3 8p B A L S S E M A P P E L.
Het zelve Zaad moet in een Pot gezayd, en gantfch
niet geroerd worden. O o k een tijd lang in warme
paeraemift gefield zijn. Als de zelve, hare warmte verloren
hééft, moet men de Pot daar uyt neemen , en,
t’elkens weer in varffche warme Paerderhift zetten.
■ Balffcm- Het Ba.lsamina fcemina , o f Baljfemappel wijf-
appel j e , word gemeenelijk gezayd in de aarde , op een
wijfje- gantfch warme plaats, teegens een Muur o f Schutting,
bevrijd voor alle koude Oqfie^e n No o rde-winden. Het
. moet niet diep gelegt zijn. Krijgd kluchtige Bloemen,-
Bloemen, en in den Herfjl volkomen Zaad, Als het zelve rijp
.Zaad. js> barft het Huysje, waar in het befloten legt, lichtelijk
in verfcheydene deelen van een; krieuweldzich om,
en laat het Zaad vallen. Hier op moet men letten ,.
wanneer de Vruchten geel en gelijk als doorluchtig worden
; o f het gaat verloren.
Aanwin- Het gemeldde Zaad van beyde de fborten moet ieder
wng- Voorjaar, in de Maand yan Maert o£ A p r il, met een
walfende Maan, de aarde aanbevolen worden.
K R A G H T E N.
U i . T W Bla^eren en Vruchten van Balfamina mas ,
I J ° f Baljfemappel mannetje , zijn gematigd van
! aart. Geneezen de inwendige z,weeringen van
de Borfi, en van de Darmen: ook de Talken o£Speent*
aa?r’} Fondament, defgelijks de varjfche wonden,
daar op gelegt zijnde.
■ C/iwer/tr. In Wijn g ek o o k t, en daar van gedronken, o f het
Poedér met Wijn ingenqmen, geneeft ook de inwendige
cjuetzuren : verdrijft het C o l i jk , , en. verzacht,de
fmerten zoo der barende , als der alreeds verlof te
Vrouwen.
w ierm.Bar‘ De Oly, gediftilleert uyt het Zaad, geftreeken op
Mnü m CÖ" U il B Zwangere Vrouwen , veroorzaakt de
11 zelve een lichte 'verlójfng. Is goed voor gezwollene
Ri.177. Borjlen, Gebrandheyd, trekking der Zeen uwen, en de
Breukjen, dikmaal daar op geftreeken zijnde ; voor de
ontfteeking der Wonden, en ook van de Moeder, Cli-
fteers-wij ze daar in gefpuy t,
vah het Balfamina fcemina, tweemaal
W C‘ vierentwingtig uren, o f noch Janger,in O ly geweykt,1
en daar meê dè Wonden beftreeken, heelen de zelve.
LX X X I H O O F - D S T U K.
MADELIEVEN.
HVcifchcy. Y veele g en o eg bekend ; w o rd en in
b et Neederlandfch niet alleen d u s , en
J U dikmaal M a a g d e l ie v e n > maar o o k
M | S # J § van. z o n yn ig e M a r g r ie t e n g enoemd.
In het Latijn B e l l i s : in het Hoog-
dftyffth M a s z l ie b e n : in het Franfch.
PASQJfETTES, o fM A R G u e r i t e s ; en in \ Italiaanfch
B e l l id è , P r im o f i o r , P r im o l a v e r a , o f f io r
1,1 Pr im a v e r a .
K g e voT" r t ^ r r Van ziH mii *n haren aait veel aardige verandcr-
■ »nóerlijjcc '°orten bekend geworden ; als:
•b o n en , 1* B e l l i s h o r t e n s i s f lo r e r u b r o p l e n o , o f
gemeene Hof-madelieven, met een dubbele roode Bloem.
l y F lo r e a l b o p l e n o , o f met een dubbele witte
oem. UI. F lo r e v a r ie g a t o p l e n o , o f met een
0nte dubbele Bloem. IV . F l o r e v a Ri e g a t ó pr o -
tir-ERo p l e n o , o f rqet een bonte dubbele B&em uyt
* ° m ' anders met Kindertjens. V . F l o r e a l b q p l e -
J PRoli.feR ° > ° f met een witte dubbele Bloem uyt
la ? lej 200 zuy y cr g r o e y en d e , v ee lv o u d ig en
ng u y t als de bonte, d o ch gemeenelijk k o r te r , weynige r
f ö d f ll' s p , f taI’ ^ d,g ter tp: 2aP en b lijvende. ' V I . B e e i i s .
derlcy * n ^ RETICA 2 p f -Madelieven met Doornen uyt
{»w in J “ ™ - V I I . A m e r ic j in a , o f Madelieven uyt 2 -
mca. y in . L u t e a D a e e c h a m p i i , oïgedc Ma-
M A D E' L I E V E N. 390
deheven, befihreeVen van Jacabui DalethampiM. IX . vootzt.
