
 
        
         
		y eezelwortel;vooxz\en met  eenige aanhangende,  dikke, 
 _   k o r te ,  ovaals wij z e - ro n d e ,  o o k   v o o r   met  een ^taartje  
 begaafde,  en  daar gemeenelijk  fpits-toegaande Knobbelen, 
   o f   zijde-fcheuten  ,  die  van  de  PceoNiE  niet  
 zeer  ongelijk. 
 ■   Jaarlijks  fchieten  uyt  de  zelve  op  eenige  weymge 
 linde  I  Stielen,  ieder  u yt  een  bijzonder  Hert.  Deeze  zijn  
 leden,  matig-dik  ;  ontrent  ron d ;  drie  voeten  ,  wat meer o f   
 min,  hoog;  uytwendig  bleek-groen  van  v erw e ;  van  
 iJnnen  uyt  den  groenen. witachtig:  aan  welke  in  het  
 ronde,  niet hoog boven malkander,  aan  ’t beneedenfte  
 gpdeelte,  aardige  Bladeren  groeyen;  in  gedaante  zeer  
 iaantc  ólereenkomende  met  die  van  onze  gemeene  Ofetong,  
 ftclliog o f Bagloptm  vulgare;  een  halve  v o e t ,  wat  meer  o f   
 i r  Blade-  jang a  een  virgcr  o f  duym breed.  Ruften op 
 f D'  geene  Steeltjens,  maar  zijn  onder digt aan  de opfehie-  
 tende  Steelen  g eh eg t,  en  de  zelve  daar gelijk  als,  omhelzende. 
   Vo or eyndigenze in  een  fpits punt.  Zijn niet  
 zeer  d ik ,  en  zagt van aart;  aan  de ranaen  een weynig  
 als getand:  aangenaam bleek-groen van verwe;  wat bitter  
 van fmaak  ;  en  in  ’t midden  voorzien met een regt-  
 doorgaande  groote  A d e r , u y t welke  zeer  veel  kleyne  
 voortkomen,  ter zijden na de randen  fchuyns omhoog  
 uytvloeyende.  In  het middelfte  en  bovenfte- gedeelte  
 der  zelve  Steelen  groeyen  eevenwei  ook  noch  andere  
 veel  kleyner,  en hol  boven malkander  gefielde Blade-   
 ,  ren,  nu  uyt  de  eene,  dan u y t de andere zijde  voort-  
 fchietende.  Tuffchen welke  v ijf ,  zes,  zeeven,  of  agt  
 teedere  Steelt jens ,.  ontrent  een  kleyne vinger lang ,  te  
 voorfchijn worden gebragt. 
 Bloemen.  Op  de bovenfte punten deezer Steelt jens  ziet men de  
 Bloemen  zitten,  van  een  zeer bevallijke aanfehouwing;  
 tamelijk groot,  rond en vlak open  gefteld,  doch zonder  
 eenige reuk*  Beftaah uyt tien  en  twaalf,  o f  meer,  
 ook minder,  fchoon-geel-verwige,  kleyne  ,  langwerpige, 
   en voor ftomp-rond toegaande Bladert jens;  houdende  
 in  het midden zeer veel aangenaam-roode en korte  
 Nop jens.  Als ze  eenige  dagen geopend hebben ge-  
 ftaan,  vergaan  ze  eyndelijk  in  haar  zelven;  nalatende  
 Raad.  een kleyn,  langwerpig Zaadje;  het welk in onze Landen  
 niet anders als bij  goede Zomers zijne volle rijpheyd  
 bekomt. 
 Ranw'm*  Deeze  Plant  word  aangewonnen,   beyde  door  het  
 ■ inS-  gemeldde  Z a a d ,  en  door  de  aangegroeyde  Wortelen.  
 Het  eene  zayd men",  de andere verplant men,  met een  
 waffende Maan  van A p r il,  in  een P o t,  gevuld met een  
 goede,  zandige  aarde,  wel doormengd met  een-jarige  
 Koeyemift,  en  een  weynig  Mo l  der  verrotte Boombladeren. 
   Het  Zaad  moet  maar  een  vinger-breed  
 diep zijn ingelégt,  om  dies  te  beeter  te  konnen  uyt-  
 ■   fchieten. 
 ■ °ec mea  Dit Gavas bemind u y t eygener aart een  opene, vrije,  
 ^^Katn  wei ter  Zon  geleegene  plaats,  voor  alle koude  Oojle-  
 B?ênoct  en  Noorde-winden  befchut.  W il,   gedurende de  Zo- 
 ^Bjaamee-  mer,  tamelijk veel Water.  Maar ’s Winters  ( ftaande  
 |   ‘  in een Pot.,  gevuld met de voorgemeldde aarde;  en  in  
 het  laatft van  September,  o f  begin van  Ottobcr,  na ge-  
 leegentheyd dat  de tijd bequaam o f  onbequaam  is,bin-  
 nens  huys  gebragt  zijnde,  op  een  goede  ,  luchtige  
 plaats,  daar niet  als bij  Vbrfi in gevuurd word door een  
 yzere Oven)   begeerd deeze Plant  alleen  matige  voch-  
 tigheyd, wijl ze in Winterfche dagen niet te veel nat verworden  
 ,  en  daar  van  een  once  *s  morgéns  nuchteren  verfchey-  
 ingenomen  met  W ijn ,  Bier,  o f  cenig ander bequaam dcnc gevocht  
 ;  ook wel ten vier uuren’ s namiddags, na dat de '5rccIten*  
 geleegentheyd Van de krankheyd  v ereylcht,  doed  het  
 Bloed Jpouwen  ophouden  :  ftempt  het  Bloeden  uyt  de  
 Neus  :  ftild  het  -al  te  veel  braken;  en  geneeft  zeer  
 voorlpoedig de geene,  welke geplaagd worden  van  een  
 onnat uur lijke Buyk- ,   en van de roode Loof. 
