3J B eschryving van fi
gerc Vrouwen, vermits ze hare onnat uur lijks tuften doen
verdwijnen.
Drooge. Droog geworden , zijn ze voor alle gezonde Men-
Am Lufit. fchen goed om te eeten. Hebben een warme, ver-
'* drogende, en te gelij k voedende o f verfterkende kracht,
en*r. \ yp. doch niet zoo zeer als de bittere. Gepeld, o f van
Dod. /. 2.S. bare rofchachtige baft ontbloot, verft oppen de meer,
c' zoo dat ze dan bequaam zijn , om allerley Buykjoop te
_ftillen; volgens ’t getuygenis van D odonjEUS.
Melk. ge- D e Meik_, uyt deeze Amandelen geparft , vermag
p^rtt uyc eeven *t zelve, en geeft goed voedzel: is gezond voor
Amande- geene - die van ’t Pleuris werden gequeld: en voor
eQ’ die etterige i 7#jy/»<?»opgeeven; waar toe ook bequaam
zijn de gepelde, met Zuyker vermengt, tot een lek-
kernij/1(< •
Oly.uyt D e Oly , varfch geparft uyt de doete ( ’t welk ge-
Amande- fchied gefloten, in een Pan warm gemaakt* doch niet
Jen geparft, y ^ k ^ d zijnde , door een warme Pars), is matig
zulkTge- warm: verdrijft alle fmerten en pijnlijkheeden der Nic-
fchied.° ren: is derhalven dienftig voor ’t Colijk^, en voor die
Galm. met >t Qraveel zijn gequeld, een once daar van inge-
SM.6.Med' nomen , en een uur daar na een halve Kan Rijnfche
* - Wijn daar op gedronken : neemt zeekerlijk wëch de
Naweeën der verlofte Vrouwen: de fteekingen en zwellingen
der zijde Pleuris, na. dat men eerft een Ader
heeft doen openen. .
Bittere De bittere Amandelen , weegens de vettigheyd, wel-
Amande- ® jg j bij haar hebben, warm en droog tot in den twee-
Hippoc.l. z. den Graad ; ook openende en verteerende, zijn voor
deDitt* zieke en gezonde dienftiger als de d oete, doch ondien-
Aiiicen.1.2. j^g VOOr die met de Gal zijn gequeld ; volgens ’t be-
rigt van A v ic en na . Met zoete Wijn , o f Vene-
tiaanfche Terpentijn ,. *s morgens nuchteren gebruykt,
verdrijven ze ’t Graveel, en de Wormen: neemen wech
de druppel-pis , en verjagen alle pijn des Ingewands:
Serapfa lib. Zijn nut voor zulke, die bloed opwerpen: geneezen de
simp. c. 81. beeten der dolle Honden, als men dezelve geknauwd
F. jEgtn. I. (}aar y g | Werden met groot voordeel gebruykt
teegens de dikke en taye vochtigheden der Borft en
Lange.
T tul x Van deeze ’s morgens nuchteren , o f op den dag,
capfój. als men wat veel wil drinken, agt o f tien gegeeten, zoo
beletten ze de dronkenfehap. Gefloten , en met ande-
Tlin. l. 23. re Spijzen vermengd , doen de Hoenderen en Katten
ilarcell fterven , ook de Vojfchen , indien ze niet terftond daar
Virgilius. na Water drinken 3 gelijk P linius , M arcellus
V ir g in iu s , en andere verhalen.
Melk van Met de M e lk , - geparft uyt bittere Amandelen ,
bittere A- zomtijds de Navel beftreeken, doed de Wormen fterven.
mandelen. jyjet Oly der zelve , waar in eenige Scorpioenen
Scorpioen- gedood zijn (ter dier oorzaak Oleum Scorpionum , o f
oly i Scorpioen-oly geheeten ) ’t Gemacht beftreeken, doed
de geene, die van ’t Graveel geplaagd werden, gemakkelijk
en zonder pijn Wateren : neemt ook wech de
Tandpijn , wanneer men drie o f vier druppelen deezer
O ly in wat Boomwol doed, en dezelve tot onder in
de holligheyd dep Tand douwd.
