
 
        
         
		7 3 Ï   -  J ê   n 'e   ï   t e . 
 plaats  ,  en  niet  te  veel  vochtigheyd.  Blijven  eenigè  
 jaren l^ng in  ’t  leeven,  en geeven  volkomen  rijp 2<W;  
 ’twelk met een volle Maan van M a m o f j i f  Hl tm a  diep  
 gelegt,  de aarde moet aanbevolen  zijns  want  alleen hier  
 door  konnen  ze  vermeenigvuldigd  worden  ;  behalven  
 Znl.  die  met  dubbele  Éloemen,  welke  noyt  eénig  Zaad  
 vóórtbrengen.  Echter  worden  ze  aangewennen  doof  
 hare jonge,  noch geen  Bloem  gefchoten  hebbende Tak-  
 Aanwifl-  welke>  ’r  zi)  aan ^are  p lm t  gelaten  ,  ten  halven 
 „hg.  ingefneeden  ,  en  met  aarde  bedekt  zijnde;  ó f  in  de  
 Maand May met een volle;  o f  noch wadende Maan aft-  
 gebrooken  (niet  afgefneeden) ,   in  een  Pot geftoken  ; 
 ■ zes  weeken  lang  buyten  de  Zon gezet op een donkere  
 plaats,  en met  Reegenwater  dikmaal begoten,  genoeg-  
 zaam Wortelen bekomen. 
 -Wolachti-  L y c h n i s   t o m e n t o s a   m a r i n a ,  ó f  Wolge  
 Zee-  achtige  Zee-Jenette,  krijgd  in  déeze  Landen  noch  
 jenette.  Bloem  noch  Zaad.  Bemind  de gemeldde grond  ,  de  
 zelve  plaats,  en  niet  te  veel  vochtigheyd*  Verdraagd  
 tamelijk-wel  de  koude der Winter.  Blijft  eenige  jaren  
 in  ’t leeven;  en word  alleenlijk  vermeenigvuldigd door  
 hare aangegroeyde Wortelen. 
 [Nechan-  V .-H e t   L y c h n i s   SECü NDA 3  T E R T IA ,   SEXTA  
 dere foor-ET  o c t a v a   C L U S i i   ,  ó f   de  tweede,  derde,  zeefde  
 ten van  en  agtfie foort  der  Jenetten ,  befchreeven  op  het  289«  
 jenetten.  2pcr.  Blad der rare Planten van  de  zeer  geleefde  Heef  
 C a r o l u s   C l ü s iu s   :  delgelijks  L y c h n i s   p u s i l -  
 l a   C r e t i c a   ,  o f   kleyne  Jenette  van  Candia:  Sé-  
 g e t u m   L ü s i t a N i c a   f l o r e   r u b r o   p u l c h r o  ,  
 o f   Portugalfche  Jenette  in  Koorn  Maffende  met  een  
 Jchoorie ronde Bloem:  L u s i t a n i c a -  f l o r e   r u b e l -  
 LO  FOLLICOLO  ROTUNDO  S T IP A T O ,   o f  PortUgaU  
 fih e  Jenette  met  een  roodachtige  Bloem,  en  een  rond-  
 ingedrongene  dikfe  Zaadknop  :  Lus i t a n i c a   FLORE  
 c o c c iN E O   e l e g a n t i s s i m Oj  o f  Portugalfchejenet-  
 te  met  een  treflijke fcharlakene  Bloem;  en  L y c h n i s   
 Hl r s u t a   m i n  im  a   l o b e l i  i i o f  kleyne  ruyge Jenette,'  
 van de  beroemde Heer  M a t t h i a s   d e   L o b e l   aan-*  
 Grond  &etc*kend3  beminnen  de  zelve  aarde *  en weynig  Water. 
   Blijven  niet  meer  dan  eene  Zomer  in  ’t  leevén.  
