hifi. ru,
fil. 344-
K R A C H T E N .
H Et Zaad van Brazilië - Peeper , of Capftt
Brafilianum, is hitzich en droog in den \
den graad, derhalven niet dienflig, ominwen-
dig gebruykt te worden , behalven op de volgende
wijze«
Men hange de Vruchten met het Z a ad , rijp zijn-
• de, binnens huys op. Daar na drooge men ze met
een weynig Meel bij een langzaam vuur. Dan in
kleyne ftukjens gefneeden, en bij elk Once daar van een
pond Meelbloem gedaan, bereyde men dit tot een Deeg:
men doe het wel rijzen, en men maak’er Bifcuit of
Tweebak^ van , welke men, als men ’t gebruyken wil,
in een Vijzel floot tot fijne ftof.
L. Dit Boeder in fpijzen gedaan , geeft de zelve een
lieffelijke geur, en aangename finaak. Verdrijft krachtig
de Winden. Maakt een grage Maag, en een klaar
Gezicht.
re, inzonderheyd koude gebreeken van het Hert •
ook voor de Kramp. Drijft uyt de Nageboorte : o !? '1*'
pend de verftoptheyd des Ingewands •. doed het ' Wa ' ’5 ter der 'Blaas voortkomen: dpod de Wormen: verwekt
de Maandjlonden : verligt de Vrouwen in het Baren.
doed de Flnpmen gemakkelijk loden .en ontlaft d eLoti
ge van alle rauwe vochtigheeden.
De gekneufde Bladeren, of het Poeder daar van 1,3,/
op genwollene Borfien gelegt, .helpen de zelve. Z u y -H.
veren en geneezen ook de Wonden; en doen het bloc.
den ophouden.
Dit Krttyd op de Bijkorven gehangen, doed de Bijen
bij een vergaderen, en bij malkander blijven, wijlde
reuk van het zelve haar zeer aangenaam is.
C A
: H O O F D S T U K .
R L I N E.
Js Morgens een Scrupul hier van met Wijn of
Hutspots-nat, ingenomen , doed alle Jlijmerige vochtigheeden
fcheyden, en verteerd de zelve. Maakt een
goede verdouwing : jaagt het Water uyt de Blaas,
en het Ligchaam : is goed voor de Borft: verfiferkt
Camerar. het Ingewand: verdrijft het Slijm en Zand der Mie- 12. c. 87. re„ } met Water van Steenbreeker, of Saxifragia ingenomen.
Dodofi. in Vrucht met zijn Zaad driemaal vierentwintig
M<1. lib. uuren lang in Brandewijn geweykt ; en daar mee de
24. c. i6. lamme of geraakte Leeden gewrèeven , verflerkt de
zelve.
C X X I I H O O F D S T U K .
HERTSGESPAN.
Namen. het Meederlandfch dus genoemd ;
h e t Latijn C a r d ia c a , o f L y -
B c o p s i s : in ’t Hoogduytfch H e r t s z -
GESPAN : F r* nfc h A g r i p a u l -
m e ; en in ’t Italiaanfch L i c o p s i d e ,
Grond. Deeze Plant bemind een goede, gemeene, zandi-
Plaats. ge, doch wel-gemeft*te aarde,: heeft zoo lief een ope-
ne luchtige , als fchaduwachtige plaats; en wil veel
Water. Verdraagd allerley ongeleegentheeden der Winter.
Bloeyd in de Zomer niet alleen , maar geeft ook
volkomen rijp Zaad ; en blijft eenige jaren lang in ’t
leeven.
Aanwm-Qr Word vermeerderd, eerfi, door het gemeldde haar
Zaad,en > het welk met een wallende Maan van Maert
jonge of Zp r il niet diep gezayd moet zijn. Daar na, door
Scheut- hare aangewaflene jonge Scheutjens; welke men op de
jens. gemeldde tijd van de oude afneemt, en verplant. Door
het neergevallene Zaad komen dikmaal, op de plaats
daar deeze Planten geflaan hebben , overvloedig genoeg
jonge voort; welke men in de tweede Zomer
voor de eerftemaal ziet bloeyen. Lees hier bij de Hoofd-
fiukken van hetM a l r o v e , v e r k e e r d n e e t e l k r u y d ,
en G e l i d k r u y d .
