digende. In de Mond geknauwd, vallenze niet onaangenaam
van fmaak. In ' 't midden zijn ze begaafd
met een matig-breede Rugge; uyt welke eenige wey-
nigeteedere Adertjens voortkomen, doch niet, als in
de breede gedeelten, zichtbaar. Van naturen ftaanze
niet regt op, maar leggen haar gemeenelijk in het ronde
plat op, of eeven boven de aarde neer.
Gcftalte U yt welker midden een , twee, of ook wel drie
der Bloe- Steelen, opfchieten, zijnde rond,’met verheevene tee-
men‘ dere Streef en , en eenige fmal-gepuntte en gehoekte
| Bladertjens voorzien. Tuflchen welke , ook in ’t bo-
venfte gedeelte der Steelen, de Bloemen, ruftende op
lange, dunne, en ruygachtige Steelt jens 3 te voorfchijn
komen. Zijn matig”groot, rond van Helling; van
buyten ruyg , van binnen gantfch geelverwig, en
zónder eenige reuk. Als ze zes of agt dagen lang open
geftaan hebben , vergaan ze in haar zelven, nalatende
Zaad. een bruyn , langwerpig en teeder Za ad je, dat van
het D ens L e o n i s , Paerdsbloem, of Hondstong gelijkvormig
; ook met zulk een wolligheid boven voorzien.
Zeer J a c e a C a n d id a R a g u s ia n a , of z,eer fchoone ,
fchoone Sneeuw-witte Jacea , groeyende ontrent Raguz,a, is
Sneeuw- >een 2eer bevallijk en fchoon Gewast in al zijne deelen,
ceavaii behalven de Bloemen > zuyver-wit, gelijk Papier. Ver-
Raguza. gaat ook niet haaft, maar blijft eenige jaren lang in
*t keven. Krijgt uyt een bleek-bruyn-verwige, een
vinger dikke, matig lange, en in eenige weynige Zijde-
takjens verdeelde Wortel zeer aardige en beziens-waardi-
ge Bladeren; uyt ’t bovenfte der zelve, digt boven
malkander, en in ’t ronde voortfchietende, in gedaante
die van het A s p l e n iu m , pf L im o n iu m E l e g a n s • A s p l e n ia d e u m , niet zeer ongelijk. Zijn niet blinkende;
een kleyne hand, of daar ontrent, lang; een
duym, wat meer of minder, breed; doch voor alder-
breedft: gefcheyden, of verdeeld, inneegen, elf, dertien
, of vijftien korte, en voor ftomp, of rond toegaande
deelen; zomtijds regt, zomtijds fchuyns teegens
malkander over aan hare dikke , boven platte, onder
Gedaante half-ronde Steelen gefteld. Het voor aanftaande deel en aart der RL alderbreedfte, erootfte,Bladeren. . f , ? , en. rondfttev;, eevenw,el ook met eenige kleyne hoeken voorzien. Dik en zacht van
aart zijn ze. Staan ook gemeenelijk opwaarts gekeerd,
en fteevig; zelden neerwaarts hangende, als alleenlijk
door ouderdom of zwakheyd. Van buyten zijn ze hel-
der-wit; welke witheyd beftaat uyt een kort gefchoo-
rene, en eevèn zichtbare wolligheydj van binnen aangenaam
en zuyver groen, met eenige geelheyd vermengt,
als men ze van malkander breekt: ook vercierd met
eenige weynige Aderen; niet zichtbaar, als in de groot-
fte en breedfte deelen;, en dan noch onder meer als
boven. In de Mond geknauwd wordende, zijn ze
zeer bitter van fmaak; ook een weynig te zamentrek-
kehde van aart.
K R A C H T E N .
Dod. l.f. JTAcea is verwarmende , verdrogende, en te zamen-
c' 5- I trekkende van aart.
I Tn Water, of Wijn, gezoden; daar mee de Keel
gegorgeld, de Mond gefpoeld en gewaflchen, doed
fchëyden , vergaan , en geneezen alle varjfche z/weeren
en hardigheyd van de Mond, Keel en Strot : ook der
zelver gez/wellen rijp worden en doorbreeken.
Lofrel. 1 1 . Het gediftilleerde Water deezer Plant, of het daar
fol. 642. uytparfttc Z a p , heeft de zelve kracht en werking.