 Geeven,  bij  goede jaren  ,  teegens de Winter gemeene-  
 Zaad.  lijk rijp  Zaad, inzonderheyd als ze warm,  o f  in Potten  
 gefteld  zijn;  ,en  vergaan  daar mee.  Moeten  derhalven  
 ieder  Voorjaar  weer  op  nieuws,  niet  diep ,  gezayd  
 s Aaawin-  worden.  Opgekomen  zijnde ,  mag men ze,  ter  oor-  
 “ing-  zaak van  hare  teederheyd,  niet opneemen,  o f  verplanten. 
   Zie hier bij  na de Hoofdftuk&en van V l i e g e n e t ,  
 en  V a c c a r i a . 
 |Struvel-  Het  L y c h n i s   f r u t i c e s c e "ns  M y r t i   f o l t a , 
 | Jenette,  o f  S truve l-Jene tte   met  Bladeren  van  Adyrtus 3  is  van  
 En  een  teec^ere  aart*  K an  de  koude  der Winter niet  ver-  
 %rtus.  dragen.  Moet  derhalven,  in  een  Pot  geplant  zij ft-f   
 de,  binnens  huys  worden  gebragt,  op  een  luchtige  
 plaats,  en  daar,  zoo  lang  de  W  int er duurd,  droog  ■  
 gehouden  zijn  :  zou anders lichtelijk befchimmelen en  
 verrotten..  „   x 
 K R A C H T E N . 
 *»«»([,  J  \ 1   Bladeren  van  Jenette,  o f   Lychnis,  gefto-  '  
 1   en  °P   quetzjuren  van  Befnen  « ?  Toeten, 
   ook  op  oude  Zweeren  g elegt,  geneezeö  
 de  zelvec' 
 plly.  Tw e e  Drachmen van  ’t geftotene Z a a d   (zijnde heet  
 | | | Ë B   ^roog  tot'in  den  tweeden graad)  met  Wijn  inge-  
 g«£<nomen;  jaagd uyt &egalachtige vochten-,  en geneeft de  
 (.J.geen’e,  welke van Scorpiocnen,  o f  andere giftioe Dieren 
 geftokenzijn. 
 M a j o r   a a m . 
 CCCXX  H O O F D S T U K . M A J Ö R A A N ; 
 in  het  Neederlandfeh  niet alleen  dus;  
 maar  ook  M a r i o l e i n   g en o em d ;  
 in  het  L a tijn   M a j ö r a Na   !  in  het  
 .  Hmgduytfih  M a j o r a n   ,   ó f   ook 
 M e y r A n :  iti  het Franfch M a  r-io l e  i n e ;  en  in  het  
 Ltaliaanjch  M a g g i o r a n a ;  o f  ook A m aR acó. 
 Hier  van  zijn  mij  in  haren  aart bekend v i j f  onder-. Vijf orit  
 fcheydene foorten;  namentlijk:  detfehey- 
 I.  M a j ö r a N a   n o b i l i s   a n n u a   ,  o f   Eedele dcne fo°^  
 Mariolein,  maar eene Zomer  durendek  I I.  N o b i l i s  » •   
 p e R p e t u a   ,  o f   eedele Mariolein ,  welke  eenige jaren  
 lang  inJladt  blijft.  III.  A n g l i c a   p e r e n n i s ,  o f   
 Engelfihe  Mariolein,  altijddurende.  IV .  M a j o r a -i  
 N a   a r b o r e s c é n s , offtruvellige Mariolein.  V .M a -  
 JOR ANA  ORIGANITIS  LÜSITANICA ,  o f   PortUgaU  
 fche  Major aan,  ritsende  als  Orege.  Niet  alle zijn ze  
 van  de. zelve  Bouwing en Waarneeming. 
 Eevenwel  beminnen ze  al  te  zameneen  goede,  ge-Grond,  
 flieene,  zandige,  en  met  twee-jarige  Paerdemift  wel-"  
 voorziene grond:  een  opene,  warme,  vrije,  bequaam  
 ter  Zon geleegene plaats,  en  tamelijk veel Reegen. 