Met des Onder de Navel geftreeken , verdrijft de opftijging
zelven ge- der Moeder. Met Boom-oly warm in de Ooren ge-
bruyk. daan, neemt wech *t geduys in dezelve, en herfteld het
gehoor : verzacht de verharde Zenuwen : geneeft de
Miltzuchteng-bor ftigheyd, en doed de vlekken des
Aangedichts vergaan.
Aarons Aanmerkens-waardig is *t geen men in de Heylige
dorre A- Boeken befchreeven vind van des Hoogen-priefters Aa-
mandel- rons S ta f: we lke , gemaakt van een dorre Amandel-
roede ta^ en van M oses , door des Heeren be v el, in de
cn°vrucht- Tente der t'damenkoomft voor de Getuygenis gelegd, de
dragende, volgende dag groeyende, bloeyende , en met Vruchten
beladen gezien wierd. Deeze Staf wierd van M oses
weer voor de Getuygenis gebragt, ter bewaring , tot
jXumer een Teeken voor de weerspannige Kinderen ijraels ,
xvn. * welke door hare hardnekkigheyd en murmureeripg zoo
zwaarlijk teegens den Heere haren God hadden geï
B oomen. I Boek, 36
zondigd. Van welke zaak men breeder kan nazien het
x v i i Hoofdftak_&& vierden Backs M o s is .
X I I H O O F D S T U K .
KARSSEBOOM.
I ypiMï Erd ook wel op ’t Neederlandfch ge- Vcrlchey.
noemd K riekenboom : in ’t Latijn |§||GB| v
C erasus , na de Stad Ceradus in Adia,
| p | | daar deeze Boomen eerft van daan geschen
baum : In ’t Franjch C eri-
s ie r ; en op *t Italiaanfch c ir e g ïo , o f C iresaro.
Hier van zijn , door vlijtige en zorgvuldige Quee- Verfchey-
king, veele en zeer veranderlijke Soorten , zoo wél in t^ e oor*
de hoogte als laagte, in enkelheyd o f dubbelheyd
der Boomen, in veele bij malkander op eene Steel te
zamen gevoegde, o f een alleen gefielde Vrucht, voortgekomen,
en te vinden. Alle zijn ze aan een ieder genoeg
bekend, behalven die met een groene Vrucht, in
’t Latijn geheeten C erasus fru c t u v ir id ï ; en ce- Twee zoo-
RASUS PuMILA RACEMOSA FLORE ODORATO , ° f
lage K arsseboom met zeer welriekende Bloemen , bekende,
van welke veele tros-wijs bij malkander hangen, en
waar van de Bladeren niet langwerpig zijn , gelijk die
van al.de andere Soorten , maar rondachtig, gelijk de
de Bladeren des Pruymbooms , doch kleyner ; beyde
tot noch toe niet zeer bekend, echter veel geacht.
A l te zamen beminnen ze een.opene , vrye, en wel Wat voor
ter Zon geleegene plaats; ‘een gemeene, luchtige, met
zand gemengde, en van naturen vochtige grond, met zjj bemiiw
weynig o f geen M ijl vermengd , inzonderheyd niet nen.
met zu lk e , die varfch i s , wijl ze dezelve niet kon-
nen verdragen; veel Water, voornam entlijk in de Zomer
, *t welk haar in dien tijd zeer aangenaam en ver-
frifTchend is. Geeven ieder Jaar volko.mene 'Vruchten:
konnen harde koude, en allerley ongeleegentheeden des
Wmters zeer wel uytftaan.