K R A C H T E N .
Dod. 1.4. I T Frtsgefpan , of Cardiaca , is warm en droog
C' 9' i r i in den tweedeI1 graad; daar neevens afvagende,
zuy verende, en een weynig te zamentrek-
kende van aart
Tuchf. hifi. 1° Wijn gezoden , en daar van gedronken; of an-
Tabe v t ^en een LeeP^ vol van Het Poeder der gedroogde Bla-
CM -2, deren met Wijn ingenomen, is zeer goed teegen ver-
Camemr. _ fffb «e vallende Ziekte-, voor alle verkrompene en lam-
l '4- me Leeden; de klopping, beeving, ftauwheyd en ande-
■ y ^ A n veele dus in het Neederlandfth ge. Namen;
w È noemd: in het Latijn C a r l in a , Ca-
ROLiNA , o f ook C h a m ^e le o n : in
het Hoogduytfch E berwurtz : in het
i i C h a m e l e o n e , en C a r l in -a . ^
Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Verfcty.
verfcheydene aardige, bezichtigens-waardige foorten; dencfoor-
namt entliik: v - B E I -< - I 1 o * 'j r*- welke hier I
1. C a r l in a v u l g a r .ï s e l a t i o r , ot gemeene Car- vijf ge. f
line, wat hooger opfchietende als de andere; ook og. n°cmil
noemd L e u c a c a n t h a , o f C h am a e l eo n vulga- wor‘*ea'
r i s . II. C a r l in a m in o r f lo r e p u r p ü r e o , of
kleyne Carline met een purpure Bloem. II I . C arlin
a m in o r m a g n o f l o r e , o f kjeyne Carline met een
groote Bloem; anders ook geheeten C h a m ^e le o n al-
b u s D io s c o r id i s , o f witte Chamaleon van Diofco-
rides. IV . C a r l in a s y l v e s t r i s , o f wilde Carline.
V . C h am a l l eo n a l b u s Sa l a m a n t i c e n s i s , o£witte
Chamaleon van Salamanca; en noch meer andere.
Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneming.
Eevenwel beminnen ze al te zamen een goede, ge-Grond, |
meene,'zandige aarde, met Mol der verrotte Boom- j
bladeren doormengd; niet veel Water; gantfch geen
vettigheyd; en een opene, luchtige plaats.
De C a r l in a v u l g a r i s e l a t io r , o f gemeene Gemeen«; j
Carline, ende C a r l in a m in o r f l o r e pu r p u r e o / 11^ “
o f kjeyne Purpure Carline, blijven lange jaren in 't lee- ,:
ven. Brengen, na dat ze u y t Z aadzijn. aangewonnen
, hare eerfte Bloemen eerfi: voort in ’t tweede, ook
in ’t derde jaar: doch geeven in deeze koude Geweften
zelden rijp Laad, -ten zij bij heete Zomers. Verdragen,
warm gezet zijnde , felle koude , en alle andere
ongeleegentheden des tijds. Werden ver meen igvuldigd,
zoo wel door haar Z a a d , *t welk met een .wallende
Maan van Z p r il, niet diep, in een Pot d’aarde word
aanbevolen , en voor ai niet te vochtig gehouden; als
door aangegroeyde jonge Wortelen, welke men op de
genoemde tijd van d'oude afneemt, en verplant.
