M unt*. B ergmunt. Welriekende L is met smalle B laderen. 4z 6
C V I I H O O F D S T U K . M Ü N T.
I Verfchcy-
Befchriji
En aangenaam en wel - bekend Ge»-
was , dus in het Neederlandfch genoemd.
In het Latijn M e n t h a :
in het Hoogduytfch M u n T z e , o f
B a l sam i in het Franfch M e n t h e ,
en in het Italiaanfch M e n t a .
Hier van z ijn m haren aart veele veranderlijke
>r- foorten bekend g ew o rd en ; te weeten*: •
I . M e n t h a C r i s p a , o f kru y ze , k ro eze3 gekrulde
M unt. Ï I . A n g u s t i f o l ia Sp i c a t a ,, o i fm a l gebladerde
M u n t , met een geayrde Bloem. III. S p i -
c a t a fo l io v a r ie g a t o , o f geayrde~Munt met w il-
en groen-bonte Bladeren. IV . C i t r a t a , o f M u n t ,
Welriekende als Citroen. V . C o r ym b if e r a , o f Be-
z,iè'n-dragende M u n t , anders C o s tu s h o r t e n s i s , o f
K ost genoeirid. V I . A q j j a t i c a , o f M u n t , g r Gejende
in waterachtige p la a ts en ; en A q i j a t i c a S p ig a t a , o f
Water-munt, met een Bloem-ayr. V I I . M e n t h a C a t t
a r ia , liv e N e p e t a , o f K a t t e k r u i d anders- Nepte-
Vilt. C a t t a r i a a l p in a m a jo r , o f groot Berg-
kattekruyd. IX . A l p in a m in o r . , o f kjeyn Berg-
vau M M fchietende van naturen eens hands lengte
i hetkleyn opwaarts. K r ijg d u y t zijne witachtig e Veez-dwortd
Berg-kat- een regt-opgaande Steel ; d o ch in veele kleyne z ich
! te-kruyd. vercJeelende • bleek-groen van v e rw e ;: w o la c h t ig , en
vier-hoekig g e v o rm d : aan we lke de Bladeren v o o r t komen,
reg t teegens o v e r malkander g e v o e g d , ruftende
op ko rte Steeltjens, d o c h . gemeenelijk neerwaarts
hangende, nauwelijks een lid van een v ing e r la n g ,
ook een v ing er o f wat minder breed ; achter alder-
breedft; v o o r fpits toegaande; blauwachtig -g ro en-ver-
w ig ; en een w e yn ig r u y g ; aan de kanten gedaagd, en
van aart het gemeene Kattekruyd g elijk . TufTchen w e lke
zich vertonen w it te Bloemen, aan b ey d e de zijden
van de Steel; o o k u y t de bo v en fte der Steden op g e-
fchotene kleyne Ayren; b o v en ftom p - rp n d , en als
wit van ru y g h e y d . D e ez e vergaan z ijn d e , laten een
Ideyn , h o ek ig en zw a r t Z aad na. X. C a t t a r i a
SpiCATA CCeRULEA RADICE TUBÈROSA , o f Katfe-
. kruyd met een Knobbelwortel, en blauw-geayrde Bloem.
Uyt de k o r te , d ik k e , en u y t den geelen Zwartachtige
iBefchrijmet
ihet^Katre- ^ orte^ fchieten v o o r t vierkante Steden , ontrent twee
tkruyd met voeten h o o g , waar aan fch o one Bladeren k om e n , een
vinger,,.'wat meer o f m in d e r , lan g ; een g ro o te du ym
va blauwe ° lee^ > u y t den blauwen gro en -ve rw ig ; inwendig
(geayrde door de v ee lh ey d der Aderen g elijk als g e ffo n ft; v o o r
Ploemen. ftompachtig-lpits to eg a an d e ; aan de kanten zoetjens
regt ook noemen O r ig a n u m V i r g in i a n u m
m a ju s f i s t u l o s u m j o f groote Orege uyt Kirginieni
met een ronde, lange en dunne Scheede , o f Huysje,
daar de Bloem in groeyd. Welke Bloem, knops-wijze
veelvoudig boven o p , ook ter zijden van hare vierkante,
bruyne, teedere Steel te zaam-gevoegd, voortkomt
, en onder met eenige groene Bladert jens om-
cingeld i s ; fcnoon van gedaante, bleek-bruyn , o f
paarfch van verwe; tamelijk ver en hoog buyten hare
Koker gefteld, zoo dat ze haar een weynig neerwaarts Bloemetii
buygd> en alzoo als een Parruykj, o f een ruyge Muts van een.
op het Hoofd , niet qualijk vertoond. Is gefchey- g°gedaan*
den in twee deelen ; fchijnende dus als een wijd-geo- te.
pende Vogelbek^, waar uyt voortkomen eenige wey-
nige teedere Veezelingen, boven voorzien met kleyne
Knop jens 3 van een vermaaklijke, aanfchouwing.
