
 
        
         
		57  B o o g h o u t , 
 Groeningen  ,  zoo moet men  ’ t zelve met een  afgaande  
 Maan in Dccemkcr aiFebrnarms  (vermits het een half,  
 ja zomtijds een geheel jaar,  ook wel noch langer blijft  
 Jeggen,  eer  't opkomt)  in  een P o t ,  ontrent  een vin-  
 ger-breedte diep,  in de aarde fteeken  ,  nü en  dan met  
 water begieten,   en zoo  lang de'Winter duurd  ,  tot  in  
 ’t  laatfte van Macrt.,  binnens  huys houden.;  daar  na  
 op  een  goede  plaats  neerzetten;  o f  ook  ’t Zaad weer  
 uyt de Pot neemen,  en  op  een bequame plaats luchtig  
 fteeken,  zoo zal  t in  t begin van .Alay,  o f  wat later,  
 te voorfchijn  komen.  Ondertuifchen heb ik ook wel  
 vernomen,  dat  ‘ t Z a a d ,  op de  aarde  neer-gevallen  ,  
 van  zelfs,   alhoewel  in  een geringe veelheyd,  is  opgegaan. 
   , 
 :  A a r ma-  '  D e  A c e r  m a jo r   P l a t a n o id e s ,   o f  groot Booghout, 
 \ jor tlata-  met  Bladeren,  die  van de Platanus  niet o n g e lijk is een  
 ”roót ’ 0t  beziens-waardige B o om ;  welke nu meer als dertig Ja-  
 i Booghout,  ren lang  in mijnen H o f  gegroeyd heeft.  Hij waft van  
 ' met Blade-  naturen,  gelijk een Peereboom, hoog en regt op,  doch  
 Ten deP/rf- Ê S   na gelijkmatigheyd zijner hoogte,  geen groo-  
 taaus^iet  te Hoofd-top  ,  o f  kroon  ,  maar  verdeeld  zich boven  
 oogelijk.  •  alleen in eenige weynige Takken.  Eevenwel fchiet h ij,  
 oud werdende ,  zoo wel onder bij  de grond,  als in ’ t  
 midden der S tam e en ig e  Tak^jens u y t ,  gelijk ook de  
 Platanus wel doed.  Heeft een  Caftanie-bruyne,  doch  
 van  binnen  witte  en  fterke  Wortel.  Werd  niet dik  ,  
 maar  b lijft,  in  opzicht  van  zijne ho ogte ,  teeder en  
 d un:  echter is  ’t Hout  tay ,  buygzaam  ,  en  tamelijk  
 vaft:  de Boft is uyt den bruynen grauwachtig*,  en  als  
 gefprenkeld,  niet  zeer  ongelijk  dien  van  de  Caftanea  
 Equina, oïPaerde-Cafianienboom. De Bladeren  zijn zeer  
 fchoon  van gedaante,  en,  gelijk  alreeds gezegd is,  die  
 Befchrij-  van  de  Platanusboom  bijna  gelijk.  Zij  komen  voort  
 vingdce-  aan hare Takken  (  welke ,  als men ze aflhijd,  een wit  
 zer Blade-  melkachtig Zap  van  haar geeven)  ,  twee  en  twee aan  
 beyde de zijden der Steel,  gelijk ook die van de andere  
 foorten  ;  zittende regt teegens  over malkander,  en  
 ruftende op dunne,  ronde Steeltjens,  boven  een wey-  
 nig bruynverwig,  een groote halve,of-ontrent een  ge-  
 heele  voet  lang  :  onder  zijn ze  d ik ,  blinken van  een  
 helder groen ,  en  daar bevatten ze  in Jt midden de Steel  
 rondom.  Altijd  ftaan  ze  om  hoog gekeerd,  fteevig ,  
 regt u y t,  rondachtig, ontrent  een  hand,  meer o f  min,  
 hoog  en breed:  hebben weynig fmaak,  en  zijn boven  
 donker,  o f  zwart-groen  ,  zonder blinkende glantfch,  