De C a r l in a m in o r m a g n o f l o r e ,
Carline met een groote Bloem , duurd uyt eygener aart ^ ec[J
niet langer dan eene Zomer. Bloeyd in warme Landen, groote
uyt ingeplantede eygenfchap; ook w e l, voor d’eerfte Bloem,
maal, u yt het van warme Oorden bekoomene Zaad op-
gefchoten {"na dat men ’t met een wallende Maan van
Z p r ilheeft gezayd, en droog gehouden) zomtijds in
onfe Geweften in ’t laatfle van Zuguflus, o f ’t begin
van September, en verfterft daar mee; doch geeft dan
zeer zelden eenig volkoomen inzonderheyd als’er
veel Regen is gevallen, waar door 't zelve fchielijk ver-
derfd. Maar gemeenlijk ziet men haar in onze Land-
ftreek niet voor het tweede , en ook dikmaal het derde
jaar (gelijk mij op verfcheydene tijden in mijnen Thupn
ic binnen Groeningen meenigmaal is gebeurd ) een Bloem
te voorfchijn brengen, als men haar in een Pot gefield,
moet Voor te veel water door de geheele Zomer, voorna-
jwaarge- ment]ijk in den Herffi*, wel bewaard; in OÜober, boterden.
ven droog zijnde , op een luchtige plaats binnens huys
gebragt, de geheele winter over haar geen, of weynig
vochtigheyd gegeeven , wel droog gehouden, en niet
voor in ’t laatfte van .Maert ,N of ’t begin van A p r il,
weer buyten gezet, ook voor kgude nagten , hayrige
winden, inzonderheyd voor veel Water, zorgvuldigge-
wagt heeft : gelijk ik door eygene ervarenheyd zoo
veelmaal heb bevonden. Dan eerft brengd ze in deezé
Geweften volkomen rijp Zaad voort; voornamentlijk
als men ze, zoo wel bij nacht als bij dag , ’t zy dat de
Bloem noch geflooten, of dat ze open is, wel dekt voor
yeel Reegenen. Hier na vergaat ze van zelfs.
■ Aanwin- Moet derhalven in ’t Voorjaar, met dé genoemde
Maan van Z p r il , door Zaad, in een Pot, niet boven
een ftroobreedte diep , d’aarde, niet te vochtig zijnde,
weer aanbevolen, en deezer wijs eeuwigduerend gemaakt
worden.
B/ildeCar- De C a r l i n a s y l v ë s t r is , of witte Carline | en
K C’ cha ^ ^HAMiELEON ALBUS SALAMANTICENSIS ; O£wit-
Kxleon te Chamaleon van Salamanca, blijven van naturen niet
Kn Sala- meer dan een jaar in ’t leeven :,. zoo wel in deeze als in
andere Landen. Beminnen een warme en opene lucht.
Werden op de genoemde Tijd , en Maan , in Zp r il
in een Pot, niet diep, gezayd, en op. een wel ter Zon
geleegene plaats gefteld. Geeven hier wel Bloemen,
maar noyt rijp Zaad.
K R A C H T E N .
Rh /, if. " p v E Wortel van Carlina, welke alleen in de Genees-
| <. 8. I lkonfl werd gebruykt, is warm in den tweeden»
■ ^'en droog in den derden Graad, ook fijn van
deelem;; lil
B Ï Ï ^ Wiin gezoo^en > en daar van gedronken , of een
Wlful.de Ptachma 'van ’t Poeder der gedroogde Wortelen met
Wijn ingenomen , dood de Wormen ; doet Zweeten ;
is goed teegens, en bewaard de menfeh, voor de Pefi,
ook voor allerley vergif. Bevorderd krachtig de Water-
making. Opend de verftoptheyd v^n Lever en M i l t ;
verwekt de Maandjlonden helpt de geene , die een
j hooge val gedaan, en zich van binnen v er z e er t hebben;
Kzi. ^fgdijks de Waterzuchtige ; die van pijn in de Lendenen
, of Sciatica; van ’t Flerejijn , en van de Kramp
geplaagd; werden. Verfterkt het Hert; breekt de Steen,
geneefd de beeten der giftige dieren, ook de trekkingen:
jpanning der zenuwen.
w«. lib. De Wortel in de Mond gehouden , of daar aan ge-
■ «f3. knauwt , verdrijft de Tandpijn.
Een wijltijds in Edik geweykt, en daar mee gewaf*
lenen, of gewreeven, geneefl: deCrauwagie,o{Schurft-
”eyd, en andere onfeynigheeden der huyd.
blijvende wilde Saffraan • zijn niet van de zelve Bon-
wing en Waarnceming.