 ■  Het  M a j o r  ANA  NOBILIS  a N n d a   ,  o f   eedele Eedele  
 Mariolein,  ieder  jaar :vergaande,  geeft'in  deeze  Lan- M.ario‘ -  
 den  noyt  eenig  rijp  Zaad.  Is  zeer  teeder  van  aart;  
 en  vergaat  met  de  dankomft  van  de  Winter.  Moét durende,  
 derhalven  ieder  Toorjaar  weer  aangewonnen  worden  
 door  Z a ad ,  uyt.heete  Geweften  overgezonden  ,  en  
 in  de  aarde gelegt met een watfende Maan van May. 
 De  M a j o r a n a - n o b i l i s   p e r p e t u a   ,  o f   de De Winter  
 Winter  overblijvende  eedele  Majoradn,  wil geeme ge-  °veiblïj -  
 zet  zijn  op  een  zeer  warme  plaats,  befchut  voor  alle ^en<ic Ms':  
 koude Oofle-  en  Noórtb-windcn.  Dus blijft zè  op  liet ','ora:iI1‘  
 laiigfte  drie  jaren  leevendig;  maar  krijgd  gantfehelijk  
 geen  Zaad* 
 ^  De M a jo r  ANA  A n g l i c a   p è r e Mn i s ,  o f  altijd- Altijd- d«.  
 durende  Engelfche  Mariolein,  is hard van  aart  •  aller- rende' Én-'  
 ley  ongeleegentheeden  dér Winter  zonder eenige f c h a - -   
 de verdragende.  Word  van  naturen zeer oud;  én geeft  arlocm' 
 bij  goede  heete  Zomers  (gelijk  die  der  jaren  t f f y i .  
 ï6 6 j .  1 669.  zijn geweeft)  volkomen  rijp Zaad, maar  
 anders  niet  in  deeze Geweften.  Het zelve moet in  de  
 Maand May,  met een waflènde Maan,  niet  boven  een  
 .  ftrqobrèed  diep,  op  een  warme plaats worden  gezayd, 
 Hier  dóór  kan  deeze  foort  vermeenigvuldigd wórden;  
 en dan ook  nóth  door  hare aangegroeyde jonge Wortel  
 len-,  welke men met een  waffende  Maan \m-Maert ó f   
 ■  April van de oude afneemt,  en verplant.. 
 De  M a j o b a n a   O r I g a n i t i s   L u s I t a n i c a   , MarioVdd  
 ó f  Mariolein  uyt  Portugal,  riekende als Orege,  is van UIE Por-  
 een  teedêre aart; ‘  Kan  Sneeuw,  Terfi i  en  andere  on- Jj®  r!eJ  
 geleegentheeden  der  Winter  gantfehelijk  niet'  verdta- Orege/ ’   
 gen.  Moet derhalven,  in  eert Pot gefteld,  ‘s Winters  
 binnens  huys worden gebragt,. pp eén  luchtige plaats,  
 waar  in  niet  adders  als  bij  vriesccnd Weèr  word  gevuurd  
 ;  en  gedurende  dien  geheelen  tijd onderhouden  
 met jflëgts  een weynig lauw-gemaakt Reegenwater, van  
 boven  daar  op  gegoten.  Bijtijds,  met goede  dagen ;  
 moet  men ze  weer  buyten  zetten,  doch  wel  dekken  
 Voor  koude nagten  eh jchrale winden. 
 De  M a j ö r a Na   a r b o R e s c e n s   ,  ó f  Mariolein Mariolein;  
 bpfehietende  tot  een kieyn Boomtje,  ter hoogte  van  een  temie'tüt  :  
 v o e t ,  o fw a tm e e r ,  is,  gelijk de  vorige,  Varteen tee-ècn! kleyrt  
 dere natuur-  Moet  ter  dief  oorzaak,  in  een  Pot ge- Boorntjo-  
 plant,  en ’sWinters voor veel Water  (gelijk ook  in  den  
 Hérffl) gewacht, binnens huys bewaard,  eiïgézet  zijn  
 op  een  luchtige  plaats,  waar  in  niet als bij  vriezend  
 Weer word gevuurd.  Niet voor  in  ’t begin  van  Apr il, 
 A  aa  o f