en veeler andere groote  
 verwondering. 
 "  N ó ch  heeft  zich  weèr  inwendig  een  nieuwe Scheut gebloeyd  
 laten  zien in het begin van Julius des  jaars  16 7 5., zijn- tccft‘  
 de  de  zoevende,  welke binnen  'de Bladeren kort  bleef  
 zitten,  geevende echter in  September volkomene en  geheel  
 opene  'Bloemen. 
 H]keSteel,  zijnde van binnen w i t ,  van buyten gras- Geftalte  
 groen,  en  in  het eerft wat blinkende,  hield in  zich  een komSg*  
 breedte en dikte van anderhalf o f  twee armen, ook op de der Scee-  
 zëlve wijze  platachtig rond,  doch wierd  na boven hoe len.  
 langer  hoe  fmaller  ;  en  was  daar  voorzien  met  veele  
 hoeks-wijze  Streepen,  hebbende  in het ronde  verfchey-  
 dene korte,  breede,  gefronsfte,  kleyne, dunne,  driehoekig  
 gefielde  ,  eerft  Gras-groéne,  en  blinkende,  
 doch  daar  na  als  een  verouderde verwe verkrijgende,  
 en  gelijk  dorgordende Bladert jens $  tufTchen welke in  
 het  ronde  veel  ovaal-vormige  ,  o f   platachtig-ronde,  
 arms-wijze géftelde,  .ook onder en boven wat geftreep-  
 tzScheuten voort quamen,  van  binnen w it,  Sponsachtig  
 ;  waar van  zommige meer als een vo e t,  andere een  
 voet,  eenige ruym  een  halve voet lang waren; Wayers-  
 wijze  in  het  ronde  gefield.  Aan  de  voorfte  punten  
 fprooten  uyt  vijftig  ,  tachtig,  honderd-vijftig,  en  
 noch  meer  bij  een zittende  Bloemknoppen,  die van de  
 Granaatboom  niet  ongelijk;  ftaande  regt-op  ,  elk  op ®Iocm'ni  
 een  rond  en  tamelijk  dik  Steeltje bijzonder;  hebben-  
 de een  dikke, lange,  drie-hoekig-ronde voet;  ook zoo  
 lang  zijnde  als  de  Bloem z e lfs :  van welke de eerfte op  
 den agtentwintigften Jannuarim  des  jaars  167 5*  zich  
 opende;  en  daar  na  verfcheydene  andere:  doch  de  
 meefte quamen  tot geen volkomëntheyd, maar verdorden  
 in  haar  zelven.  Gedaante 
 Zij  beftonden  uyt  zes  fmalle,  dikachtige,.  bleeK-g fjgIoC.  
 groene  Bladert jen s ;  een lid van een  vinger  lang;  voor men,  
 rondachtig-fpits  toegaande,  en  zich  niet  gantfehelijk  
 opendoende  :  waar van de drie  uytwendigfte een wey-  
 nig  breeder,  de  drie  inwendigfte  voor  aan  de  punt  
 een  weynig  ftomper,  bleeker  van  verwe,  en  in  het  
 midden met een  verheevene groene fireep  o f  rugge ver