
 
        
         
		j 3  Egyptische,  A rabische,  Americaahsche  A c a c i a ,  & c.  m 
 teegens  over .elkander j  ook voor aan  in  een njet.eyn-  
 digende  j  .aan  welke  men  defgelijks  veel  fchoone  en  
 Gedaante  kleyne  Bladertjens ziet,  zonder eenige  Steeltjens,  twee  
 dcrBlade-  en  twee regt  teegens  overeen.  Zijn  van een  aangename  
 ten.  groene verwe,  langwerpig,  fmal,  vooraan  rondachtig  '  
 toe-gaande  j  in gedaante  niet  zeer .ongelijk  die  van  ’t  
 Herba  viyd  Frnticefiens,  o f   ’t.  Indiaanfcbc  Gevoelig  
 Krnydje-,  ook,gelijk die,gantfch  niet  voor in  een  eyn-  
 digende.  Ontrent den avond,  teegens malkander op-  
 ftaande,  (luytcn  ze  zich, toe  :  ’s morgens  ten  zes o f   
 zeeven uren  gaan ze weer open.  Blijven  niet altijd  aan  
 hare  Takjcns,  maar  verlaten  dezelve ieder Jaar,  in  ”t  
 laatfte van September,  en vallen  ter aarden neer:  doch  
 weer andere  kamén  Voor den dag in  't Koor ja a r ,  ontrent  
 ’t  laatfte van  -4pril o f ’t begin van May.  Eèven-  
 wel  ziet  men  ook  met  verwondering,  .d a fd it  aardig  
 Boom-gevjas  zoo wel in  September  als  in 'tKporjaar nvt  
 Bloem-  lo o p t,  doch  in .deeze. Lapden  zeer  zober.  ’t Geeft  
 •““T --  ook  in May tuffclien  de  gemeide»zW»é» kjeyne  ronde  
 Knofpe»,  ruftende op'korte  Steeltjens,  welke .in  de  
 Maand‘Jul'ms zich,  volkomen open,~ten  toon  ftelleu.  
 Eerft  zijn ze groen  ,  trekken-vervolgens  na ’t g ee l,  en  
 werden  eyndelijk gantfch.wit ,:  dan.beftaanze  u yt een  
 ontelbaar getal  van wollige  bayrtjens,  uyt welker midden  
 werden  voort-gebragt  een  zeer g roote  meenigtè  
 dunne  draadjens,  boven  met  kleyne  ronde  en  geelé  
 Topjens  vercierd,  gelijk  men  ooit  vernèemd  aan  dé  
 Bloem-knop  van ’t  gemelde  Herba  viva  Frttticefcens. 
 T e   zamen  maken- ze  dan  een  ronde Knop  ,  zoo  groot  
 als  een middelmatige Ka rs,  o f  Knikker,  van  een  aan-  
 i E" Pook-  genante,  zeer lieflijke  reuk.  Deeze,  eyndelijk  in  haar  
 M l   Zel™D K g «  ’   laten-n-a.-eenige  weynige  Feultjens  ,  
 uytdczel-  welke  m  deeze. Geweften  noyt  hare  volkomene  rijp-  
 vc.  heyd verkrijgen  :  eevenwel  zijn  ze  rondachtig,  eerft  
 groen,  daar na zwa rt;  een weynig ingedrongen,  ontrent  
 zoo  dik  als een  kleyne vinger  :  de  gedaante  is  als  
 die der Lupinen ,  o f  Hijge-boonen;  en hebben ,  wanneer  
 ze tot  hare  volmaaktheyd zijn gekomen,  de lengte  
 van  zes  vingeren  breedte ,  wat meer  o f  min  :  zijn  
 een weynig krom gebogen  :  inwendig gevuld met  een  
 hard  Z aad ,dik,  ovaals-wijze rond,  dochzomtijds ook  
 wel  wat  platachtig ,r  ruym  een  plat-gedrukt  ftroo-  
 brèedte  lang,  van  verwe uyt den.; groenen  en  grauwachtig  
 •,  gelijk de Bezwaar uyt  Ooji-Indien j , ook  »lad ,  
 en vercierd als met  een  verheeven Ad e rtje,  o f  ftreep  ,  
 lopende, in  ’t ronde.  -  ,  ,  •'  ;  . >, //  s 
 \jicacia  De  Acacia  rotundifolia  spinosissima  ,  o f   
 fRotundifo-  z,eer doornige en rondr-gebladerde Acacia,  is een  gantfch  