 onder  veel  lichter en helderder van verwe  :  gemeenelijk  
 rondom in zeeven  voornaamfte  deelen  gefneeden,  
 niet zeer diep  :  de  twee  onderfte  kleynfte hebben elk  
 een  groote,  fcharpe;  de twee volgende  drie  ,  doch  
 veel kleyner,  en de drie middelfte grootfte-,  ieder v ijf  
 fpitze punten ,  inwendig  voorzien met zeeven  voorname  
 Aderen,  een weynig uyt den bleek-groenen  geelachtig  
 van  verwe ;  waar  u yt voortfchieten  een  goed  
 deel kleyner,  welke gantfeh  ter  zijden  uytlopen.  Al  
 te  zamen  vind  men  ze  van  boven  z a ch t, '   van  onder  
 hard en wreed in ’t aanraken.  Deeze verdorren  van onder  
 eerft  teegens de W inte r,  en  vallen in  ’t  laatfte van  
 September,   o f ’t begin  van Ottober a f :  niet  voor  in  
 April komen ze weer te  voorfchijn. 
 Keftalte  He  Bloemen  deezer  A c e r   m in o r   P l a t a n o id e s   I  
 ■ äerBloe-  vertonen  zich in  deeze Geweften  ontrent ’t laatfte  van  '  
 April ^  op  de  wijze  van  ’t A c e r   m in o r   ,  o f   kleyne  
 Booghout,  als de  Bladeren hare  halve  grootte  hebben  
 bekomen: zij  zitten aan hare Takjens, midden tuffehen  
 twee  bladeren,  en  ruften op  veele  korte  en  te  zaam-  
 ge voegde Steelt jens,  agttien,  twintig,  vierentwintig,  
 en noch meer in g e ta l:  de  verwe is groenachtig  :  be-  
 ftaan  gemeenelijk  uyt  tien  kleyne  malkander  niet  rakende  
 Bladertjens ;  van welke v ijf  groen ,  ook onder  
 en  boven  eeven  breed;  de andere  v ijf  veel  bleeker,  
 kleyner,  in ’t midden breedft,  en boven wat fpitsach-  ,  
 tig zijn.  In  ’t midden'hebben ze  een  breede en  platte  I  
 grond  ,  waar in zich vertonen  eenige  weynige kleyne  
 geele Knop jens >  uyt welke, als ze zommige dagen heb- 
 P l a t a n u s .  58 
 ben  .open  geftaan  (doch  niet  altijd,  maar  alleen  bij  
 goede  en  warme  Voorjaren)  eenige  groene  Zaad-  
 hnysjens te voorfchijn komen.  Deeze zijn  aardig  voor- Zaad, doch  
 zien met breede,  fterke  vleugelen ,  twee en  twee aan werd hier  
 malkander  v a ft ,   de eene regt teegens  over  de  andere nict n^ ‘  
 aan  haar fteeltje zittende,  op de wijze der voorlieeneft  
 gedagte.  In den Herfft  verliezen ze hare groen heyd,  
 werden  vaal  van  verwe,  en  vallen  ten  laatften  neer ,   
 zonder dat men  in deeze Neederlandfche Geweften rijp  
 Zaad daar in vind. 
 K R A C H T E N . 
 DE  Wortel.Aeerex  Boomen gefloten,   en gelegt op  Tim. I.  14:  
 de  regeer  zijde  v a n ’t   L i j f ,   daar  dé Zeever  8-  . 
 ■  hangd,  neemt wech de fmerten der Zelve.  Het  s" " 'u.“ *  
 ’P *  &fP^Rte Zap met Wijn  gedronken,  verdrijft Rueu!7.  i.  
 ook de  f i j n  in de x.ijde;  volgens'tgetuygenis van P l i -   67-  
 N i u s ,,  Q u in t u s - Se r en u s   Sam m o n ia c u s  ,   K u e l -   
 l i ü s ,   en meer andere. 
