
 
        
         
		<$99  B e s c h r y v in g   d e r .  K r u y d e n  ,  B o l d e n   e n   B l o e m e n  ,  I I I  B o e k ,  700 
 fte van  xipril,  o f  begin van May,  ^eenige,  met veele a   j  A C H T E N . 
 Bladeren  voort.,  de  langfte  aller  foorten  van  Lapa-  K K A G . L 1   X  &   L 
 t H’JM o f  PATicH S hol ™  luchtig;  altijd opwaarts gekeerd, 
 DE   Bladeren deezer zeer eedele Plant zijn koud ih Aart der  
 den  eerften  ;  droog in  ’t begin van  den  derden Bladeren,  
 Graad. 
 De Wortel,  defgelijks  koud  in  den eerften  ,  droog en dcr  
 in  ’t laatft  van  den  derden  Graad  ,  in  den  Mond  ge- Wortel,  
 knauwd werdende,  is geweldig ajlringeerende;  en  trekt,  
 veel  meer  als de Bladeren,  o f  der zelver Zap  ,  de lippen  
 ,  tong en  keel door een  aangename bitterheyd  te zamen  
 ;  ook  droogdze  het  fpeekzel en  alle  yochtigheyd  
 des  monds  o p ,  gelijk  de Oude  daar  van  gefchreeven  
 hebben. 
 De  Bladeren ,  wanneer z e , '   *t zij  droog  o f  groen, Kracht  
 zonder  iet  anders  daar bij  te doen  ,  werden geknauwd , der Blade.  
 en  zachtjens  door  de keel gelaten  ,  verligten  de dorft ; rcn*  
 veroorzaken  een goede  verdöuwing der Maag:  neemen  
 de  hitzigheyd  van de zelve wech  :  vervrolijken  het gemoed  
 :  drijven  het Water u y t ,  en verfterken  al de inwendige  
 deelen  des  Ligchaams.  Eeven  *t  zelve  doet  
 het Zap,  varfch uyt de  Bladeren geparft,  en,  meteen  
 weynig Wijn en  Zuyker vermengd,  ingenomen. 
 Van deeze heerlijke Plant kan men de volgende voor^ Zeer 
   met  hare Aee/e» digt bij  en boven malkander als  
 u yt eene plaats der Wortel fpruytende.  Zijn  ruym  een,  
 anderhalve  1  ook  (  na  dat  de  PUme»  jong  o f   oud  ,  
 kleyn  o f  g ro o t,  luchtig  of  donker  gefteld  zijn)  wel  
 twee geheele voeten  lang;  gemeenelijk drie  o f vier vingeren  
 breed; blauwachtig donker-groen van verwe, doch  
 onder  veel  bleekeri en droevig,  niet  blinkende  :  voor  
 fpits toegaande: in  't midden  alderbreedft; en  daar voorzien  
 met een  dikke Ader, ofRuggen  waar u yt  zeer vee  
 andere,  teedere  ,  eerft  regt-uyt  ,  dan  na  de  randen  
 rondachtig  te zamen  o f   in malkander  lopende  ,  bleekgroen  
 van  couleur,  voortkomen.  De gemelde  Bladeren  
 zijn wat  dikachtig  van  fubftantie  :  zomtijds  aan de  
 randen weynig o f niet;  zomtijds wat meerder gekruld;  
 irizondefheyd de  Bladeren  ,  zittende  aan de  opfchieten-  
 de  Steel,  en  dan  fmaller  werdende.  Onder  rullenze  
 op  een  tamelijk-lange,  zeer dikke  ,  boven'platte,  onder  
 met Ruggctjcus ö f  uytfteekende Streef jeris rondachtig  
 toegaande  ,  en  gemeenelijk onder een weynig  roodachtig  
 zijnde Steel:  welke  roodheyd  in  de Moeraffige  
 plaatzen meerder i s ,   als in de {taande Wateren  ,  o f  aan  
 de  kanten  der  Sloten  in  éen  zimdige o f   kleyige grond. 
