
 
        
         
		T.YYTTT  H O O F D S T U K . 
 m e l d e . 
 En  gemeen  en wel bekendGewas,-dus  
 Namcn'  in  het  Neederlandfch geheeten,  word 
 mp»  in  het  Latijn  genoemd  A t r ip l e x   : 
 in  het Floogduytfch M o l t e n  >  ofbee*  
 ter  M i l t e n   :  in  het Franfch  A r r o - 
 CE ,  R e p p i c é   ,   o f   T r Ep p ï c e .  - 
 Vcdcrlcy  Hier van rijn mij  iri  haren  aart bekend veel verander-  
 foortcn}  lijke foorten;  als: $ 1 i 
 waarvan  J.  A t r i p l e x   PALUSTRIS  LuStTANtCA  >  ó f   Por*  
 naamfte"  tngalfche Water -melde.I I .  B o t r i t i s L u s i t a n i o a ,  
 ö f  Portugalfche Melde,  op  de wijz.eijan Druyvenkguyd  
 voortkomende.  III.  Sa t iv a   r u b r a ,   .o f  tamme roo-  
 de Melde.  I V . , SaT ïv a  ‘ a l b  a  ,  o f  tamme witte Melde.  
 V .  VlRGiNiANA  Ba'c c ï f e r a , j o f  Virginiaanfihe Mel-  
 hieraan-  de,  metroodefchoone.Bedien.  V I .  B a c c i f e r a   S.YL-  
 geweezen  v e s t r i s  ,,  o f  gemeene wilde Melde met  kleyne  Bedien*  
 Worden,  y j j r   A t r i p l e x   f c c t id a ,  o f  fiinkghde Melde,  daarom  
 ook.  VuLVARiA' genoemd.  V I I L   A t r ip l e x   |  
 M a r in a   ,  o£ Melde,  groeyende  aan de  Zee-kant :  en  
 dan  noch. veel meeriafadere,  onnodig hier op  te tellen s  
 wijl ze  al te  zamen van  de zelve  Qteeeking en IVaar nee-  
 ming  zijn. 
 Wat voor  Zij  beminnen  een  gemeene»  zandige  ,  zoo  we l  geeen  
 aarde  mellte  als ónge mellte  grond  :  een  opene *  luchtige  ,  
 zij bemin- vrije ,' bequaamlijk  ter  Zongeleegene-pläatS  ;  en  tarne*  
 ncn‘  -  lijk  veel  Water.  Blijven  niet  langer  dan  eene  Zomer  
 in  het  leeven.  Geeveri  teegens  de Winter  volkomen  
 rijp  Zaad ',  én  ftërvën dan  van een  kleyne Pijp-  Moeten  
 derhalven  ieder Voorjaar,  in Afaert o f  Apr il,  met  
 Aanwin  een wallende Maan op'nieuws gezayd zijn.  Alhöewélze  
 ning.m  0 ° k ,  ter plaats daar ze gëftaan' hebben  ,  door  het  neergevallene. 
  Zaad  overvloedig  genoeg  van  zelfs opflaan;  
 in welken gevalle de zaying onnodig is. 
 K   R   A C H T E N . 
 Galen,  lib. T ^ X E   Melde,  Atriplex,  is koRclin den.eerfteOj  
 MeJ.simp.  I .   1 en  vocht  in  den  tweeden  graad-,  inzonderheyd  
 P   : de  tamme.  In , fpijzen  gebruyktA  mäakt  een 
 2' open  Ligchaam.  Is  goed  teegens  het  Bloedjppüweh  :  
 w '   *  jaagd.uyt  de  Wormen;  en  doed  verteeren  de  heete  
 Gezwellen ,  Bloedzweer en:, r en. het  wild  Vu u r ,  daar  
 op gelegt zijnde.  •  '  .  . 
 Duranté  Het  Z d ad ,   van  eeriafdroogendeaart y  gedroogd  ,.  
 hipt.  Herb, geftoten  en; daar van twee Drachmen  .inet witte Wijn  
 fol.  $7.  ingênomen,  doed Braken*,  opend de verftopthêyd van  
 R a f i s l i b L e e v e r  ,  en  neemt  van  de  zelve  de  hitte  weich.  