 X X I   H O O F D S T U K . 
 P L A T A N U S . 
 ■  Eeze  fchoone.,  hoog-opwaflende  en Verlchey. 
 zeer aanziënlijke  Boom werd. met. geen  <*= namen,  
 andere dan  deeze  naam genoemd;  al- 
 Hij  bemind een gemeene,  zandige,  Qucckiog.  
 o f  andere  vochtige  en wél-gemeftte  aarde  :  eep/hpene  
 luchtigemlaats,'  en  veel Water,.  Bfengdhrdëéze Landen, 
  nocii  Bloem noch Zaad  v o o r t :  kan fterke V orft  
 en  allerley  óngeleegentheeden  der  Winter  verdragen. 
 Werd u y t  eygener  aart zeer o u d ,  en  in deeze Gewe-  
 -ften alleen  aangewonnen door zijne  bij  de Wortel  uyt-  Aanwin.'  
 lopende Sprnytjens-,  welke men  ten  halven  inlhijd,  en  ninS-  '  
 met aarde  overdekt.  Als ze  dan  geworteld zijn,  neemt  
 .men Ze van de oude a f ,   en men verzet ze met  een  af.  
 gaande Maan in April. 
 Deere  Boomen  wierden  in oude tijden van AeGrie- Deeze  
 ken en Romeynen zeer geliefd  en  in  groote  waarde  ge- Zoomen  
 houden  ,  weegens de zeer vermakelijke fchaduw harer  
 ver-uytgebreyde  Takken..  ■  X erxes ,  der  Peruanen Griekenea  
 K o n in g ,  vertoefde  in  ’t  Landfchap  Lydia  met  zijn Rom'7nc“  
 gantfche Heyreen geheelen dag bij  een Platanusboom,  zrerj™£  
 en  vond onder zijne befchaduwing zulk.een  vermaak,  falp  C'  
 dat  hij  des  zelyen  dikke  Stam  met  een  goude  Band  
 deed beflaan,  eeven. als vercierd met een Ring.  Men  
 heeft in And'a eené deezer Boomen gezien,  wiens dik- Eeneder  
 ke  Tronk. in zijne  rondte  tagtig voeten  Hield  :  waarin  zelve h" f't  
 ook zoo  een groot Hol  was.gemaakt,  dat  L uc inius  f “ ”   
 M u t ia n u s ,  driemaal  Burgermeefter  te  Romen  ge- TOeteldïi-  
 weeft,  dikmaaj  daar in met andere perlónen,  te zamen  tc-  
 agttien in gëtal,  zijne maaltijd heeft gehouden.  Onder  
 de  verkoelende' fchaduw  van zijn  bevallijk groen  ,  
 deed hij  Bedden fpreyden  ,  en Hiep  daar o p ,  gantfeh  
 geen wind gevoelende,  veel vermakelijker,  als  o f  hij  ,  
 had  geleegen  op  een Leedekant met goude Behangze-  
 ■ len,  in een Kamer van manuele Pilaren  ,  vercierd met  
 de konftigfte Tapijten. 
 K R A C H T E N . 
 DE   Bladeren deezer  Boomen  zijp  verkoelende  en Galen.lïbl  
 vochtig van  aart.  In Edik gezoden  ,  ep  daar  simp.  8.  
 van gedronken,  zijn ze zeer goed om  T  Braken  
 te  ftillen.  In Wijn gekookt,  werden ze met groot nut ^/^°/.  
 gelegt op de Oogep,  en  heete Gezwellen.  c. i©8. 
 De Knoppen hebben  een  matig-verdrogende  kracht. Matth  lik:  
 Een halve once daar van met Wijn  ingenomen ,  helpt u eipou'  
 de ^eene, welke van Adderen, o f  Slangen zijn gebeeten. 
 D   3  Met