 In de mond  geknauwd  werdende,  bevind men ze zeer  
 te zamen-trekkende.  In  ’t laatfte  van  Julius  beginnen  
 ze  weer  te  vérgaan.  .  ' 
 U y t  ’ t middenfte Hert  ziet  men  voortfchieten  een  ,  
 twee  ,  ook  wel  drie  Stoelen  ,  na dat  de Plant  jong  o f   
 oud is;  twee, d rie,bok zomtijds wel vier voeten  hoog;  
 rond,  van  zulk  een verwe,  als de  Bladeren  onder;  van  
 binnen  h o l:  aan  welke  de Bladeren  ,  hoe  hóger  hoe  
 kleyner,  nu  r y t   de eene dan uyt de andere  zijde  ,  boven  
 malkander  voortkomen;  zoo wel  een weynig neerwaarts  
 hangende,  als opwaarts gekeerd  ftaande.  1 ul-  
 fchen  de zélve  werd  men  gewaar  eenige  uytfchietende  
 Zijde-taljens  ,  luchtig en  niet  zoo veelvoudig  gelteld ,  
 als  wel  in  de  andere  foorten  van Patich  gezien  werd  ;  
 as.  rondom  voorzien  met veele,  hol en  luchtig aan korte  
 Steeltjens  afhangende ronde Kmfjens,  boven een wey-  
 nig  rosachtig.  . . .   ~ 
 sn.  Deeze  in  ’t laatft  van  Junius  ,  o f  ’t begin  van  j u -   
 lim,  zich openende,  vertonen kleyne  ,  drie-bladerige,  
 oroote  Bloemt jens,  hebbende inwendig twaalf witte af-  
 %anez,eltjens-,  welke, na verloop  van  twee dagen, fchie-  
 lijk  daar uyt  vallen  ,  of'in  de  zelve verdoften  ,  zoo dat  
 men  de  Bloemen  van  binnen  leedig  ziet  :  daarenboven  
 aan  beyde de  zijden  harer Bladert jens een  ru yg,  
 witaehtig Topje,  o f  eenige witte rmgheyd,  welke men  
 in geene van al  de andere  foorten  ,  behalven die van de  
 B r it a n n ic a   V ir g in i a n a ,  o f  Vtrgmuumfih'  Bn-  
 tannica,  bemerkt  ;  werdende  boven  met  drie  andere  
 kleyner ,  fmaller ,  groen-verwige  Bladert jens  gelijk  als  
 overdekt.  Als  z é   eenige weynige  dagen  hebben  open 
 geftaan,  vergaan ze niet in haar zelven  ,  vallen ook met 
 af;  maar werden  in  teegendeel grooter, en bewaren  onder  
 de zelve een kleyn drie-hoekig Zaad,  als ’t  rijp geworden  
 is  Caflanien-bruyn  van  verwé. 
 ,1a-  ’t  Zelve  op  een  donkere  plaats,  met  een  wadende  
 ,  Maan  van Ollober in de  aarde,  o f  in Maert in  een P o t,  
 een  kleyne  vinger  diep  gezayd,  en dikmaal met water  
 voorzien zijnde,  komt binnen  eenige  weeken  te voor-  
 fchijn  ;  doch  ’t geen  in Oftober  gezayd werd  ,  zelden  
 voor in  't  Voorjaar.  D e  jonge  hier van  uytgefprotene  
 Planten' geeven’  niet  voor  ’t  derde  en  vierde  jaar  daar  
 na hare eerfte  Bloemen  en nieuw Zaad. 
 ■ haar  Zij  vergaan  u yt eygener aart niet  haaft,  maar blijven  
 l.  veele  jaren  in  ’t  leeven.  Konnen bezwaarlijk door hare  
 Wortelen, doch  genoegzaam  door  haar Zaad aangewonnen  
 werden,  gelijk  alreeds gezègt  is. 
 iSorlrcf. 
 lijken 
 Drank, 
 treflijkg  Drank,„ bereyden. 
 jje. Foliorttm  Britannica Manipulos ditos. 
 Radicum Britannica 'Uncias [ex.  1 
 Glycyrrhyz* Drachmas duas. 
