99 Beschr.y v in 'G van d e Boomen,' I B obi£, I öd
pomlch ziiyvcf Pu tw ater , en last het düs vierentwini
tig uren lang té wey k flaan; doch de Pot moet wel toe^
• f gedekt zijn. Kook het daar na’zoo laflg> dat ér niét
jneer als drie pond , o f drie pintjens , van t water-i$
overgebleeven. Laat dit door een Z ift lopen in een
' r ‘ niéuwe Pou G e e f hiér Van' de -Lijder1 (nad at hij gelaten
is) iéder morgen, te bed leggende, tien oneen in.’
, Dart moet hij, wel toegedekt, twee uren lang daar op
zweet en. G e ê f hem, twaalf uren daar na, weer eevèn
'fotwenee- z.00 'Véél, om op dezelve wijze te zweèten. Hier mee
sing van moet men aanhouden , tweemaal ieder dag y twaalf o f
rh SPpok" vijftien dagen achter een. Ondertuflchën moet de
ke^ kranke zeer x>ober leeven; en niét anders als nu én dart
iets Van een Hoen gebruykên. Voorts doör den dag-
van dit volgende water ( echter zomtijds ook eert wey4
nig JVijn) drinken ; te weeten: neem het varfch gekookte
en op de Z ift ( ó f Zeeve) overgeblevene Hout:
Giet daar weer op dertien ponden water. Laat het tót
op drie pintjetis verkoken .: dóe hét dart wéér dóór de
Z i ft lopen, en de Lijder daar van drinken door dert
dag. Na verloop van twaalf o f vijftien dagen móet hij
Pkrgeeren: dan weer v ijf dagen zweet en], en dan noch
eens een Purgatic.
X L V H O O F D S T U K .
EBB EN H O U T
met geele BLOEMEN.
i eenige'fchade kohhen deeze Boomen Sneeuw f ïfa ge l,
Sterm-ivinden , fterke Vorft y en alle andere ortgeleègént-
héeden dés tijds ü^tftaan. -
Ulk een riaam mag 'deeze zeer fchoone
en beziens-waardige Boom met recht
in ’t Nëederlandfch voeren: in ’t Latijn
werd hij geheeten E benus flore lu*»
Teo, A nagyrïs, L abürnum , ook
Erebus secundus T heophrasti :
tifa in ’t Floógduytfch BaUmböoMen : in ’t Franfcb Pu-
D is , en in het Italiaanfch A nagiro , oF F ava in-
VERSA.
vijfderley Hier van zijn mij ïn-haren aart bekend geworden v i j f
Soorten, en verfcheydene Poorten, : naméntlijk’:
welke die j LaRURNUM f, rof-EBHNUS FLOftE ItUTEO MA-
A ' tor:, ■ of groot EbWÈnhout met geele Bloemen
H. Ebenus, of Anagyrïs'flore luteö media:;
of Middelsoort v a n ‘‘-Ebbenhout met geele-Bloemen
, wiens- Hout alleen zwart is, gelijk Ebbenhout
behoord te'zijlij en [ook-van vèeledaar VöorVerd ge-
bruykt.* Hï. Labürnum^ of Ebenus' flore luteo
mTinór , of kleYn E bbenhout met geele Bloemen:
wiens Hout, gelijk oök dat van de'eerft genoemde
gröote, van binnen niét zwart, maar geèUverwig isi
< voorzien met eenige. zwarte ftreeken-: doch zwart ge*
verwd'zijnde, kan ’t zoo wel als ’t andere Vóór Ebbend
hout aa’rtgëzien-en vérwerkt werden. IV: Laburnum
. Foetidum, of Stinkend Ebbenhout; -en V.La'-
BURNUM SPINOSUM A mERICANUM' FtORÉ'-RUBRp ^
o f A mERIKAANSCH DOORNIG E bBENHÖUT fnet fchóO-
ne roode Bloemen. Niet alle zijrizè van eeven dezelve
Bfueeking en waarneeming.
Waarnee- Sij beminnen u y t eygener aart een- Zandige, gemee-
ming- ne, matig-gemeftte; ook een kleyige, wel-bereyd-
de , en met oude twee-jarige Paafdeinift- wel doör-
eén-géwerkte aarde : . .eert öpene , v r y é y luchtige ;
liever als een fchaduwachtige o f donkere plaats; eh
- véél Water.
Bloemen. Ieder Voorjaar bloejen z e zeer cierlijk in de Maand
May, en geeven geele,-’neerwaarts hangende, en lang-
getróftte fchoone Bloemen; welke doorliare meenigte’t
jonge L o o f des Booms met een aardige bevaUijkhéyd bedekken,
en den aanfchöuwer vertonen, een konftig gë-
•• werkt Tapijt, niet dopt de hand eèns menfchlijken ,
maar doOr de kracht des Almagtigen Meefters. Elke
Z^td. Zomer vind men’érvolkomen rijp Zaad in. Zonder
■ Men km haar aanwinnen Zöö wel door haar Z a a d , Aan win.)