 ■ Do’omiVef ^ oone ’  vermakelijke Boom,  die opwaft  tot de hoog-  
 I en rond-  te van. een ^ ars o f  P.ruymboom ,  ook wel  bijna  tot de-  
 ■ gebladerde  zelve dikte in America,  daar ze van  naturen groeyd op  
 ■ Acacia.  fteenachtige  plaatzen  :  heeft  een  grauwe  Schors,  o f   
 Bajï, van  binnen witachtig,  zonder reuk,;  en  tamelijk  
 vaft Hout s  in  ’t midden gevuld met  een  bleék-bruyn  
 Pit.  Indien hij  niet waargenomen werd,  zoo waft nij 
 Ij-  uyt  eygener aait gantfch wild en  zonder orde op,:  beto 
 omd  yeele  en  fterke  Wortelen,  waar  op  hij  ruft  :  
 yerlpreyd  zich  boven  in  veele Takjzcn  ,  rondom  be-  
 zet  met  veel  fcharpe >  bruynachtige  en  matig-lange  
 ■ bedaante  P oorne^y  waar aan  ,•  nu uyt de  eene  ,  dan  uyt de  an-  
 W erBlade-  dere zijde der nieuwlijks gefchotene Steden, welke bo-  
 ■ cr?'  ven  malkander  voortkomen  ,  en  onder  op  een  korte  
 Steel, als uyt  de Lak jens voortfehietende,  ruften,  zeer  
 aangename  en  voor  ’t  oog  behagelijke  Bladertjens  te  
 zamen  gröeyen  ,  op dezelve wijze als men  aan de andere  
 Soorten  der Acacia o ï diergelijke ziet;  eevenwel  
 niet  zoo  meenigvuldig. bij  een  gevoegd , ,  maar  ieder  
 Steeltje  komt met zijne  Bladertjens afzonderlijk voort.  
 Zeer kleyn  zijn ze  ,  niet  langwerpig,  'maar ten naaften  
 bij  rond,  doch hebben  voor een,.kleyn  puntje;  boven  
 vercierd  met  een  lieflijk  grpen  ,  doch onder bleeker,  
 ook in  t midden met een kleyn  ruggetje, en geen  andere  
 zigtbare Adertjens  :  teeder en  dun  van  aart;  haaft be-  
 fchadigd door een  fterke wind.  Men  ziet  in  ’t midden 
 ■  ' 
 eén  regt  door-gaande  Steeltje,  en  daar  aan  agtthien,  
 twintig,  vierentwintig,  zesentwintig *  agtentwintig  ,  
 en  ook  meer  Bladeren  in  g eta l,  altijd  weerzijds  twee  
 en twee  teegens over malkander geplaatft,  en  geenzins  
 vooraan in  een  eyndigende.  Komen  voort  digt  aan  't  
 gedagtë Steeltje * eeven  als ruftten ze op geen  Steeltjens.-  
 Gemeenelijk  ftaan ze  regt  o p ,  doch  ook  zommigé  
 krornmèn  haar; een  weynig  neerwaarts.  Ieder avönd  :  
 na der Zonnen-ondergang,  teegens malkander opwaarts  
 gekeerd,  fluyteijze zich toe,  en  vertonen  dan  een  bla-  
 derlooze Boom:  doch 's morgens,  als ze de warmte der  
 Zon gewaar worden,  openen ze  zich  allenxjen weer. 
 Dit  edel  Gewas is bij mij  in  *t Jaar  i 6 y i . gelukkig Zaad,  don  
 voortgekomen  uyt een langwerpig-rond  en  har&Zaad< Autheur.  
 uyt Spaanje overgezonden,  ’t Was in  een  P eu lb  een  
 kleyne hand,  o f   daar  ontrent lang ,  op  de wijze van den.  
 Lupinen o f  Hïjgeboonen&m in  befloten  ,  in verfchey-  
 de  ronde.deelen als  van malkander gefcheyden,-  echter  
 aan  een gebleeven.... 
 '  .  D y t  deeze fchoone  Boom vloeyd een Gom,  o f  Zap,  Gom uyt'  
 immers  zoo goed en  krachtig:, :;als  ’t geen uyt de Ara- deeze  
 ;  bifche  o f  Bgjptïfche  Acacia  k om t,  en  de  naam  van  Boora*  
 Gummi Arabicum draagd. 
