459 Beschryving der K ruyden , Bollen en Bloemen , III Boek , 400
aJdcrkleynfte
Elula.
Groote
kleyne
Ei'ula.
een goede Zomer , volkomen rijp Zaad' waar door ze
ook alleenlijk kan vermeenigvuldigd worden. Het
zelve moet men met een wallende Maan van Afr it o f
Macrt in een Pot, niet diep gezayd, de aarde aanbevee-
len; en niet te vochtig houden.
H e f É sulA r otundifo£ia , o f Efula met ronde
ronde Bla- f ile r e n 3 het welk ook Peplus word genoemd: en
cren’ Esu l a m in im a , o f alderkleynfie Efula, blijven niet
langer dan eene Zomer in *t leeven. Geeven teegens de
W i n t e r Z a a d ; en verfterven daar mee. Worden
derhalven gezayd met een waffende Maan van Maert.
Alhoewel ze ook veelvoudig genoeg van zelfs opflaan ,
door het neergevallene Zaad,
Het E sula major et m in o r , ofgroote zh kl*y~
ne Efula, blijven lange jaren in het leeven. Worden
aangewonnen zoo wel. door haar Zaad) als dó.or hare
aangewaffene jonge Wortelen. Als het Zaad rijp word,
het welk echter niet altijd gebeurd , legt men net met
een wallende Maan van Maert in de aarde. De aange-
groeyde jonge Wortelen fteekt men op eeven de zelve
tijd van de oude af, en men verplant ze.
K R A C H T E N .
DE. E fula, zoo wel de groote als de kleyne, is
hitzich, en verdrogende in den derden graad:
-ook: zeer fcharp van aart ; doorfnijdende, dun-
makende, openende, te zamentrekkehde > en fubtyl
van deelen.;
Is een Artzeny voor alle Boeren, en andere gro-
c’ 0, v e , fterke , zwaren arbeyd doende , Menfchen ; maar
geenzins dienftig voor teedere naturen o f zachtelijk
opgevoedde Lieden. Want deeze Efula doed zeer
üerk'purgeer en; de Maag , en te gelijk ’t Ligchaam
zeer ontftcllende: waar . door dikmaal groote ongelee-
gentheeden worden veroorzaakt: inzonderheyd wijl
net de Maag, ' het Hert, de Aderen, en het gantfche
Ingewand zeer nadeelig is.
Drie Drachmen van het Voeder der gedroogde Bla-
deren; twez Drachmen van de Wortel, o f de Schel der
&mp*°cab\ zelve, eerft in Edik geweykt zijnde; ö f een Drach-
360.’ ’ ma van het Zaad met W ijn , Honig-water, o f iet an-
Tragnsl. 1. ders, ingenomen, maakt de Buyk^weekj, zuyzerd het
t.100. Ligchaam van allerley quade geftelteniffen, alle Waterachtige
en Melancholijke vochten: Geneeft ook zeer wel
.de Wonden.
De Efula rara è Lio Venetorum Injitla, o f Vene-
tiaanfche E fu la , in het purgeeren eeven zoo krachtig
zijnde, als de andere foorten , word van de Venetianen
in alle Compofitien, o f Mengingen, gebruykt voor ’t op-
regte Turbith.
Het Zap van E fu la , verdrogende in den vierden
graad; ook veel fcharper zijnde als de Wortelen o f de
’ Bladeren, heeft, zoo wel als het Springkruyd, de kracht,
om de Wratten wech te neemen.
Om ftaans- j s iemand begeerig, om gelukkiglijk en ftaans voets
SS de Tandpijn te verdrijven, die neeme het Zap van Po-
gelukkig Plus> o f Efula rotunda, anders rond-gebladerde E fula:
te verdrij- wrijve het achter het oor onder in de holligheyd.
vcn- Vatte dan een gfeheel Plantje; kneuze het met de vingeren
, en houde het op de zelve plaats tot dat het
verdroogt; zoo zal de fmertelijke Tandplaag terftond
Lblel. lib.
Herb. 1..
M 434*
- Mefues
Ub. Simp,
Diofc. lib.
Herb, fol.
CX X X II H O O F D S T U K .
WOL F SME L K .
|U s genoemd in .het ATeederlandfch, om
I I dat deeze Plant, gelijk de voorige, een
I fcharp-bijtend , Melkachtig Zap van zich
^ g e e ft, het welk de Wortelen der Wratten
kan dood bijten, en verdrijven: Waarom
ze ook van. veele jvp?d geheeten Wrattenkruyd :
in het Latijn T ithymalus : in het Hoogduytfih
Wol-ffsmilch : in het Franfch- Herbe au L aic t
of T ithyMalle; eii ih het Italiadnfch T itimalo
o f T ortumaglio.