Zij beminnen een goede, gemeene, zandige grónd, Grond'
met een of twee-jarige Paarde-mift wel voorzien : een
opene, luchtige, bequaam geleegene plaats, en matige
vochtigheyd. Blijven niet meer dan eene Zomer in ’t
leeven. Geeven teegens de Winter volkomen rijp Zaad, A
en verfterven daar mee. Werden; derhalven ieder Voor- ningT0"
ja a r , met een waflende Maan van M a e r t, weer ge^-
zayd, niet boven een ftroobreedte diep , en hier door
genoegzaam vermeenigvuldigd.
H e t C a r t e l a m u s p e r e n n i s , f l o r e c c e R ttL E O , Altijd-
of altijd-blijvende wilde Saffraan met een blauwe Bloem, blijvende
is hard van aart. Kan felle Vorfi, veel Water, en alle ^ildc Safi
ongeleegentheeden der Winter zonder eenige fchade uyt-
ftaan. Bloeyd elke Zomer, maar brengd in deeze Landen
noyt eenig rijp Zaad voort. Werd echter genoegzaam
aangewonnen, en vermeenigvuldigd döor d ’a an g e-
waflene jonge Wortelen , welke d ’a a rd e geweldig door-
lo q p e n ; zoo dat deeze foort uyt de gemelde Wortelen *
twintig, dertig, veertig, en noch meerder voeten van
de plaats , daar ze voor vier of vijf jaren gezet was,
weer opkoomt. Deeze fleekt men uyt in de Maand
van Z p r il, met een wallende Maan , en men verplant
ze.
K R A C H T E N .
H Et Zaad van wilde Saffraan^, of Carthamus Sa- MefutsliH
tivus ’twelk alleen in deGenees-konil werd ge- s‘mI c' llu
bruykt, en waar van ’t befte uyt Egyptenkoomtj
is verwarmende in den eerften, en verdroogende in
1 den tweeden Graad.
Dc Bloemen In Wijn gekookt, en daar v^n gedron- ~Dod. 111:
ken , of van de gedroogde Bloemen een Drachma met caP‘
Wijn, of Honig-water ingenoomen , is goéd voor de
G e e lz u c h ten opend ook de verftoptheyd van de Lee*
ver.
m Een Drachma van ’t, Zaad met Anijs (maar geen*. Diof c-lih:.
zins alleen) geflooten, en gebruykt met Hoendér-nat, tiTuh.fié.
of ook ’t uytgeparlle Zap daar van met Honigwater 4. cap tSi*
gedronken* doet zagtjens purgeer en; is goed teegens ’t Fluhf '
t Colijkj drijft uyt alle taye Fluymen en waterachtige
vochtigheyd : geneeft de kortademheyd, en de hoeft t
neemt wech alle verflopping van de Eorft : maakt een
heldere ftem , en vermeerderd het Zaad.
Het Diacarthamum, zijnde een Compofttie, gemaakt r>urf nti
van dit Carthamus-Zaad, én in d’Apotheeken wel be- foT jf .
kend, heeft dezelve uytwerking, als men een half on- ,
ce t’efféns daar van inneemd.
Het Carthamus Sylveflns flore luteo 4 of witte Veld*
Saffraan met eengeele Bloem, is verdrogende en verdee-
lende van aatc.
De Bladeren , de Toppen , of ’t Zaad geflooten ^Camerar.
en met eeïi weynig Peper in Wijn gebruykt, helpt del' 14‘
geene, welke van Scorpioenen en andere giftige Dieren,
zijn geftooken of gebeeten. Geneeft ook de hopende
gaten, en allerley kgnkertge Zweeringen.
CXXV H O O F D S T U K .
D I S T E L .
SUs van elk genoemd, zoo in 'tMoeder- Kamen.
Hier van zijn mij in haren aart be-» Veelcrlejr
kend geworden veele beziens-waardige
foorten ; van welke ik eenige der voornaamfle (de gemeene
en Hechte ter zijden flellende) hier zal vertoo-
nen; niet 'alle zijnde van de zelve Bouwing en Waar nee-
ming. Deeze nu zijn:
I . C a r «»