'A l s deeze Bloemen lang gèftaan hebben, vergaan Ze Zaadhuys*
in haar zei ven; en dan ziet men dc Huysjens, gelijkJens*
veele bij malkander ftaande Orgelpijp jens, bekleed met
eenige ruygheyd, van een aardige geftalte. In de zelve
word naderhand gevonden een klëyn, bleëk-tSrüyn,
langwerpig Zaad, niet geheel rond, maar t wee o f drie Zaad. j .
hoekig. In lieete Zomers krijgd het zijne yplkor .
mene rijpheyd. In April in de aarde gelegt zijnde,
komt eerft na een vierdedeel, een . half , ja dikrhad
geheel jaar op.
Deeze Plant waft in onze Landen niet hooger até Ge^aanté
ruym anderhalve Maat-voet* •• Schiet uyt hare bruy* ^ Bladc"
ne Veezelwoffcl eenige Takjèns , bekleed met! Zeer
fchoone Bladeren, vercierd met een aangename, groen* * *
heyd. Zitten^ twee en twee aan hare Steel altijd regt
teegens over malkander. Zijn welriekend, een vinger;
■ wat meer o f min lang ; achter, twee vingeren, o f ook
minder, na geleegentheyd harer.grootte, breed, en
zoo allenxen voor Ipitzer toegaande: inwendig voorzien
met veele Adert jen s ; en aan de randen met kleyne
Tandjens z,aags-wijz,e beyallijk vercierd*
A l de gemeldde foorten beminnen een gemëene, Wat voor
zandige, en matig-gemeftte grond: een fchaduwachti-aa^
g e , en ook een opene plaats, doch veel Water. Blij- foorten ..
yen eenige jaren in het leeven. Geeyen ieder Zomer, niet beminnen.;
alleen Bloemen, maar ook de meefte .volkomen, rijp
Zaad\ *t welk met een wallende Maan vén April niet
diep in de aarde móet gelegt zijn. Maar dan noch kan
men haar vermeenigvuldigen, door hare jonge Wortelen t Aanwin*
die men op de genoemde t ijd , en met de gemeldde nmS*. |
Maan van de oude afneemt, en verplant. Sterke kou*
d e , en andere pngeleegentheeden dér,Winter konnen
ze uytftaan.
De M e n t h a C r i s p A , o f Munt met gekrolde Bla- KHyzè
deren, gemeenelijk genoemd k r u Y z e o f k r o e z e Munti
gezaagd; tamelijk dik ; wel fterk ,. doch aangenaam M u n t , is van zulk een aart, dat. ze lichtelijk hare
van reuk; ruftende op korte Steelt jens, twee en twee
teegens over malkander gefteld. U y t het bovenfte
harer Steden fpruyten veele voor fpits-toegaande Ay-
ren , een vinger en ook meerder lang. De verwe is
een weynig rosachtig : beftaan uyt veele kleyne Bladert
jens , tuflchen welke veele Pijp jens worden gezien;
waar uyt voortkomen kleyne, fchoone blauwe Bloe-
men. Als ze eenige weynige dagen geduurd hebben,
vergaan ze; nalatende een kleyn, langwerpig, en zwart-
ólinkend Zaad. X I. C a t t a r i a r a d ic e t u b e r o s a
f lo r e s p ic a t o p a l l i d o , o f K a t t e k r u y d met een
Knobbelwortel, en geayrde bled^witte Bloem. De Bladeren
deezer foort zijn kleyncr, welzooftomp, en blee-
ook de Bloem-ayr en korter, en boven ftomper,
o f platter. X II. M e NTHASTRUM VlRGINIANUM
Rig a n it e s F i s t u l o s u m , o f wilde Virginiaanfche
, mt, ï nekende.als Orege, met een lange Bloem,, op
e wijze van een Fluyt o f Orgelpijp, en dan noch meer
Cle* - e » te zameD zijn ze van de zelve Bouwing en
WildeVir- Waarneeming.
I l l l . ^ ehngende de laatft-gemeldde. foort, men mogt de
n • e ye, mijns oordeels, wêegens de zeer aangename reuk>
kroezigheyd verheft, en flegt vzw Bladeren word., Moet
derhalven t’elkens in ’t tweede jaar, met een volle Maan
van April, opgenomen en verplaatft worden ; dan be*
houd ze hare gekroldheyd.
K R A C H T E N .
M V n t3 o f Mentha, is warm
dro
.7.4* in den DoJon.i»
groen is; maar
tweeden graad; terwijl
droogd, in den derden.
In Wijn gezoden , en dair van gedronken; o f het
Za p, met Wijn vermengd, ingenomen, verdrijfd het
Colijkj en allerley flag van Buykpijn. Verlicht den ai^- Diofc. 1 5.
beyd der barende Vrouwen : verzacht de rauwheyd
van de Kong, de zelve daar mee gewaftchen zijnde; en Medsimp,
neemt ook de Hoofdpijn wech. Doed het Brakgn op- 6.
houden; ook de Hik-. Verjaagd de koude Pis* Is goed
voor ’t Graveel: verfterkt de Maa'g, en de Geheugenis:
verwekt luft tot de Bijflaping. Stild de onnatuurlijke PUn. I zo,
witte Vloeden der Vrouwen. Geneeft daarenboven d e c' ƒ+•
beet en en Jleeken dtrgiftige Dier en; ook der dolle Honden',
daar van gedronken, en te gelijk het Kruyd opgelegt. D d \ De