 Zintstberis Dracbmam  ttnam.. 
 Sacchart 'Oncias quaiuor. 
 Vini  Gallici albi  optimi libras quatuor. 
 Jncidantur &  Contttndantur omniajimul grojfo mode  
 ,  atque ad  tertia  ferme partis  confrmptionem  
 coqnantstr. 
 O f  in  ’t Ncederlandfch  :  Neem  twee  handen  vol  van tebmy-  
 de Bladeren deereer  Britannica.  Vier o f   zes  oneen  vak  
 de  Wortel.  Gengebar  een  drachma.  Zoethout  tvVeè eedell,  
 drachmen  :  en  Zuyker  vier  oneen.  Snij  het  te  zamefi phmt,  
 tot  kleyne  ftukjens;  en  kookt  hét  in  een  Kan goede  
 Franfche  Wijn  ,   tot  dat’er  gen  Pintje  van.  verminderd  
 is.  -  '  , 
 Die  van  deezen  Drank  ieder  morgen  nuchteren  , tót gewif  ]  
 veertien  dagen,  o f  wat langer,  agter-een,  ’t  vierdedeel fte«  
 van  een Pintje gébruykt,  zal daar door verdrijven  al de MjqsM  
 hem  quellende  Scorbut,  Scheurbuykj,  o f   Blamvfchuyt buyfc, of  I  
 (van  Pi . in  iu s  genoemd Snmacacen,  en  Scclotyrben). Bk“*:..,  
 De Tanden en  ’t gantfche  Gebeent  zal  weer in  voorigen  c  “i ’  
 goeden ftaat werden  herfteld,  en'verfterkt:  al het bloed  
 gezuyverd.'  Eeven  hier  door werdén ook geneezen dé  
 gebreeken der. M ilt en Leever;  'allérley Buyk- en Bloei-  
 loop-,  een quade Borfi;  neervallende Zinkingen,  en  lopende  
 Gaten.  Deeze Drank  zal verdrijven  déjovervtoé-  
 dige vochten  des geheelen Ligchaams ;  alle  reeenmvach-  
 tige deelen beveiligen:  de Maandflonden der Vrouwen,  
 als ze  te veel zijn  ,  en  alle andere Bloed-vloeyingen Hoppen  
 ;  deezer wijs de natuurlijke Ligchaams-warmte  be-  ,  
 waren.  Is ook  zeer goed voor Breuken,  o f  Gefcheurd-  
 heyd;  Jlijve, trekkende,  o f  beevende Leeden:  de kramp,  
 en  lammigheyd;  hitreige Koortz.en, tn meer andere diergelijke  
 qualen.  Defgdijks voor de geene,  dié,  ’tzijin  
 Spijs o f  Drank, vergif in  't  l ij f  hebben gekreegen.  Ook  
 voor de geene  die  dikmaal moeten  braken,  en  nauw-  
 lijks  konnen  binnen  houden't geen ze gegeeten  en gedronken  
 hebben.  _  ,  j-aren.1 
 Wanneer  men  deeze  Bladeren aiet groen  kan  beko- ^ B   
 men  ,  't welk  in  de Winter  onmogelijk i s ,  moet U E M H « '  
 dezelve gedroogd  floten  ,  en  in Wijn met  Zuyker,  o f4nd«=  
 Honig,  en een weynig Edik daar bij gedaan;  o f  anders  
 in Water, Zuyker en Azijn,inzonderheyd als'èr Koorts  
 bij  gaat,  o f  ook wel  in Garfle-water,  als de  geleegcnt  
 beyd  zulks v ere y fch t,zo o  lang zieden,  tot dat  het Nat  
 de dikte van Honig bekomt.  Hier van mag men  zonder  
 eenige  fchroom  een weynig  t'effens gebruyken  tee-  
 gens de Tandpijn,  Scheurbuyk,  en de andere  hiel 
 701  O p k e g t e B 
 ven  genoemde  gebreeken.  Indien men  de groene BU-  
 deren kan  inachtig worden  zoo moet men die op de zelve  
 wijze in Wijn kopken, 
 jw«re  g'-  Net  Zap,  o f  de  vochtigheyd u y t  de  Bladeren,  o f   