 S  \  ‘ Met- Meede gebruykt ,  word teegens de   Geelzucht  ge*  
 preezen. j f e . 
 Avenoes  Het Atriplex fostida ; - o£,ftinkende Melde,  de Vröulib. 
  simp.  wen pnder de Neus gehouden,  als ze zidh van de opftij-  
 Mei. c .g in g   dpr Moeder  gequeld vinden,  helpt  de zelve. 
 LX X IV   H O O F D S T U K . 
 8 M  E  Y  E  R. U s  r g enoemd  in  het  Neederlandfch  ,  
 w ó rd  in het L a tijn  geheeten B e i t u m :  
 in   het; Hopgduytjch  -M e y r   :  in" h e t 
 Fr'anfcb:  B l e t e   ,   en  in  h et   Italiadnfbh  
 B l i t o ,   B l i t t o ,   B ie d ö n e  ,   o f  B ie - 
 Verfchey-  Hier van  zijn  jxiij  in  haren aart eenigè onderfcheyde*  
 dene foor-  ne foorten bekend Mte. weeten: 
 tcn*  I .  B lITUM  VULQARE  , MINUS  SURRECTUM.,-  o f 
 o f   kleyne  krnypende  Meyen  III.  B l i T u M  A m e r ic a -   
 n u  m  ,  o f  sdmericaanfche Meyer 5  ■ ën meer andere. 
 gemeene  kleyne opftaande  Meyer.  I I .  Minus  rêpens* 
 A l  te  zamen beminnen zé  een  goede," gemeene,  zan- Grond  
 dige  aarde,  met  een- weynig  oude  Paerde- o f  Koeye-Plaats.’  
 milt doormen g d f   ëen  opene  ,  luchtige,  vrije, wel'ter  
 Zon  geleegenC'j -liever als  een lèhaduwachtige plaats, en  
 veel Water*  ; ' ' 
 Geeven  gtmeenèlijk-  in  ‘den  Herft  'vólkörtien  rijp Zaad;'  
 Z a a d ,  en  wórden  korts  daar  na  door  een  fterke Rijp  
 van het lèevën'beroofd.  Móetèri  dërlialVen ieder Voor- Aanwia.  
 ja a r ,  met  een  wallende  Maan  van Maert,  óp niëu'Wsning  
 weer gezayd wordpn  ;  pfkoipen o o k ,  door  het  neergevallene  
 Zaf'd,  dikmaallvan jzelfs/genoeg-voort» 
 Het  B l i t ü M  A m e r i c a n u m  ,  o f  Meyer uyt Ame- Meyer uyt  
 rica,  is  eên  fchoon  ëh  bezieUS-Vaardig G r i^ .   fiee ft Anic”ca-  
 een dikke y  groótè ,  digte èfi fterke,  gêmeënelijk regt-  
 neer waarts-fchietèride Wörièl, ƒ Va n1 Verwë bleek,  o f  een Wortel  
 weynig  uyt  den  brüynen  gtaüVicIltigAwit,,  ipweriHig  
 zuyver  wit j   ;bégaaft':'mët'veèlé' .kleyd^  bVuynachtige  
 fireepjens, iri het  rbndëgëftéld/ Als.fnen Ze in  ae Mond  
 knauwdis ze  bitter  van  fm a akV fa t  fcharp f  een w^y-  
 nig  te  zamentrëkkende,  eri v/atérig van  aart.  