Hier van zijn mij in haren aart bekend géworden Vedcrley'
veelt- fchoone veranderlijke foorten; namentlijk: 1|M cn
I . TITHYMALUS CHARACIAS PRIMUS D oDONjEI, ten"* ' '
o f eerfie Wolfsmelk^ mannetje, van R embertus D o-
DONiEus befchrèèven. I I. C haracias secundi^
D odon^ei , o f tweede Wolfsmelk^ mannetje van, Do-
DON7EUS. III. MaRINUS TENUIFOLTUS , o f Zee- v,
wolfsmelk, met fmalle Bladerem IV . Helioscopïus, hiertlef*
o f Zonne-vólgende Wolfsmelk. V . A rborescens cicr^ey
ofBoomachtige Wolfsmelk. V I . T uberosus , of Apios Wordcn
vera , Knobbelachtige Wolfsmelk’. V I I . C yparissias ftcld0 '
of Cypres-wolfsmelkn V I I I . Folio crenato , of
wolfsmèlk, met gekartelde Bladeren IX. Myrsinites,
of Wolfsmelk, met Bladeren van Myrtus. X. T ithy-
malus NEMOROSUS, o f in de Bpjfchen groeyende Wolfsmelk.
Niet al te zamen zijn ze van eeven de zelve Bou-
wing en Waarneeming.
Eevenwel beminnen ze alle een goede, gemeene, wat voor'
zandige, zoo wel gemeftte als ongemeftte aarde : een eenGrond I
opene, luchtige,: wël-geleegene plaats, en veel Water.’nen,eimfl'
Bloeyen ieder Zomer, en geeven volkomen rijp Zaad..
Können fterke koude, en allerley andere ongeleegenthee-
den der Winter üytftaan.
Worden niet alleen door haar Z a ad , het welk met Aanwin.,
een wallende Maan van Maert o f Apr il, niet‘diep ||jj||||| •
in de aarde word gelegt , vermeenigvuldigd •; maar iey wij.
ook aangewonnen door hare aangegroeydé jorige fiyn- zen.
fchietende Wortelen (gelijk die van hét T ithymalus
m a r in u s , o f Zee-wolfsmelfy het welk een Duyn-
zandige grond begeerd; T uberos us , o f Knobbeldchiige
Wolfsmelk} en C yparissias , o f Cypres-wolfsmelkJ welke
men met de gemeldde Maertfche o f Aprilfche waffende
Maan van de oude afneemt, en verplant.
Het T ithymalus arbórescens , o f Boomachti^ Boomaci-’
Wolfsmelk, is veel teederder van aart, dan eenige van1'^ 0'^1
al de andere. Kan geenzins, koude Herfß-reegenen,
Stormwinden, offterke Vbrfl, buyten blijvende', verdragen.
Moet derhalven , in het Voorjaar, met een
wanende Maan in een Pot gezet'zijn d e , in het begin
van Oclober binnens huys worden gebragt, op een luchtige
plaats; gedurende de Winter onderhouden metWaarntc*
matig lauw-gemaakt Reegen-water; en niet voor in ’t
laatftevanMaert t o f het begin win April, nageléegent-
heyd van de bequaamheyd o f onbequaamheyd des ,
tijds, weer buyten gefteld z ijn , met een zoete Lucht
en- aangename Reegen : voorts wel gewacht en gedekt
voor te veel Water, koude o f fchrale Winden.
Zij brengt Bloemen v o o r t; doch niet altijd in deeze ^ e®e0,.
koude Geweften, maar gemeenelijk alleen met goede Aanwjn.
Jaarstijden. Geeft ook dan, inzonderheyd bij droogCning.
Zomers, volkomen Z a a d : het welk met een waffende
Maan van April o f May in een Pot gezayd,
en gantfeh warm gezet moet zijn. Hier door können
ze alleen, zoo wel in andere als dëeze Landen, aangewonnen
worden.
K R A C H T E N .
ru/f». /• 8* I
A Lle foorten van Wolfsmelk, o f Tithymalus,
heet en droog in den vierden graad; defgdijks
ookfeharp-bijtende, en ineetende van aart. ,,.
Derhalven o ok, zoo wel uytwendig als inwendig,^ ]00i
ondienftig en ongcraadzaam te gebruyken: want zij be-
ichadigen het H e r t, de Maag , de Leever, de Aderen
, de Darmen, en verhitten het geheele Ligchaam.