’t welk men met-een afgaande-Maan van Maert o f April nin8*
in dé aarde doed-, als d o o f hare bij- de Wortel uytlo-
pende jóngé'Schèuten j d ie s e l -ittét; ter tijd' van zelfs
doch véeh eérdëf- ingëfiiëeden, op zu lk een'wijze , als
in ’ t voorgaande dikmaal aarigeweezen is , Wortelen fchie^
ten: daar na moéten ze vafi de oude'afgenomen yen met
eert afgaande Maan in de genoemde Maanden 'vverplant
ert voorts opgëtjueekt worden.
' Het LATBU^Uih spinosUm A m e ricAn uM; f lö - Amcri.
rb^ rubrö ', ^ - Ametikaanfch doornachtig Ebbenhout kaanfth
met robde Bloérnè#-, niet; alleen aan de voornaamfte
Stam , maar' ó e k aan al-def Zelyer Takken met zeer hout, .
fcharpé Dóörnek-voorzien, is wan eenteederder aart als
de andere. Bemind een zandige goede aarde;, 'met oude
twee-jarige Paerde- eettrjarigê Koeyenmift, en een
wëynig Veën^rönd, wel' dóór -malkander gearbéyd r
een öpenë^ivVÉrmé, luchtige^.Vfye > wel'ter Zón ge-
leegene plaatk en- veel Watep, -zoo lang de- Zomer
duurd. Brengt' in ’t laatfte van ‘Junïu e, o f in f t be- Bloemen,
gin van Juliüs voort lang-gëtröftte Bloemen; niet neerwaarts
hangende,'gelijk de vorige , maar opftaande :
van een zeer aangename én be Vallij ke fchoon-röode ver-
w e , konftig doorlopen met éenige geélheyd : eeven- Noyt vol:'
wel niet ieder-jaar , maar alleen' in warme , goéde Zo-
i mers ; en dan noch noyt'eèhig volkomen Z a a d ; ver- _
I mits -dê Bloemen gemeenlijk-^afyallen , Zonder Zaad± den.
huysjens o f Pèultjens na te laten;: Ongeerne vërdraagd
deezen Boom^ Sórm-winden y^ veel-Sneeuwachtige i/och-
tigheydy Rijp ,■ ó f fterke Jvrfi* ■ •
• Werd daaróm;'-( döot 'Zadd êerft in deeze Landen Waarnee.
Voort-gekomen en aangequeekr)1' in een Pot\ o f Houte miDS-
Bak, na geleegentheyd zijner gToottëi met één-afnee-.
mende Maart van Hpril, niet alleeAgeplant, maar oök- ter
zelver tijd in cm P o t, zèer warm, van allé koude.Oofte-
en Noorde-winden bevrijd ; ge&ayd, en in de Maand
Ottober binnens huys op een goede béquamé' plaats >
daar men bij een- doordringende féÏÏQ Vbrft in -ftookt/gc*
fteld. Moét gedurende dt-Wintér, in welké' hij zijne B/**
deren laat vallen * met een weyhig lauw-gémaakt Reei-
gen-water begoten, en nietvoör in.’t laatfte vari;^ /^rr;
o f ’t begin van Hpril,v^met een donkere Reegenachtige
lucht weer huyEen-gebragt , voor koude nachten wél
bewaard en V'QörZichtig gedekt wérden. !
De gedachte Bladeren zijn tamelijk g ro o t, éil be-Geftalte
gaafd met een aangename groente.- ' Hebben de lèrtgte |1|
Van een vinger, wat meer'of min; de breedte'van ontrent
een Duym ;f teedér en zacht van aart, ónder wat
bleekér géverwd als bóven : éyndigen voor in één fpits
punt i èh ruften- op kórte ^ Steeltjénsi ^ Gemeenlijk gefteld
(gelijk: in dé \ahdere foorten) drié en drie bij malkander
aan hare punten , óp de wijze van T Trifolium, p f
Drieblad; alhoewel ook dikriüal twéé teegèns-of bij
malkander, oök wel. een alléen-j hol en luchtig :bÖven
den anderen aan hare Takjéns voortkomen; defgelijks
ruftendë óp zeer korte Steeltjens.
- Deeze rare én ongemeenc Boom , die echter , gelijk Aanwin.
alreeds gefègt i s , in deëze koude Geweften geen Zaad n‘nS*
voortbrengd, kan noch aangewonnen worden dodr zij-
ne bij de Wortel uytlopende jonge Loten : welké mén
ten halven infnijd, en met aarde overdekt': daar na,
geworteld zijnde , met een vólle Maan iiï Hptilvalide
oude afneemd.