Zuyverd en geneeft daarenboven allerley Wonden en A -
poftematien, als men de zelve daar mee wafcht.
Tabemdib. *n Wijn gezoden, en ’s morgens een Roemertje daar
1, cap. 11. ,'van, gedronken; of anders een Drachma van het Poeder
Seft.f. der gedroogde Bladeren met Wijn nuchteren ingenomen,
of met andere fpijzen gebruykt, is goed voor de geene,
die van binnen gefcheurt, gebrooken, of door eenig ongeval
verkeerd zijn.
S CCLXX T H O OE O F D S T B U K . 8E. |g |? Eyde in het Neederlandfeh en Latijn Nlmcji
met deezen , en , mijns weetens; tot
Syjjlp noch toe met geenen anderen naambe-
kend: in het Hoogduytfch en
in *t Italiaanfch Is een St o meede-b e , foort van de St e b e .
J a c e a .
Hier van zijn mij in haren aart bekend twee onder- Tweeort I
fcheydene foorten, als: ' c • ^rfchey.i
I. SToeBE Salamantica prima Clusii , 0f deneH
eerjle Stcebe van Salamanca, befchreeven van Caro-
Lus Clusius. II. Stcêbe SalamantiCa-secun-
da Clusii , of Stcebe van Salamanca de tweede van
Clusius. Beyde zijn ze van de zelve Bouwig en Waar-
neeming.
Zij beminnen een goede, gemeene, zandige aarde, Grond,
met een weynig twee-jarige. kleyn gewreèvene Paerde-
mift, doormengt: een vrije, welgeleegene plaats, en
niet veel Water; .vermitsze daar door aan hare Wortel
lichtelijk verrotten. Verdragen ongeerne de Winter-
koude deezer Landen. Worden dethalven , in Potten Queekingj
ftaande , in *t begin van Oftober binnens huys gebragt,
op .een luchtige plaats, waar in nietv als bij vriezend
Weer word geyüurd ; gedurende déeze tijd met weynig.
of geene vochtigheyd onderhouden, en niet voor
in het laatfte van M a e r t, met een aangename Ree-
gen, weer buyten gezet: dan noch eevenwel voorzich*
tig gewacht en wel gedekt yoor koude nagten en hayrige
winden.
Zelden blijven ze langer dan twee jaren in ’t leeven. Bloemen.1
Geeven in de eerfte, ook in de tweede Zomer Bloemen,
doch geen volkomen Zaad, Dan verftervenze. Kon-
nen ook door geen andere middelen , als door haar
Zaad, aangewonnen worden: ’t welk, uyt Spaan je her- Aanwin;J
waarfs overgezonden, met een wallende Maan van April ning-
of May in een Pot gezayd moet zijn, niet diep, maar
hol en luchtig.
K R A C H T E N .
D E Bladeren ,, delgelijks het Zaad van Stoebe, jE^nJ.n
zijn droog tot in den derden graad: daarbenee-«H-
vens te zamentrekkend van aart.
De Bladeren in Wijn gezoden, en daar van ’s mor- Duftd-y
gens nuchteren een Roemertje gedronken; of anders0
een Drachma van ’t geftotene Zaad niet Wijn ingenomen,
ftopt allerley vloeden des Buyks; ook de roodeLoop.
Is goed voor alle hitsige enpeflilentiale Koortzen. Neemt
wech de Hertkjopping; Verdrijft het Co lij ; all eGaltn.Jir.
Darmkrimping ; de koude Pis : en geneeft de etterige s‘mi ' I
Ooren, daar in gedaan zijnde : ook de geene, die
door een hooge val, of op eenige andere .wijze zich
van binnen verkeerd hebben. Heeld de beeten efi ftee-
ken der giftige Dieren.
Het Zaad gefloten, en op de Wonden gelegt, rey-
nigd en geneeft de zelve.
Met het gediftilleerde Water de Oogbn dikmaal ge- ?//»•!• “j
waflchèn, neemt der zelver fmerten en 'roodigheyd.wech. f*111
SER CCLXXI RA H O O F D S T U K. ■ TULA. Ordvan een ieder, beyde in lanfch en Latijn , dus genoemd,\Needcr- Katnen'
'om
dat hare Bladeren aan de randen gehjk
k r a u t : in ’t Italiaanfch Se r r a to la .