CceRUEËA, o f Madelieven met een fiheonc blamvt.üe\Ai
'Bloem; ook G lobueariA genoertid. X. F r u t i -
cosa major L u s itan ic a , o f groote Portugalfchè
Madelieven, welke ftruvels-wijze wafTen. X I. Fr-u-
TICOSA major L yghnidis fo lio, o £grooteftruvel$-
wijz.egroeyende Madelieven, met. 'Bladeren van Chri-
ftus O ogen, .eri noch meer andere, onnodig hier te
verhalen. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en
Waarneeming.
. De foorten. van B e l l u s Iio r t e n s is * o f gemeene Hof-ma-
Hof-madelieven , Ze00 wel enkele, als met dubbele $ o f met believen*
Bloemen uyt Bloemen voortkomende, beminnen allerléy. V ll ^ en
flag van grond , doch hebben alderliefft een zandige, j
en met een weynig twee-jarige Koeyemift voorziene
aarde : een opene,, (luchtige, vrije plaats, en veel Water.
Geeven ,jaarlijks volkomen rijp Zaad. Konneh -
fterke koude, en allerley andere ongeleegentheeden der
Winter uytftaan. :
t .^r° r^eP. Aangewonnen op> tweederley wijzeft. V e r f Aanwia-
door haar Z a a d ; het welk neervallende van zelfs,ge- n*n®
noeg weer opflaaT, en voortkomt. Ten anderen, döov-
^ u g ^ a f fbne johgp Looten ; welke men in ieder Voorjaar
. yah. de.-’óude:,afn.eemen ,. en met een 'volle Maan
verplanten moet ; r alwaar het ook twee o f driemaal in
eene, Zomer. D a n worden ze. noyt enkel ', het Welk Hoe men
anderSj lichtejijk en dikmaal gebeurd. Iqdien men de van en^eI*
geene,- welke enkel van Bloem zijn, twee, drie o f vier- kanlrijmaal
in een jaar:, altijd met een yolle Maan,,, opneemt gen.'.......
en verzet, zoo górden ze t’elkens dikker , en eyndelijk
geheel dubbel.\ rDo ch als men haai- niet dikmaal van
aarde veranderd>: : weer enkel.
•.. Beyde de (porten der P r o U fer a , o (met veele kjey- MadclJe-
ne Bloemen uyt een, mogen niet ieder jaar opgenomen ven mct
zijn, Vermits ze dan weynige of’flegte Bloemen geeven; V r
inaar wel om^’t tweede jaar, - wanneer men .haar yrpo- men uyt J
lijker, en fchoonder bloeyende'ziet. Hare Bladeren een Bloem,
zijn die van de gemeene Madelieven in alles gelijk.
Eevenwel komen;de, roode .èn wit-bonte Blqemën uyt
Bloemen voort met langer Steeltjens, en zijn yan een veel
aangenamer ^aanfehouwing , dan de witte , .welke u y t
eygener aart veel; korter, eo aan, hare voorn aam fte
Bloem ,. daar.ze u y t groeyen , als vaft gehegt blijven,
gelijk de eryarentheyd genoeg bewijfd.
Het B ell is spinosa C r e t ic a , o f Madelieven MadcHe-
met Doornen uyt Candien, is een beziens-waardig Gewas. vcn mec
Schiet in deeze Geweften op ter hoogte van een .en een J^can**
halve,voet; .en’ gnoeyd van naturen ftruveladïfig. Ver- dien.-^ "
deeld zichiin veele tamelijk-dikke.T^^jVwr : waar uyt
aan beyde zijden , doch niet-'regt-teegens óver den anderen,.
de Bladeren voortkomen; zijnde anderhalf
yinger-lid,, o f daar ontrent, lang; een kleyne vinger,
wat min o f meerder breed; aan de Steden zeer . fmal;
voor óp haar breedfte, en rondachtige toegaande. Hare Geflalt«
yerWe is bleek-groen. Zijn rondom zeer aardig, v e r - •
cierd met veele Tandjens , als kleyne Doorntjens ,. al- 6 *. .•
hoewel ze ander daad noch hard zijn, nochfteeken. In
het midden zijn ze voorzien met .een regt-doorgajinde
Ad er ; waar uyt eenige weynige andere zeêr teedere ter
zijden u y t komen. Hebben een meenigvuldige, regt- Wortel,
nèerfchietende, ' en dikmaal boven de aairde,genoegzaam
zichtbare- bleek-bruyne Veezsel-worteL
Deeze Madelieven zijn teeder van aart. Beminnen Plaats en ,
een goede .zandige aarde, met een weynig een-jarige Grond.
Paardemift doormengd: een opene, luchtige,fwérme,
v rije , wel ter Zon geleegene plaats, en matige Voch-
tigheyd. -Geeven, ieder Zomer een fchoohe geele Bloemen.
Bloem, niet alleen uyt het Hert der . Bladeren, maar,
ook wel ter zijden van de ppfehietende Looten. Gemeenelijk.
eey.enwel komen ze enkelijk voort uyt het
bovenfte der Steelen;. zijnde gantfch rond,, tamelijk
g ro o t , ook een weynig yerheeyen , en zonder, eenige
Bladertjens, gelijk als te eenemaal naakt; doch yan een
fchoone goud-geele verwe. Niet haaft verdorren ze,
Bb 2 w ® maar