' r
De Bafi van de Wortel, eerft in Edik geweykt, 1
een Drachma daar van gepulverizeert, en gebruykt g Ä » .
Honig-water, o f met een weynig An ijs , en Gomrm MM- ‘ ‘ !
Traga-
Jpiofc-
4<5'r , Wolfsmelk. C aucalis.
Tragacanth vermengt, ook wat Zap van Oranje daar
;. bij gedaan ; dan groote, fterke Menfchen ingegeeven;
ofanders haar een V ijg doen eeten, waar in vier druppelen
van het Zap zijn ingetrokken, zal een krachtige Stoelgang
verwekken. Doed de Waterzuchtige goed: drijft
y y t alle galachtige Vochten, en droogt het Ligchaam
zeer fterk.
>. Het Zap met Wijn vermengd, en daar meê ge-
wreeven , geneeft allerley Schurftheyd, Adeiaatsheyd,
’■ de quade zèeren des Hoofds, en alle heete, vuurige
Gezwellen.
Het Zap alleen , o f met het Zap van Hanevoet,
o f Ranunculus vermengd , verdrijft de Wratten , daar
op geftreéken, doch eerft met een Spel geopend zijnde.
Het zelve Zap met O ly vermengd,en het Hayr daar
meê beftreeken, doed hetzelve uytvallen.
Een Scrupel van het Zap met Honig-water ingenomen
, doed Braken.
De Bladeren en Vruchten alleen, o f met ander Aas
vermengt, en in het Water gefmeeten, brengt de V i f
fchen in onmagt; zoo datze boven op het Water drijven,
en met de hand gevat konnen worden.
C X X X III H O O F D S T U K .
C A U C A L I S.
. E e f t , voor zoo veel mij bekend i s ,
( in het Neederlandfch geenen anderen
1 naam dan deezen. In het Latijn ook
,! C a u c a l is ; maar daar beenevens D au-
CUS' syxvestris .• in het Hoogduytfih
- A ckerkletTen : in het Franfch Per-
sil sauvage ; en in het Italiaanfch C a u c a l id e , ö f
ook Petroselló sa lvat ico ,
■ rede ver- Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden dee-
[oorten^ ze veran(^erhjke foortenï.
lizesin L CAyCALIS semine aspero flosculis ruben-
■ fttalhier tibüs, o f Caucalis met eenfieekend Zaad, en roodach-
Jwjgc- tige Bloemtjens. I I. M ajor Pe t r e a , o f groot Cau-calts, groeyende aan Rot zen , en Bergachtige plaatzen.
III. U mbellata semine E c fh na to , five C aucalis
umbella ta E ch ino pho ra major, ofgroot
Caucalis met een kroon, en groot fieekend Zaad. IV .
U mbellata E chinophora minor semine majo-
R i, o f kleyner, teederder Caucalis met een gekroonde
Bloem, en groot fieekend Zaad. V . P u mi l a , o f kleyne
en lage Caucalis. V I . Segetum L us itan ica folio,
cerefolii , o f Portugalfche Caucalis , groeyende
onder het Koorn, met Bladeren van Kervel: en dan
noch meer andere* Niet alle zijn ze van de zelve Bou-
Wmg en Waarneeming.
Eevenwel beminnen ze al te zamen een zandige, goede
gemeene aarde: een opene , vrije , en wel ter Zon
geleegene plaats; ook matige vochtigheyd. Geeven in
den Herffi volkomen Zaad, en verfterven daar mee;
vermits ze niet meer als eene Zomer in hét leeven konnen
blijven; te weeten, het C au cal is semine E chft
NATO umbellata , o f Caucalis met een gekroonde
Bloem en fieekend Z a a d : C a u c a l is ’ p om il a , o f lage
Caucalis, en C au cal is segetum L us itanica
folio CEREFOLII, o f Portugalfche Caucalis met Bla-
™fen- van Kervel. Die derhalven «roet een waflende
Maan van Maert o f Apr il, niet d iep, iedetjaarge-
2ayd moeten zijn.