A l de gedagte Soorten van Boomen konnen in deeze Aanwin«
Geweften op vier bijzondere wijzen vermeenigvuldigd mn£*
o f aangewonnen werden. Eerft, door middel van Zuy- Eerfte;
gen; ’twelk gefchied in ’t midden van de Maert, met
een waffende Maan , in Winter-ftammen , voortgekomen
uyt Korlen. Ten a n d e r e n door de konft van Tweede}
Steeken op dezelve Stammen , ’t welk men doen moet
in ’t laatfl van Februarius, en ook in *t toeneem en der
Maan ; niet op Morelle-ftammen , want deeze zijn’er
niet goed t o e ; ook verftérven ze dan haaftigèr. Ten
derden, op de volgende wijs.
Pluk met uw hand a f de grootfte en fchoonfte Derde
K arssen, niet al terijp , met een volle Maan: leg ze w*jzer
weg op een drooge plaats, tot dat de Maan weer vol
i s : neem’er dan de Steenen u y t , laat ze een weynig
drogen, en bewaar ze wel voor de vorft, tot dè aan-
ftaande Maert: fteekze dan, een vinger-breedte diep,
in een goede grond , een dag drie o f vier na volle
Maan: laat z e , wanneer ze nu. opgekomen zijn , drie
Jaren lang op dezelve plaats ftaan: graaf ze dan o p , en
beneem haar met een Mes de regt-neerfchietendtHert-
wortel, tot aan de bovenfte zijde-wortelen toe : leg
dan Wafch op de afgefneedene plaats, op dat’er ’tzap,
waar in hare behoudenis beftaat , niet quam uyt te
vloeyen : zet z e , met een afgaande Maertfche Maan,
waar gij wilt (niet in den Herfjl, om harer teederheyd
w i l) , en fnij altijd de punten der grootfte Wortelen
een weynig af; zoo zult gij’er zoo go ede Vruchten van
winnen, als gij zoud mogen wenfehen. T en vierden, vierde,
door de konft van Inoculatie. Indien zulks gefchied
met een wafTendeMaan in May, o f Junius, op deeze
Stammetjens , van hare Hert-wortel beroofd , zoo
zal men niet alleen groote, maar ook wel-finakende
Vruchtenran dezelve bekomen.
Da
37. K a r s s e b oom. C
Ctrafts De V oGe l -kars , in 5t Latijn C erasus a vium ,
jivium, o q£ C erasus raceivlósa ; . op ’t Hoogduytfch E lt zen -*
wÊÊ baum j wiens Bladeren meer dan de helft breeder en
grooter als van andere K arsseboomen zijn , waar aan
ook al de Bloejfemen veelvoudig bij malkander hangen
aan Troffen , meer als een vinger lang, bemind een
wel-gemeftte en goede grond. Geeft wel Jaarlijks in
de May-maand Bloemen, doch niet altijd in deeze Landen
volkomen-rijpe Vruchten , ten zij bij goede Zo-
Aanwin- mers. Werd genoegzaam vermeenigvuldigd door zij—
ning. ne bij de Wortel uytlopende jonge Spruyten; welke,
ingefneeden en gewortelt zijnde, met een waffende
Ma^n in Maert werden verplant.
Hout. Zij gróeyen van naturen zeer hoog, met een reste
zuyvere.Stam opwaarts : hebben echter een ligt, voos
en flegt; Hout. •
W il iemand K arssen , om in Spijzen gebruykt te
Karflên konnen worden, goed bewaren , niet alleen in de Z o mer
3 maar ook door. de geheele Winter , die neem
een hard-gebakke P o t , en legge d ie , met een volle
Maan, o f ftraks daar na , in dezelve, doch niet al te
rijp; zuyyer, en .zonder eenige kneuzing, afgeplukt,
ook door een Schaartjen van ’t meefte deel des Steels
beroofd : giëte daar heetè Wijn o p, tot dat ze daar oneen
geheel der bedofven leggen : . overdek dam, wanneer nu de
tebewa? - ou<^ gew°rden i s , dezelve met een dunne boren.