K R A C H T E N.
E Bladeren en de Baft deezes Booms hebben een Ttiofc.lti-
verwarmende, fcheydende , én vérteerende 3*
kracht. Als men de Bladeren bind óm ’t dik
des Beens van' de Vrouwen * welke niet wel verlojfen
konnen # zoo doen ze de Vrucht te voorfchijn komen ,
doch
Ï O I E b b e n h o u t . E b b e n h o u t v a n C - a n d ie n . M x s t ik b ó o m . %ol
dóch móeten -ftraks daar na weer 'wechrgenomen wer-
Calto. lib. den. Gefloten , en óp Zhveer-ingén g ele gt, doen ze
. ‘ q dezölve achter blijven. -Gedroogd, en een Drachma
S»*L .? j aar yan met Spaanfche Wijn ingenomen, helpt de Engy
borjlige; verwekt de Maandjionden ; en z e t , beyde
leevendige en doedë Vrucht, zónder moeyelijkheyd,
voort>
Curt, lib* H e tZ a a d doezeï Boomcn, met Wijn ingedronken.;
30. c. 17. doed braken.
X L V I H O O F D S T U K .
E B B E N HO U T
van C AND IE N.
I Verfchcy- zéér fchoon en beziens-waërdig
I ie namen. Gewas 1 dus in *t Neederlandfch ge*
m m noemdj vermits ’t in ’t Eyland Can±
dien u yt eygener aart groeyd met
witte, gelijk Zilver, blinkende Blader
ren f óp de wijze der hier boven .gemelde
A n a g yr is , o f geel Ebbenhout, bij malkander
■ zittende, en voor fpits toegaande , dóch véél kleyner
■ Bladeren, en fmaller, in gedaarttede Bladeren van Gytifus niet ongelijk;,
alhoewel langer, óok voorzien met een lange,
I Wortel, dunne, en in drieën igedëelde zwarte Wortel. , In ’t Latijn
werd deeze Boom geheeten E benUs c r e t ic a 5
in ’t Hoogduytfch E benholtz ausz C a n d i a : en in ’t
Italiaanïch E bènó d i G a n d ia .
I Waarop D it Boom-gewas^zmmd een zandige,goede enluch-
I ^lcttc? tige aarde, met een weynig twee-jarige Paefdeïnift,
I ! een-jarige Hoenderdrek, en ’t Mol der verdprvehe
Boomen doormengd ; een warme > opene, vryeT wél
ter Zon geleegené plaats, bevrijd voor alle koude'Oofte-
cn Noorde-winden : bok in tijd Van .droogte een wey-
I . nig Reegen-water i altijd in de Zon lauw gemaakt.: Is
in deêze Geweften ceedër van aart: * kan geerterley kunde*
o f andere ongêleegentheeden Van Sneeuw en Wind
Verdragen. Werd derhalven, in April met een volle
Maan in een Pot geplant zijnde, op de helft van September
, als de koele reegenen beginnen te vallen, binnens
hUys op reert liichtigé pladts g e z e t , daar het door de
Venfteren, zoo lang als mpgêlijk is , dé Zönneftralën kan
genieten. Als nu de Maand Ottober ten eynde is gelopen
, moet men de Glaze Venfteren fluyten, en niet
I . weer openen ; maar om .den anderen dag een vuurtje in I ^en ^ ven ft°ken. Als ’t in December kouder word i
■ bemind men ieder dag, ééns te vuren ;. bij meerder kóude
tweemaal, en op ’t alderfelfte drieipaal, te weeten,
*s morgens ontrent ten zeeven, *s middags ten een , en
*$ avonds weer tèn zêévêü ö f acht Urén. O p dat’êf óók
bij nacht de Vo rfi niet mogt indringen; moet men bij
tijds de Venfteren, zoo weïvan binnen als van buyt§n,
met He yd e, o f mét Werk van V la s , en met Stroo,
wel digt toemaken : ook nauwkeung letten , dat ze
niet te veel vochtigheyd ontfangen. Gedurende de ge-
heele Winter mogen ze niet meer dan twee o f drie malen
vart boven met een weynig , lauw-gemaakt, Ree-
■ eaqaeé. gen-water begoten o f befprengd zijn. Als Januarius,
I zerGewaf ^ grootfte koude, voorbij is , verminderd
■ fen. " men ook weer het v u u r , gelijk als ’t door dë toenèëmende
Vorft vermeerderd was geworden, en men ftookt 4an ieder dag maar ééns , tot in ’t laatfte van Februa-
r iu s : dan voorts om den anderen d a g , tot aan den
twaalfden ó f vijftienden M a e r t: waar rta men. geheel
ophoud van te vuren. Om oök dèeze Grwajfen al-
lenxjens de Lucht weer gewoon te doen worden, opend
men bij goede, heldere dagen de Venftèren. Men móet
ze ook niet voor den uytgang van A p f i l , o f den aan-,
vang van May, na dat zich *t Weer ainfteld, met een
zoet reegenïje en aangename L i ic h t , weer buyten , en
in de ftfalen der Zon zetten •: daarenboven wel dekkeri
Voor koude nachten*
O p de'nu Wrhaalde wijzë, heb ik dit aafdig Gewas Ecne der
u yt overgezonden Zaad opgequeekt, ook driejaren “ ,ve van
lang gezond en goed gehouden, in welke tijd het ruym
anderhalve ‘Voét'Üioógte was opgefchoten. ’t Zou noch gequeekr;
hoger zijn gewaflfen1, indien "hief een véfvlóekte Kat
(éevert als o f i e mij had mifgund het zonderling-groot vernield.- >
vermaak., ’t Welk ik nam in. de 'gedurige aanfchótiwi^
van 'dit Boomt f t j door eên fprong pp dè Ptttxc'sdoën
( welke op een Bank was gefield ) dezelve van boven
nèer had >gefjrfeeteni Döeze droevige val heeft m i j,
lang daar n a n ó c h in de oprpn geklonken ^ en zéér
gèfmert.
