Ó09 G L A p X. Z O E T H O U T . 6 t 0
vrije, welgeleegene plaats, en matige vöchtigheyd.
Blijft niet meer dan twee Zomers in 5t lèeven. Bloeyd
in ’t tweede jaar j en geeft, bij goéde tijden, volkomen
Zaad. Is teeder van natuur in deeze Geweften.
Verdraagt ongeerne koude Herfflreegenen, en noch veel
minder eenige Horfi.
e Wordderhalven, in een Pot met een waflendeMaah
geplant zijnde, in het begin van OSlober binnens huys
gebragt, op een luchtige plaats , waar in niet anders als
bij vriezend Weer word gevuurd: gedurende de Win-
ter met zeer weynig Reegenwater onderhouden, en niet
weer buyten gezet voor in ’t begin van -April, meteen
zoete Reegen. Dan noch voorzichtig gewacht voor
koude nagten, en hayrige winden.
Kan niet anders worden aangewonnen en vermeenig-
'Uiddigd, dan door haar Zaad; -t welk met een wallen^
de Maan van April de aarde, riiet diep daar in g ele gt,
moet aanbevolen zijn.
.t Het G la u x semine co rd a to , o f Glaux m$t
In Hert een Hert-gelijkende Zaadhuysje , gröeyd van naturen ,
>lijkkend,Uyt; een teeder wit Worteltje, niet hooger a ls y ijf vin-
•aacihuys- geren breedte op. Verdeeld zich onder, bpven de Wortel,
in eenige kleyne Takjens ; en voorts bóven Pyra-
mids-wijze met een regt Steeltje opfchietende: waar aan
ïaderen. de Bladertjens zitten , hól en luchtig aan beyde de
zijden boven malkander, doch hoe hoger hoe kleyner
wordende; en niet regt teegens malkander over ftaande.
Zijn kleyn, fmal, voor ftomp; in ’ t midden voorzien
met een kleyn Ruggetje ; donker groen van verwe in 't
eerft; doch naderhand,' uytgeblocyd hebbende, worm.
den ze lichtelijk geelachtig, o f bleek-groen. TufTchen
• deeze Bladeren en de Steel komen voort kleyne, witgebladerde
Bloemtjens,; welke vérgaande, nalaten een
plat Knopje, hébbende gelijkheyd met een H e r t ; van
binnen, gevuld met een kleyn, rond, bleek Zaad.
ad. Bemind de zelve voorgemelde aarde, zoo wel een
fchaduwachtige als een luchtige plaats. ‘ Blijft niet langer
dan eene Zomer in ’t leèven. Geeft- bij tijds volkomen
Zaad, en verderft daar meede. Moet derhalve
» met een wadende Maan van Maert, -April o f May
win- op nieuws gezayd wórden. Komt anders, door het
;• neergevallene Zaad ter plaats daar ze gëftaan heeft, overvloedig
genoeg van zelfs o p , en kan daar door genoegzaam
vermeenigvuldigd worden,
jm Het G laux ex icu a M ar ina , o f kleyn Zee- •gbux glaux, uyt eygener aart niet meer als eene vinger hoog
opfchietende , k r ijg t, uyt teedere witte Worteltjens,
Veelvoudige kleyne Lootjens, vercierd met veel aardi-
-geV .kleyne, digt op, en regt teegens over malkander
.Ïaderen, zittende Bladertjens aan hare ronde, van binnen rof-
achtige Steeltjens. Zijn' zeer k o r t , eevenwel tamelijk
breed; dikachtig, voor rond toegaande; zonder Ade-
* ren y blauwachtig-groen van verwe. Tuflchen welke
te voprfchijn komen kleyne, vijf-gebladerde purpu-
re Bloemtjens , aardig vercierd met witte randen.
Bemind ook de voorhéenen gemeldde aarde; een
opene, wel ter Zon geleegene plaats, en zeer Veel W a ter..
Kan derhalven, uyt hare natuurlijke grónd gerio-
Rien zijnde, niet wel anders opgequeekt worden , als
in een P o t; waar in deeze Plant altijd vochtig moet gehouden
zijn. Dan groeyd ze voorlpoedig. Geeft veelvoudige
aardige kleyne purpur-bloemtjens, doch noyt
eenig volkomen Zaad.
Word echter aangequeekt door hare de aarde doorlopende
Worteltjens; welke men met een wallende Maan
van April moet opneemen, en op nieuws verzetü
w
k r a c h t e n .
Laux in W ijn , o f ook in W e y , gezoden, o f
bij andere fpijzen gebruykt, verwekt genoeg-
Zaam Melk^ in der ■ •(trouwen Borjlen. Is derhalven
zeer dienftig voor alle Minnen, o f Voedfters,
welke niet veel Z o g in hare Borften hebben, o f dae
ze beginnen als üyt-te drogen.