 breetai.  uyt de Bladeren en Wortelen te zamen,  geparft,  en een  
 weynig  met  wat  Zuyker  gekookt,  o f  in de Hondsdagen  
 in  de  Zon  gefteld,  tot dat het dik word,  geneefl  
 zeer fpoedig1 de beeten van  dode  Honden  en  andere giftige  
 Dieren,  als Zdderen,  Slangen,  en  zoo voorts;  in  
 de Wonde  gedaan  zijnde:  defgelijks  vuyle  en  als voor  
 ongeneesbaar gehoudene  gexiwellen ;  dunnetjes  op  een  
 doek  geftreeken,  en daar op  gelegt:  o f  ook de groene  
 Bladeren  zelfs  daar  op  gedaan;  doch ieder morgen  en  
 avond  vervarfcht, 
 HejtaM  Eeven  ’t zelve verligt het Zap,  u yt de Bladeren ge-  
 kSilf.  parit;  o f  ook men maakt* er een Z a lf  van,  zeer dienftig  
 teegens  al  de  voorgeftelde  gebreeken  en ongemakken.  
 Dit  tlnguentum  trekt  niet  alleen  allerley vergif en  on-  
 reynigheyd u y t ,  maar zuyverd ook de Wonde,  droogd  
 ze  o p ,  en  fluytze  weer  toe.  Is  go'ed voor de Roos, 
 ’ t Sprenktvuur,  de Kanker,  en  de Takken o f  Speetten  
 aan  ‘t Fondament. 
 oótrÏÏd  .  Dlt  ^ es  is  “ et  aheen  ‘n  deeze  tijden  bij  ons  op  
 [geboorte  nieuws  onderzocht,  en.zoo bevonden,  maar  ook  voor  
 Jchristi  zoo  veele  hónderd  jaren  onze  Voorouderen  ten  deelen  
 B H  hekend geweeft,  T er welker  oorzaak deeze Plant van  
 Lir hoog de  Romeynen,  doeze  voor en  na C h rist I geboorte  in  
 Igeacht.  de  Geweften  van  Holland,  Vriejland  en  geheel  Nee-  
 der land teegens onze Voorvaderen oorlog voerden,  zoo  
 zeer  hoog  geacht  wierd,  dat ze  die *  als  een  dierbare  
 fchat,  mee  na  Italten en andere ver^afgeleegene Landen  
 hebben gevoerd. 
 Waardoor  Doch als  voor  ruym  agt  honderd  jaren  de  Gotthen  
 itenleyd  en  Noormannen  pns  Vriejland  tot  in  de grond verdier-  
 jgekomen: ven  ,  Menfchen  en  Beeften  uytroyden  ,  zoo i s ,  ter  
 leerbt  00rzaa^ van ^eeze ellendige verwoefting3  de kracht van  
 p g e -   ^  Gewas>  en  2e^s  kennis  van  *t zelve,  in eengant-  
 : worden,  fche  vergeetelheyd  geraakt,  tot op deezen  ónzen  tijd  :  
 in  welke  dit  K ru jd ,  als  nieuwelijks  herboren  ,  de  
 nu  leevende  Vriezen  weer  gegeeven  i s ,  en  ’t  zelve  
 haar hier voor oogen word  gefteld,  om  het  te  leeren  
 kennen. 
 iHoemen  Het Zap>  zoo  uyt  de Bladeren als Wortel,  met  een  
 ft Poedel wey n% Zuyker gezoden  tot het dik word  als een  Rhob  
 [langkan  ’ ( H   A vicenna  en  andere  Arabifche  Schrijvers  dus  
 bewaren,  genoemd,  en in alle Apotheeken genoeg bekend)  kanen  
 moet men  bewaren  in  een Rams-hoorn, o f  y  vore Doos,  
 o f  Bus van Zlilver, ook T in ,  o f  Glas;  e n d u s z a l’td è   
 gëheele  Winter  over  goed  blijven.  In  zulke  Vaten  
 moet  men  ook  doen  het  hier  van  gemaakte  Poeder,  
 om  gedurig te konnen gebruyken *  ’t   welk  ook wel in  
 Wijn mag worden opgekookt. 