Het U mbellata semiIsie E ch inato , five C au-
calis umbella ta E chino pho ra major , o f groot
aucalis , met een kroon en gróót fieekend Z aad, waft
ontrent anderhalve voet hoog met hare’ ronde, ruyg-
ac tige Steelen, aan welke de Bladeren verre van mal-
Wat voor
Ken grond
■ 2lJ beminkander
zitten. De zelve zijn lang , niet breed, vuur
omp-toegaande , hol gefteld ; zeer, dun gefneeden ;
aangenaam groen yan verwe; een weynig blinkende;
L appa B o aria. Kervel. 461
on^er met een, rauwe rujghejdbëdeed. De Bloemen)
ruftende op de bovenfte punten der Steelen,-,ftaan mee-
nigvuldig ihiiet.rónde. Zijn wit van verwe. Bcftaan
u y tv ie r en v ijf Bladert jens. Als ze afvallen , komen
te voorfchijnlangwerpig-rondetamelijk groote, v ijf ■
en zes-hoekige, met zeer veel bleeke flegte Doomt jent
voorziene Knoppen ; boven een weynig purpurachtig ;
van binnen geviftd met ,een langwerpig, glad, /en bleekgroen
Zaad.
Het C au cal is 'semine aspero flosculis r u - Tweean-
bëntibus , o f Caucalis met fieekend Z aad, en rood- dere fooï-
achtige Bloemen, en C au cal is major Pe t r e a , o f ten-
groote op Steenrotzen groeyende Caucalis, konnen fterke
koude üytftaan, en alle andere ©ngeleegentheeden der
Winter verdragen. Bloeyen in de tweede Zomer, gee-
ven volkomen rijp Z a a d ; en daar meê verfterven ze*
Worden ook alleenlijk door het zelve aangewonnen; met
een wallende Maan van Maert o f April niet diep in de
aarde gezayd zijnde.
k r a c h t e n .
HE t Zaad van Caucalis is warm en droog in Taberrum»
den tweeden Graad; ook openende, verwee- ^I,c,30, -
kende, afvagende; verdeelende, en dunmaken-
de van aart. ‘
D e ‘Bladeren gekoókt onder Moeskruyden , geeft
een koft, de ALaag zeer aangenaam: bevorderd ook de
Watermaking.
Het uytgeparfte Zap met Wijn gedronken; o f het Diofa l.ii
Zaad met Wijn ingenomen, o f ook in Wijn gezoden,
en daar van gedronken, drijft het Graveel uyt* Maakt
los alle grove en taye vochtigheeden: doed de Adaand-
fionden voortkomen : 1 opena de Verftoptheyd van Leever
, M ilt, en Nieren: verfterkt de Ma ag: jaagd de Galen. UB*
Winden u y t : ' veroorzaakt een klaar Gezicht, en helpt fuc.Smp,
de geene , die haar Zaad niet konnen houden. Bevbr- 7(jamera
derd de Vrouwen tot vruchtbaarheyd, wanneer ze het 7, ó3.
dikmaal gebruyken: verquikt de zwaarmoedige A4en-
fchen ; zuyverd het Bloed, en geneeft de Geelzucht 3
;s morgens nuchteren ingenomen, en daar op gezweet.
C X X X IV H O O F D S T U K .
LAPPA BOARIA.
■ Ynde een meede-fbort van C a u c a - Eenfoört
l is , word van Pl inius dus genoemd. ™2sCaU’
Schiet in deeze Geweften u yt hare °a S’
teedere, ronde en bleeke Wortel op
tér hoogte yan twee o f meer voeten.
Heeft aan hare rónde, gras-groetie Steelen
teedere en höl-geftèldè Bladeren, niet ongelijk die Bkdcreai
van het C au c a l is semine aspero flosculis' r u-
b fnti b u s , o f kruypend Caucalis met een fieekend Zaad
en roodachtige Bloemen, doch wel zoo h o l, en voor
niet zoo. fpits: donker-groen van verwe; gemeenelijk
niet regt teegens over malkander aan hare Steelen zittende
; doch zoo wel uyt de eene als de andere zijde
voortkomende: een weynig fcharp in ’t aanraken.
U y t welker bovenfte en ter zijden gezien worden te Bloemen*
fpruyten weynige uytfchietende Tak jens, ook zeer hol
gefteld, echter zich voor gemeenlijk een weynig krom
buygende. Op de voorfte punten, in twee gedeelten,
digt bij malkander , ftaan agt o f tien kleyne witte
Bloemt jens. Als deeze vergaan zijn , laten ze na dunne
, langwerpige Zaad-huysjens, zeer ruyg , en als ’Zaadhuy#-
omvangen met een uyt den roffen bleek-verwige hay- Jens* .
righeyd.
Dit Gewas bemind een goede , zandige , gemeene Wat voor
grond, doormèngt met een weynig twee-jarige Paarde- e5.n^ard«
> mift : een wel ter Zon geleegene plaats, en niet veel
voch»