 i ï  U y t   de zélvë '(Van'^^'obgekórtien .zijnde)  ftrhiet Steden:"  
 in  ’t eerfte jaat  een röridè Steefj maar daar na kotiien’ër  
 verfchèydenë üy^ 'Voort-,  drie  vier  ,  en wel meeft vijf  
 voeten hoog 1 V£nr binnen met  eert gróót Vel,  o f  Blaas-  
 achtig Pit  vóórzien;  " 'Aaihiq^èïë 'grqë^eh véelé fteevig-  
 ftaande  Bladeren  fwelkeVan  onder lichtelijk" gpêl worden  
 )  nu'uyt de  eene,  dari üyt'deVhdêre zijde,  ïh  hët  
 rónde boven malkander, ruftende op  korte Steelén.  ‘Dé Gedaante  
 grootfte  zijn  een  geheele  Maat-voet lang-^-een-halve ^er  
 breed ;  ontrent ovaals-wij ze van  vorm ;  echter, voor in  wcn’  
 een punt éyMigènde iVwbrfe-’’,  Q f  geheel donket-groen-*  
 yerwig;  onder Weekers vni£i$ blinkende  :  in  ’t midden  
 . ver.ciejd Tnet- é^nregt-doorgaaride gboote iAder ^ ó f  Kdgge,  
 van  onder purpufachtig,;  waar uyt  yerfgheydene W.ey-  
 ne,  tèr zijden üyt^opéndeV  vodrtgróeyen.  De fmaak  
 is Grasachtig; ‘Wiaahgenaam,  én  óp' Het laatfte cenyey-  
 nig'bitterachtig1.  '  '  ' 
 ff  Deeze  foortv vérgaat  niét  zoo  haaft  als  dé  andere, Waarnee.  
 fli^ar  blijft  wél  v ijf  o f  zes^ jaten  lang  in  het  leeven.  i sm'DS*  
 teeder  van.aart.  Verdtaagd öbjgéeme  fterke Porff,  en  
 veel  koude  Reegenen ,  inzonderheyd  meer‘'als éen  jaar  ■  
 oud  geworden  zijnde.  Móet dófhalven,  in  het Voorjaar  
 in  een  Pot  geplant,  *s Winters  binne'n's  hüys he-  
 wa’ard,  en  alleen-met  weynigevöchtjgheyd onderhout  
 den  wórden;  5  ’  H   .: 
 -  Zij  bemind in  dè Zómtr-gcóóte- hitte*'  'G ééft in cje Geflalte  
 Maanden  Jttlius  en  Attguftui  aangename  Bloemen,  i r i ^ 109*'  
 het  bovenfte  van-  hare  vërmaaklijfö  bléek-roode j ‘ een  
 weynig  ria  het  purpur  trekkende , ' blirikende^ 'Èteelen;  
 alwaar de zelve zich gemeenelijk verdeèlen in eenigt zijdc*  
 takjens,  niet tulTchen,  maar fegt teègéös avér/dë' Bladeren, 
   aan 'de  andere  zijde  der  Steelen  üy'tfchiéténcle. 
 Rufteni op  lar^e  rónde  Stèeltjèns',  Ayrs/- ö f  -DrWfs*  
 wijz,e gefield:  blëek-purpUr-vei’Vigs'  beftaande uyt vijf  
 rondachtige,  en  inwaarts  krom-gebogëri-ftaande  Bladert  
 jens.  Hebben  inwendig  een  groen  rónd,  doch  -  
 tién hoekig gevórmd Knopje,- hétr welk  in grootte toe-  
 neemërtdebru^n,  en vervólgens zwart wórd.  . 
 -  Krijgt ieder  jaar een volkomen1 rijp  Zwart van Z*31  ■  
 verwe,  etf-fchooh-blinkend,  inV^rté»  kleyne, 
 kénde  Huysjen) •  ( tijdig  zijöde)  ’-^eflóten;  wélke  m  
 hét  ronde  ^aróife'té zamen gévoégd zijn j  vértppnendc  
 een ronde Starre,  o f  éen kleyn  Rposje. 
 D it  Zkad'- móet  met  een walFéhde Maan  van  
 niet  boveri  -een'  ftrobbreed  diep ',  in  dé  aarde  vah^eea  ö  
 Pot  zijn  gèlegf.  Waar  'dooi;  deeze  róort-  zoo jvifél  
 wórd  aangewonnen i  als  door  Hare  aangewafiénë ^T'r'. 
 !  telen:  welke men  op de genoemde tijd ,  en mét de ge-  
 nieldde Maan,  van  de oude afneëmt,  en verplant. \  . 
 K R A CH -