 Men maakt daarenboven  van dit Zap  een  gorgehva*  
 j  '  ter >  om  daar meê  te zuyveren  en  te  geneezen  de  hit-  
 Ziigheyd en anfdere gebreeken fes  Monds en  der Keel: ook  
 wel een Plaajler,  Slikking,  Syroop,  Olie,  en diergelijke, 
  waar van men  in *t breede kan na tien mijn Latijnfch  
 D  d  Werk^ iDE  Herba  Britaknica. 
 W e t0  ^ et  een weynig gedroogt, dan gepulverizeert,  
 [Zaad.  trekt van naturen t* zamen.  Is goed voor alle Scjuinanüen^ 
 o f  gezwellen,  verftopping en  verftikjing der Keel;  fwel-  
 ting  der  ^imqndelen ,  Huyg ,  en  Bloedgang.  Geneeft  
 ook allerley andere quaadaardige gezwellen,  en  beeten  
 L   ..  giftige Dieren,  daar in geftroyd. 
 L ^ sVn  Eeven *t zelve vermogen ook de Bloemen,  van  P t i -   
 pVrief.  Nlus  geheeten  V ibones  ,  om  dat  de  Oude  Vriez,en  
 fche  de  zelve  V ibong  noemden  ;  5t  welk  beteekend  zöo  
 Jvebonc  VCe^  een  onKutuurlijk^gezwel  of hardigheyd,  verga-  
 r«het'  uyt  quade vochten,  te verdrijven,  want V ibqng  
 htekend.  ^  te zaam gezet uyt V i   en B öng.  Komt o f  van V iert,  
 oat is *  verdrijven,  verjpreyden;  en  van Bong ,  te kennen  
 geevende  een  onnatuurlijk^gezwel,  noch  heedén  
 op deeien dag de Bong  geheeten;  te weeten, een har*-  
 digheydtp  o£gezwel in de Keel,  van de Genees-geleetde 
 R I T A N N I C A . 
 de naam van Angina t  ook  van  Squinatitie,  gegeeven J  
 ’t welk gemeenelijk overkomt de geene,  die zeer vqn  ’ i   
 Scheurbuyk worden gequeld,  zoq dat ze nauwelijks iets  
 door de Keel konnen krijgen. 
 Noch  verder:  deeze  Bloemen in Fontèyn  o f  t’utwa- Verdert}  
 tër een  kleyn  half uur lang opgekookt met een weynig <leugdert  
 E d ik ,  wel  toegedekt  in  ’t  koöken  ,  verdrijft  binnen  dcr Bloe"  
 weynig tijds de Roos,  daar  opgelegt  zijnde ‘  trekt  uyt mCn‘  
 de wonden alle vuurigheyd;  ook het doode vleefch,  veroorzaakt  
 door *t daar in gékomene Vuur:  fluyt de  zelve  
 toe,  en geneeft ze voorfppedig. 
 De Wortel gedroogt,  o f  daar van  een- gedeelte genp- ®er  Wör-  
 men,  en  eenige uuren, o f  ook wel minder, in de Mond 11  
 gehouden, neemt  binnep een korte tijd wèch a lleTW -   
 p ij» ;  en  de  Zwelling  van  ’t Tandvleefch,  veroorzaakt  
 door de S.cheurbuy^  en  andere  ongeleegentheeden  des  
 Monds; maakt  ook  ’t  zelve wéér vaft.  tiaar na de7^»-  
 m  zo^ltiids gewréeven met het  Poeder deezer Wortel,  
 behoud de zelve z?er lang ih een goede ftaat,.en v e rh i t   
 derd meerder Tandpijn. 
 t Zelve doed  ook het Zap,  met Franfchè  Wijn  èh Des  s.  
 een weynig Edik  tot op ontrent de helft toé verkookt,  
 en dan  in de Mond gehouden* 
 O ok  word  uyt  deeZe  Plant  gemaakt  een Tandpoe-  'Treffelijk  
 der,  zeer nodig teegens  alle Scheurbuykj  lojje  Tanden,  Tandpoc-  
 zweüing  van  het  Tandvleefch,  en  meer andere  dierge-  
 lijke ongeleegentheeden,  De wijze,  op  welke  ’t zelve tanden,  
 moet bereyd worden,  is de volgende:  Gezwol- 
 §4*  Radicum Britannica 'Oncias quatuor. 