^em Van gefmolte Boter: ftel de Pot op een drooge
plaats, daar geen Vorft indringt, en neem daar u yt zoo
veel, en ter zulker tijd, als hij wil.: doch op dat’er
geen lucht bij koome, moet men altijd de uytgenomene
Boter weer imelten, éii op nieuws, daar over gieten,
zoo zullen ze zomtijds een geheel Jaar lang konnen
goed blijven.
K R A C H T E N .
Gemeene ï gemeene Karjfen zijn g o ed , aangenaam, eri
Karflèn. I I gezond, voor alle Menfchen, inzonderheyd tvoor
die een hittige Maag hebben. Koud en voch-
iovic. lib. 2ijn 2e van aart.’ Stillen de dorft. Met de Korlen
i. c. 6. g eb ru y k t, verfriffehen en yerfterken ze deM a a g :
geeven echter aan ’t Ligchaam weynig voedzel: veroorzaken
Winden , en maken een open L i j f ; inzon-
Thn. lib. derheyd.’s morgens nuchteren gegeeten, als’er de Daüw
i i . cap.7.1 noch pplegt; volgens ’t berigt van Plinius : evenwel
mogen ze onbekommerd genuttigd werden van die met
de Koorts zijn gequelt, voornamentlijk wanneer ze ge-
conftjt zijn. Doch gedroogd , ftoppen de ’t Ligchaam;—
Zoete, of D e doete, o f SpaanfcheKarjjèn, zijn ondienftig voor
Spaanfchc een koude Maag. Veel gegeeten, doen ze Wormen
Kar ep. groeyen : doch maken meer opening des Ligchaams,
als de andere.
Morellen. De Morellen, o f bruyne Karjfen , zijn zuurder van
aart, en een weynig te zamen-trekkende , derhalven
Manh. lib. gehouden voor de befte van alle. Want zij veroorza-
jragJib^. ken een g ezond Bloed :• maken een grage Maag : ver-
cap.38. dunnen, drijven u yt de Fluymen en diergelijke quade
vochtigheeden des Ligchaams: doen ’t Water Joffen, en
neemen wech de hitte der Galachtige vochtigheyd. Als
ze geconfijt z ijn , werden ze zeer dienftig bevonden
voor allerley dieke en hitdige perfbonen.
|Korlen der De inwendige Kernen deezer Vruchten brengen de
arflen. Wormen om ’t leeven , en drijven ’t Graveel af: zijn
derhalven dienftig voor de geene, die zich van deeze
. q'ualen gequeld bevinden.
i m . tieG om , welke uyt deeze Boomen vloeyd (flijme-
Soomen. en bijtende van aart) in Azijn geiifeykt, neemd
Wafhf’ wech de rttydigheyd en Rood-grond der jónge Kinderen;
H H daar.meê befineerd zijnde. Met Wijn ingenomen, is ’
| goed voor> een verouderde Hoefl : maakt een zachte
Keel, een helder Gedicht, en een zuyvere Huydi ver-
wekt eetens-lujl, en helpt die- van ’t Graveel werden
geplaagd. ... ,
ö R N O fi E j Ë É Ö Ö M;
De kleyne Krachten van de rogeUkdrs \ oC C e r a f i s s ^ . •
Avtum (walgachtig-zoetjen zeer te zathén-trekkend) wnBBi
werden aleen van de Vogelen des Heemels gebeten '
doch hare Steentje™ in Duytfchland dé Kinderen aan «
den hals gehangen teegens de Kallende kickte; volgens ï u 3“
t getuygenis van J ohannes -Bauhinus en T. H enri-
cus C herlerus, j
X I I I H O O F D S T U K
CORNOELJEBOOM.
S Eeft in 't Neederlandfch geenén andé- Verfchey-
ren naam : op hét Latijn werd hij ge- ^ namciu
CoRNELBAtJM , o f Ook WlI.SCHER
KtRSCHEAUM ! i©p ’t Franfck CbR-
neillif.r , en ih ’t Italiaanfch C ör-
NIOLO, of ook CoRNARO.
