Bladeren.
Galtn. lib.
Doden, lib
a bcap.?.
Lob el. Her
part. x. foi
Peeren ti
drogen.
S ic f .l.
Air,. Lufit.
cup. eod.
J-. Bauh.
& Cherl. I.
Blant. 1.
Mn-
B eschryving van
K R A C H T E N .
D E Binders» van Pcereboomen zijn verdrogende ,
te zarnen trekkende, en een weynig verkoelende
; dcrhalven bcquaam, om varjfche wonden
te gencezen , volgens 't gctuygenis van G aleno s.
Zijn ook dienftig , om gclcgt te worden op de eerit-
beginnende heets G e z ellen . Wanneer de Vrouwen,
Bads-wijs, over ’t water zitten, waar in deeze Blade-
ren zijn g ek oo kt, zoo krijgen ze vèrligting van de
Moeder, als dezelve is neergefchotcn.
De Peeren zelfs zijn koud in den eerften , en droog
in den tweeden Graad , altijd beeter gek oo kt, gebraden
o f geconfijt, als rauw gegecten ; echter 'niet zoo
zeer gezond als de Appelen, maar lieflijker van fmaak,
inzonderheyd geftootd met een weynig W i jn , be-
ftroyd met wat Zuyker en CaneeJ: -dan overtreffen ze
de appelen, en mogen genuttigd, werden van alle
Menfchen , en t ’allen tijden, zoo wel in ziekten, als
in gezondheyd : zij verfrifTchen ’t H e r t, en een flau-^
we Maag : verflaan de dorjl," en maken een ruyme
1. Keel. Vo or de maalujd gégeeten, verpoppende ’t Lig-
chaam , inzonderheyd rauw ; maar in ’t Jaatfte der
maaltijd, makenze ’t zelve los en glibberig: vèroorza-
.. ken Winden, en maken koud bloed, inzonderheyd wanneer
ze 's morgens nuchteren rauw werden genuttigd:
dcrhalven werden ze ondienflig geoordeeld voor de geene,
die zich van 't Graveel o f veele Winden vindengequeld. -
In Water gezoden , en tót. een Pap gemaakt, verkoelen
en drogen ze een Weynig: vim buyten op de Maag
gelegt, werd daar dóór wechgen omèn'ti«^» derGal-
achtigc vochtigheeden , en een varlfche wonde geneezen,
volgens‘t bérigt van L ob e l." ■
- yje Peeren, in twee o f diie ftiikken gelheeden, ge-
zuyverd, en in de Zon, o f een Oven gedroogd , kah
men een geheel Jaar.lang goed behouden, en dezelve
gebruyken als men wil. . .
De Korlen zijn góed voor de gebreeken der Longe,
maar fchadelijk voor de’Nieren. . ,
De -Afch van Peereboomen-hout, oe Bajt or Blaae-
ren oebrand , en met Wijn ingenomen , is goed voor
de geene, welke giftige Paddejl pelen , o f Campernoel-
jen hebben gegeeten. ‘ ' 1 ,
Verwonderènswaardig is ’t géén van de V o fch jttA
gefchreeven, te weeten, dat h y , alhofcwel een liefheb-
ber van Peeren, dezelve echter niet zal nuttigen, voo rdat
hij eenig vleefch daar bij heeft gekreegen, ten ware
hongersnood hem daar toe bewoog. ï ■’ . -
Indien iemand een Peer in een Vat mét Wijn werpt,
en dan dezelve boven d r ijft, zoo is de Wijn goed en
zuyver : maar indien ze z in k t, zoo heeft men Water
onder de Wijn gemengd.
X H O O F D S T U K .
Q_U EEBOOM-.
Verfche wel bekende Boom , in ’t Latijn
de Vamen. §e™ emc* M a l ^ s C y D °N IA ,^na^een
ook wel M alus c o t ö n e a : In ’t
Hoogduytfch Q u it t en , o f K it t e n -
en in ’t Italiaanfch C o to g n a r ó .
Tweeder- Hier van zijn mij in haren aart bekend twee bijzon-
leySoor- dere Soorten,te we ten ,M alus C y d o n ia , o f Q uee-
ten. a p p e l , e n Pyrus C y d o n ia , o f Q ueè-peer. Bey-
de zijn ze van eeven dezelve Queeking.
wirze van Zij beminnen een gemeene, vochtige, welgemeftte
de Qnee- een luchtige opene plaats, en zeer veel Water
vvaarnee- in warme o f drooge tijden; vermjts daar door hare
ming der Vruchten werden groot gemaakt, en tot een haaftige
Qyceboo- volkomenheyd gebragt. T e r dier oorzaak ftellen veede
B oomen, I B oek, 31
lc haar in de Maand van November, o f Afaerts met een
wallende Ma an, aan Waterkanten; welker Vruchten
tot een aanzienlijke grootte groeyen, indien men de
eene Oueeboom op eenen anderen, van een K01I voortgekomen
, en van zijne Hert-wortel ontbloot (gelijk
van de A p pe l- en andere Boomen is gezegt) doet enten
; ’t welk gevoeglijk gefchied met een wallende Maan ,
in Maert. Haaftig groeyen ze took v o o r t, en bekomen
eerft hare rechte g eu r , rijpheyd en gcelheyd ,
wanneer de nachten lan g , k o e l, en néevelig zijn.