 '  De Acacia frutescens non  spïnösa  ,  o f  A'tru* Atria  
 'uels-wijz.e groeyende Acacia z>onder Doornen,  waft  van  ^rutefetnt  
 \  f aturen  niet  meer  dan  v i j f ,  z e s ,  o f  zeeven  voeten  
 hoog.  De aahfcHouwing  van  dit  Gewas  is  niet min-  wijzeAca-  
 der bevallig ,  als van  de andere  :  ’ t  krijgd bruyne tee-  cia zonder •  
 dere Wortelen,  uyt weike boven,:  o f  ook  noch'wel  in Doornen< '  
 .de Aarde,  verfcheyde Takjjen  ,  op  der wijs  van  Strtu  
 vellen  voortkomen.  Deeze  alle-'  ( behalven  alleen  de  
 middelfte Hert-fcheut)  moet men voorzichtig  wecH-  
 neemen,  indien men voomeemens  is,hier van  een  aardig  
 Boompje op  te qüeeken  ,  ’t welk  anders  noyt  kan  
 gefchieden  :  dan  verlpreyd  het  zich  boven  in  veele  
 ronde  Zotjde-takjens,  zonder  eenige  Doornen  ,  doch  
 omvangen  met  een  bevallijke  verwe  uyt  den  geelen  
 ;  rood :  aan dezelve  ziet  men-teedere Steeltjens,  gemeé-  • 
 ;  nelijk regt  teegens o v e r ,  en  niet  hoog boven  malkan-- Ge/hlfe  
 der ,  aan  beyde de  zijden  harer Takjens  ,  waar aan  de  der Blade.  
 Bladertjens voortkomen,  niet  zoó meenigvuldig in ge- ren'  
 tal,  als aan  die van  de  voorgenoeihde ,  noch  bok  zoo  
 rond,  maar  kleyn,  fmal,  langwerpig,  gelijk  die van  
 ,  de  Amertcaanjche  Acacia,  hier  boven  befchreeven  :  
 na. de Zon gekeerd donker-groen van  verwe, van onder  
 |  bleeker,  een weynig blinkend ,  eyndigende voor  een  
 in  een  ipits punt:  alleen  in ’t midden  voorzien met  aan  
 kleyn ruggetje,  doch geen  kenbare Adert jens  inwendig. 
 Altijd  ftaan’er  twee  en  twee  regt  teegens  malkander  
 over,  niet voor  aan  ftomp  toe-lopende:,  gelijk die van  
 de  voorgemelde',  maar  daarin  driéën  gefteld,  eyn-  
 digende in  een,  en maken dus een  fpits  punt,  op  de  
 wijs  van de  Klaver;  gelijk  men  dit  ook genoegzaam  
 kan  bemerken  in  die van  ’t  Bar ba Jovis  Recentiorum  ,  
 o f   jupiters  Baard  der  nieuwe  Kruyd-befchrijveren. 
 Teegens den  avond  fluyten ze  zich  ook  te zamen,  ge-  •  
 lijk de geene  van welke wij  hier boven hebben  gehandeld  
 ;  en  ieder morgen,  als de Zon  opgegaan is ,  openen  
 ze zich Wëer. 
 D e   Acacia  cornigera ,  o f  gehoornde  Acacia ,  Acacia  
 waft  van  naturen  op  tót  een  hogen  Boom,  en  hééft  c,ern,2er*\  
 veele  Takken  aan  eene  Steel-,  twee  altijd  regt teegens h0(frn"de  “  
 over malkander aan  beyde zijden;  boven  kleyndér,  en Acacia.  
 m  een  to<j-gaande  ;  drie’,  v ijf,  zeeven,  neegen,■  e lf ,  
 ja dikmaal meer bij  een  bóven  den  anderen  gevoegd  ,  '  
 vol van  kleyne,  ftnalle en  langwerpige  Bladeren, -welke  
 aan  beyde  de  zijden  van  haar Steeltje  regt  teegens  
 over malkander  zitten  ,  gelijk  men  ziet in  al de  Soor-  
 ten  der Acacia,  en meer andere Gëwaflen  ;  doch ge--  
 meenelijk eyndigende voor in  eeii:  van  een  zeer  aangename  
 bleek-groene  verwe.  Dëelè  Tak jens  nèénien  De Stam  
 meeft  altijd  haren  oorfprong  ter zijden  van  de graüw- deèzer  '  
 verwige  Stam ,  o f  dikke ,  immers  niet  al  te dunne  ,  Boou]ei1  :  
 Pukken,  uyt  tvyee AeegenS  pyer  den  anderen  ftaande  ^^nrae; 
 D   I   yafte,  ;  •