 Galanga  Majoris  Dracbmam  unam en Scheur*  
 &   femis.  buyk. 
 Cyperi Rotundi Dracbmam unam• 
 Myrrha. 
 Maftichesb 
 Thuris,  ana Dracbmam Jemisi 
 S.acchari albijjimi 'Onciam unam* 
 Syrupi )  corticibus Citri  Drachmas  duas, 
 Mifceantur i  terantur omnia,  &   fiat pulvis fob-  
 tilijjimus. 
 O f  in *t Néederlandfch: neem van deeZe gedroogdeWor- Moe tebe*  
 telen  vier  oneen,  Groote  Galanga-ivortel  anderhalve  rey^en>  
 Drachma.  Ronde  Cyperus-ivortel een Ürachma.  Myr*  
 rhe,  Maftix,  en  W'erookj,  van  elR  een  halye Drachma. 
   Brood-z,uyker  eén  once,  en  Syroop  van Citroen-  
 fcheüen  twe?  Drachmen.  Dit  alles  bij  malkander gedaan  
 ,  'geftoten ,  gewreeven ,  en  een  fijn  Poeder  daaf  
 van  gemaakt. 
 Neem  hier van  een weynig in de Mond;  wrijf'er de en  te ge*  
 Tanden en het Tandvleefch meê,  zoo zult  gij  met  vér- Bru^ eQ‘  
 wondering  bevinden,  hoe  goed  het  u  doen  z a l,  en  
 hoe haaftig gij van de gcmeldde qualen  verloft zult  zijn. 
 Om deeze Wortel wel te droogen,  en  tot geneezing De tijd,  
 van.de gemeldde gebreeken  te  können  bêwareh,  hioet waö"eer  
 men ze  uyt  hare  natuurlijke geboorte-plaats opneèmen  wortelen0  
 in  ’t  begin  van  May\  want  ter  dier  tijd  uytgefchp-  
 ten  hebbende,  kan men ze  eerft  regt  kennen.  Maar  
 indien  men  de  zelve  op  vochtige  plaatsten  in de Ho-  
 ven  heeft  geplantt  en  aangequeekt,  zoo  kan  men ze  
 altijd met  volle  Maan  van  September  o f   O El ober uyt-  
 halen.  En  dan  is ze  (mijns  oordeels)  zoo krachtig,  '  
 ja  krachtiger,  als  in  de  May tijd;  vermits ze  's  Winters  
 door fterke Vorft lichtelijk fchade kan  lijden,  waar  
 Van  ze  in  den  Herfft  gantfehelijk  bevrijd  is.  Dan  
 heeft  ook  de  W ortel het  Zap  alreeds  na  zich  getrok-»  
 ken,  wijl ze  in  dien  tijd  geene  Bladeren  o f  iet anders  
 te voeden  he^ft;  en  is derhalven  in  volkomener  ftaat  
 van  krachten. 
 Daarenboven mogeh  (  volgehs mijne meenihg)  dee- uyt de aar*  
 ze  Wortelen  door  de  geheêle Zomer wörden  uytgeno-  moet  
 men  ,  als  maar  de  Plant  niet  fchiet,  o f  eenige  Bloe- neemen‘  
 men  geeft.  Want  dan  blijft  ook  in  haar  een  volko-  
 mene  kracht,  o f  ze  fchoon  'Bladeren  zonder  eenige  
 opfehietende Steelen heeft  gekreegen  ter  plaats  daar ze  
 van  zelfs is yoortgekorïien* 
 De