Lang kan men ze goed besvaren , als men dezelve Hoe men
met de hand a fplukt, zoo ’ t doenlijk is in droog
w e e r , met een volle Maan, in Oilober ; dan met een hou-
fchoone doek al hare ru yghe yd , o f wolligheyd, af- den.
wrijfd, en twee o f drie dagen daar na neerlegt in droog
Zaagmeel, o f Zand, op een drooge plaats, zülker wijs,
dat ze malkander niet komen te raken : anders fteckcn ze
niet alleen de een de ander aan, maar doen eeven t zelve
qlle andere Vruchten , bij welke ze gelegt werden.
O ok blijven ze lang goed, wanneer men ze bewind met
8 ‘Potaarde.' ' ' „
Heeft iemand lu lt, om deeze gezonde , verfterken-
de en aangename Vruchten een geheel Jaar lang goed en jegt>
fmakelijk te bewaren, die handde daar ontrent op deeze
wijze: Neem góede ongefchonde Q uee-a p p e l e n ,
o f Q uee-peer en, zoo veel gij wild: fchelze dun af:
fnij ze dan midden door in twee ftukken : doe er al de
korlen, nevens der welver huysjens, zuyver en wel
u y t , zoo dat’er niet ’t minfte van overblijf: leg ze vervolgens
in een Pot met Reegenwater, wanneer ’t zelve
aan^’t koken is , en laat ze eeven opwellen , o f de zoo-
de daar over gaan: haal ze dan daar u y t , en laat ze op -
een houten T afe l, o f Plank,- koud worden: neem, dit onj*
verrigt zijnde,al de Schellen, en de uytgenomeneKor- fae0hgeefJd“ r
len ( ’t is niet quaad, dat men’er ook bij doed ftukken | | | | | te
van kleyne Oueën , welke men doch niet kan gebruy- bewaren,
ken ) : werp dit. alles in ’ t W a te r , daar men de Que 'cn
in opgeweld h e eft, en laat het tot op de helft verkoken:
daar na gantfeh koud worden : leg dan de opge-
zoodene koiide Oueën in een groot 0 la s , o f hard-
• -gebakke ftcenePöt, en giet het nat, dus lang gekookt
zijnde, daar over, datz’er onder bedekt blijven: zet ze .
eyndelijk op een drooge plaats, en haal er ten gebruyk
- uyt zoo veel a ls , en wanneer het u behaagd : doch
niet met de handen, maar met een lëepel, zonder, daar
over te ademen, anders zou t nat zich ligtelijk veranderen.
K R A C H T E N .
DE Bloemen der Oueeboomenhebben een te za- Diof.Ub. ï.
men-trekkende kracht. Gódroogd, g e p u W -
zeert, en met roode Wijn ingenomen , ftillen Na(^ Stir^
ze de Buykloop, *t Bloedfpouwen, en der Vrouwen Ston- /.i.c.71.
den> wanneer dezelve te overvloedig zijn. In Roozen-
' water gemengd?, en dan op de O ogen g ele gt, verdrijft
der zelver r.oodigheyd, en brand.
Rauwe Quee-peeren , o f Quee-appelen , zijn koud Trag. I y
en droog van aart in den tweeden Graad; ook zeer te
zamen-trekkende , floppende , en met eenige voch-
tigheyd vermengd ; - door welke ze niet lang konnen
blijven zonder verrotting. ' ^ ~ \
Do ch met Corintep in een weynig Wijn g ek o o k t, Nuttig-
o f ook geconfijt, floppen ze zoo zeer n ie t: zijn dan
aangenamer voor elk , zoo zieke als gezonde : doen t gens vec.
Water lojfen: verquikkcn’t Hert: verfterken de Maag krleygeen
*t Hoofdx floppen de loop des.Buy k t : doen ophou-breckeo.
den ’t brakgn , ’t Bloedjpuygen, ’t rood Meliz,oen , en
de onnatuurlijke Stonden der Vroiiwsperfonen. G e zoden
o f gebraden zijnze goed op zjweerende Borfien,
hitzoige Gezwellen, en Wonden, gemaakt door een giftig
Geweer) daar op g ele gt; want zij trekken er t g if
u y t , en maken ze geneeslijk : ja , zelfs de reuk der
Queën alleen ftrijd teegen ’t vergif.-
J Wii