K R A C H T E N.
DE Bladeren van dit zeer fchoone Gewas^elegt Gimge
op wonden gekomen van Adderen en S<$r- 'beetcu. •.
pioen-beeten, geneezen dezelve gelukkiglijk.
. X L V I I H O O F D S T Ü ïL
MASTIKBOOM.
g i^ ^ E e z e aardige, en met een aangénafrte Uerfchey-
altijd-durende ^ g r o e n h e y d ^ ^ cna“ c c*
’t Hoogduytfch M astixbaum :, ih het
Franfch L ent ique ; en in het Italiaanfch, L en-
TISCO. ;
Men-bevind deeze Boomen irt onze Landen tamelijk Waarnee»
hard van aart te zijn. Zij beminnen een zandige goede minß: 1
aarde , met twee-jarige Paerdemift , en een - weynig
Veengrond , o f in plaats der zelve met Mol y an . vergane
Boomen yoörzien, en wel dóór malkander gemertgd :
een warme, opene, v iy e , luchtige, wel ter Zon ge-
leegene plaats ; bevrijd voor alle koude Noordc- en
C9oft e-winden, en tamelijk véél Water.
In deeze koude Geweften geevenze in goede warme Bloemen*
Zomers wel Bloemen , maar noyt ëenig Zaad. Kon- ‘nonnen
óp geóërley wij zé veele koude Herffft-Reg&nen , ^eenZ^aatT
M i j l , Sneeuw , fterkë ^Winden, Rijp , ofëenige Vorft
verdragen. Werdén ter dier oorzaak met een afgaande
Maan van April o f May in een Pot geplant: ih ’t laat- .
fte van September , . na tijds gëlëegentheyd , birth’éhs
huys gêbragt; op een taamlijk-warme plaats; daar niét
als met fterke Vorft gevuurd w é rd , g e z e t; voor éeïi
doordringen dé koude be waard-; gedurebdè de Witifer
Hechts onderhouden met een weynig lauw-gemaakt
Réegefl water, en niet vóór half A p r il, o f éenige dagen
eerder; met ftil W e e r ; én een.aangename zoete
Reegen, weer buyten gefield; doch voorzichtig gedekt
teegens koudë nachteri.
In ónze Ländert kan men haai* aanwinnen öp twee Aanwin-
bijzonderë Wijzen; te weeten : ' • T . : mng.
Eerft3 dóór-haar Z a a d , bekomen iiy t heete Lan- Eerft door
den» ’t Zelve werd gezayd in een Pöt, gevuld mét de ^aar z,au^*-
voorgemelde aai'de, bol en luchtig, met een volle Maart
van Maert, April o f Maf. Deeze Pot móet men dart
tot ih ’t begin van Junius gedurig zétten vah de eenfe
warme Paerdemift in de aridere; gelijk vodrhceneh vari
de Acacia tn meer andere is gezegt.
Ten anderen, door haré bij o f boven de Wórtel, o f Ten ande*
aarde, uytgefprotene jonge Loten; welke men in April, fcn l1^or
een weymg. voor dé volle Maan , ten halven ; op de/t° ^ c *"°\
wijze der Angelieren ± met éen Penneme^ zeer fu b ty l,
Weegens hare tèederheyd, infiiijd; O p ’t tweede jaar
daar na vatten ze gemeenelijk Wortelen ; doch mogen
n iet, vóór dat dèzelve twee jareri' oud z ijn,
van de oude afgenomen, en op de genoenide tijd
in Potten- verplant werden* Indien men *t eerder
doed, men zal bevinden 4 dat hafe eenjarige Won-
G 2 tel,