_ Hier. van Zijn mij in haren aart kenbaar gewordra Vierderltr
vier bijzondere Sóórten ; té-weèteii: C ornus mas Soorten»
FRUCTI RUBRO, o f CORNOEL-JEBOOM MAN NETTEN 5Dd5a^°n''
met een roede Vrucht, C ornus mas fr u c tu -alb^ E *
CORNOELJEBOOM mannetjen, met een witte Vrucht. Manneg
C ornus mas folio v ar iegato , 'o f C ornoeljebooM iens*' .
MANNETJEN met groen en goud-oeelgeftreepte Bladeren:
L n C ornus fccmina , o f C ornoeljeboom wyfjen,
van zömmige genoemd C ornus syl vestris; o f w il de
C ornoeljeboom. A l te zamen zijnze van eèvëö
dezelve Qiieeking en waarneeming.
Zij beminnen een gemeene zandige , zoo wél k'lèyi- Aart J « ..
g e , gemeltte als ongemeftre; vochtige’, ó f een tamelijk- zer Bo(ïi
drooge grond, ved ö f Wéynig water j lievèr een ö p e -men‘
ne, luchtige; als een donkere o f fchaduwachtigé plaats.
Bloeyen met. alleen Jaarlijks vroeg in de M a er t, tv.™
geeven ook iiolkomen-rijpe Krachten : könnén felle
koude, en alle ongeleegentheeden des Winters uytftaan:
werden ook van naturen zeer oud.
O e germeenigvnldmng geïebied niet alleen door dc Vermee-’
laiaeKorlcn der Vruch t, welke men zayd met een a f “ïgvuldw
gaande Maan in M a e r t, op een donkerachtige plakts, êing'
m een gemeftte grond, f daar ze twee Jaren lang'h blij-
v en , eerze_opkomen; maar ook door hare bij de
W o r te l, o f eeven boven de aarde uytlopende jonre
Scheutyens; welke meil ten hidven infnijd, op dé wijle
der ANGEtiEREN, en dan met aarde aanvuld, waar op
ze , ook wel van zelfs, Wortelén-vattendé; daar na ter
gemelder tijd en met een afgaande Maan, als de Wortel
nu twee Jaren Oud is , van de oude wérden afeeno-
men, en verplant. ö •
De C ornus jccmina , o f C ornoeLjebóóm Wyf- Wijfims.'
jen , vloeyd wel m ieder Voorjaar, doch veel later als kornoelje-
de C ornoeljeboom mannetjen, wiens Bloemen, vaii toom‘
veiwe geelachtig, bij tweën , o f een aUeen, door de
geheele Boom van- onder tot boven verlpreyd, in ’t
begin van Maert^voortkomen; daar die van ‘t Wvri ,
j e n , bij JrofTe alleen aan de uyterfte punten der Tak-in deeze
ken , m t begin van May eerft werden gezien. Geeft
echter in deeze Landen noyt eenige Kracht-, waar door .
ze bij veele de naam van wilde C ornoelI eeöom ’ <
heeft bekomen. Kan ondertuffehen genoegzaam aan-
gewonnen worden door de voor-gedagte Uytloop-
zelen. 1 r
k r a c h t e n .
E groene Bladeren deezer Boomen,als zeef vef- j
drogende , o f gantfeh alleen voor haar zelven * f a 'simp.
o f ook in Wijn gezoden , op varjfche Wöndeh h 7-
gelegt, > ftempen het daar uyt lopende Bloed. Matth l.t.
De Conferve, gemaakt van de Bloemen 5 ftopt de 28.
Buykjoop, en andere Vloeden des Ligdiaanis. cap.ut a
• De Vruchten der Cornoeljebóomen zijn Zeer zuur, té Vruchten]
Zamen-trekkende, verkoelende , en verdrogende vafi
^ 2 aart.