C C X L I I ' H O O F D S T U K .
Z O E T H O U T :
een ieder dus genoemd, is eygent- Verfchey*
j i l l geeh Hout, maar een houtverwi- denameii‘
. ge zoete Wortel deezer Plant, welke
droog geworden zijnde, voor Hout
wórd genomen, o f aangezien. Word
in het Latijn geheeteh G l y c y r rh iza
, o f D u l c is r a d ix : in het Hoogduytfch Susz-
HOLTZ , öföo k L a c k r iz e : in het Franfch R eclisse
commune , E r culisse , R a ig l ic e , o f R a g a l i -
Ce : in het Italiaanfch R eg o lit ia , o f R ego-
Lït o .
Hier van zijn mij in haren aart bekend vier ónder- vier on-7
fcheydene foorten; namentlijk: derfchey*
I . G l y c y r rh iz a siLiQuosA , o f Zoethout met dene f°olU
Peulen, daar het Zaad in groeyd. I I. E ch inata tea*
DiosCöRiDtS , ö f Zoethout, met Zaad als z-achte
Doorntjens omwajfen, befclireeven van D ioscorides.
II I . G l y c y r rh iz a A mericana 'spicata , o f Zoet-
hout met geayrde Bloemen uyt America. IV . G l y c yr rh
iz a sylve'stris , 'o f wild Zoethout; ook gehee-
ten G laux la tifö l ia. Alle zijn ze van eeven de zelve
Bouwing en Waarneeming.
Zij beminnen een goéde , gemeéne, Zandigê aarde , Grond,
met een- o f twee-jarige Paerdemift.genoegzaam voorzien
: een warme, vrije, welgeleegéne plaats, en véél
Water. Zijn langleeyende van aart: verdragen felle
Hor f t, en alle ongeleegentheeden der Winter. Bloeyen
niet alleen jaarlijks, maar "geeven o o k , bij warme Zo*
mers , volkomen rijp Z a a d ; ’t welk met een wallen- Aanwin-'
de Maan van Aprilm een Pot moet gezayd zijn. Alleen- nlng*
lij k 'hier door konnenzé aangewonnen en vermeenigvuldigd
worden.
De G l y c yr rh iza sil iquö sa , o f het Peuldra- Pculdra*
gend Zoethout , zijnde het befte, én in alle Apo- gendZoet-
theekers winkelen zeer gebruykelijk, geeft in onze ^°ut‘
Geweften noyt Bloemen, o f eenig rijp Zaad. Word
echter genoegzaam aangewonnen door xhare de aarde
zeer wijd doorlopende Wortelen; welke men met eert
wallende Maan * ili April van de oude afneemt, en
verplant.
. Het G l y c yr rh iza A mericana sp ic ata , o f Zoethout
Zoethout uyt America , met geayrde Bloemen , krijgt uy* Ame-
u yt een geel-verwige, dunne, en lange Wortel eenige nca ‘ ,met
teedere, ronde , bleek-groene , en matig-langê Stee- B,oemen.
lenï aan'welke, nu uyt de eene, dah aan dé aftdé^
zijde , voortkomen eenige weynige andere 'Steeltj'ens ;
waar aamM'e Bladeren groeyen en zitten, op de wijze Bladeren,
van A c a c ia . Zijn kleyn; aangenaam groen-verwig;
altijd twee en twee regt teegens ove r. malkander gefield
, voor nochtans in een eyndigende, langwerpig,
o f ovaals-wijze rond; aan dé randen effen en liegt;
ook met geen zichtbare Adertjens doorlopen.
U y t de bövehfte punten komen te vóorfchijn ée- Geftafte
ne alleen, o f ook twee bij malkander geftelde Bloem- der B,oe-i
ayren, een vingér, wat meer o f minder, lang; voorzien
met veéle kleyne, vierhoekige, digt aan hare Steel,
ook twee en twee regt teegens over malkander geftelde
Knop je n s : u yt welke zich vertonen kleyne purpurè
Bloemtjens , die van onze ge meen ë groote Witten, ö f
V ic ia . major v u L G A R is , in gedaante niet zeer on-
gelijk. Zij openen haar de eene na de andere; en
zijn zonder eenige reuk. Als ze eenigé dagen hebben
gebloeyd, vallen ze op de aarde neer; zonder eenig volkomen
rijp Zaad in deeze Geweftên na te laten: waar
door nochtans deeze aardige Plant alleenlijkTan aan» Aan^win-
gewonnen en vermeenigvuldigd worden. Echter ge- ntn2'
Q_q bcurd