 Eeven het  zelve vermogen ook  de Bloemen t gekookt Ook der  
 in  roode  Wijn  ;  en  daar  van  eenige dagen achter mal- Bloemcn*  
 kander  ’s  morgens  nuchteren  het  vierde  deel  van  een  
 pintje,  o f  een kleyn Roemertje v o l,  gedronken.  Ver-  
 fterkt  daarenboven  de  Maag,  Leever,  Longe,  en  alle  
 andere inwendige Deelen.  Verdrijft binnen een korte tijd  
 de  zwijmeling o f  draying des Hoofds;  en  is dienftig tee-  
 gens meer andere  gebreeken. 
 drai mag. 
 K R A C H T E N . 
 Eonder- 
 Hlinge 
 B eugden DE   Wortelen  van  dit  Gewas,  welke,  
 deugde: 
 harer 
 w il, meer gebruykt worden  als de  Bladeren  
 o f  Bloemen i  zijnlijmig ,  o f  kleevendevan  
 sart;  ook verdrogende in den eerften,  verwarmende  tot  
 ln  den derden  graad. 
 De  zelve  gepulverifeert, na dat ze gedroogd zijn ge- 
 C  HOOFDS TUK. 
 S EN  E GROEN. 
 N   het  Neederlandfch  niet  alleen  dus , Verfchey-  
 maar  ook  van  veele  I n g r o e n   g e - de namen,  
 noemd.  In  het  Latijn  B u g l a ,  oF   
 C o n s o l id a   M e d ia   ;  in  het  Hoog-  
 duytfch  G u n t z e l   ;  en  in  het  Ita-  
 liaanfch  C o n s o l id a  M e z a n a ,   M o- 
 RANDOLA,  o f   Ook  FÏERBA  L aURENTINA. 
 H ie r  van  z ijn mij  in  haren  aart bekend gewo rden drie Drie  ver-  
 v er fc h e y d e n e fo ó r te n ;  als:  fchcydene 
 I .  B u g l a   f l o r e   cceRULEO,  o f  Senegroen met eenioon^ i  
 blauwe  Bloem.  I I.  F l o r e   a l b o   ,  o f  met  een  witte  
 Bloem.  II I .  F l o r e   kXjb k o ,  o f  met een roode Bloem. 
 Alle  zijn ze vaft de zelve Bouwing en Waarneemtng, 
 Zij  beminnen,  u yt een  natuurlijke eygenfehap,  een  
 gemeene,  goede,  zandige,  wel-gemeftte  aarde  :  een  '  
 opene,  v r ije ,  bequaamlijk-geleegene  plaats,  en  veel  
 Water.  Brengen  ieder jaar Bloemen voort,  en  ook met  
 goede Zomers volkomen rijp Zaad. 
 Konnen  fterke Vbrfl,  en  allerley andere ongeleegent- Aanwin-  
 heeden  der Winter  verdragen.  Worden niet alleen aatt-™^"  
 gewonnen  door  haar  Zaad,  het  welk  met  een wallende  
 Maan  van  April  de  aarde  moet  aanbevolen  z ijn ,  
 niet  diep  daar ingelegt;  maar ook door hare  aangewaf*  
 fene  jotige Loot en,  welke  van  haar  zelven  genoegzaam  
 Wortelen  vatten.  Dan worden ze op de genoemde  tijd,  
 o f   ook  wel  in  Augufius,  van  de oude  afgenomen en  
 verplant. 
 K R A C H T E N . 
 SEnegroen ,  o f   Bugla,  een zeer Medicinaal  Geivas, Fuchf.hifi.  
 is verwarmende,  verdrogende,  en  een  weynig t e 147*  
 zamentrekkende van  aart. 
 In  Wijn  gezoden,  en  daar  van  gedronken-,  o f  het  
 Zap  met Wijn  ingenomen,  fcheyd het geronnen Bloed;  
 doed  verdwijnen  de  blauw-gejlagene plekken  :  is  goed c.Durant.  
 voor de  geene,  die door een  val  o f  anders  van  binnenS j g g   
 gequetfl,  oók  voor  die  gebroken  z ijn :  diend  in  de MJtth,  
 Koortzen;  defgelijks  teegens de Kanker.  Geneeft  alle c. 9.  
 Wonden des Ligchaams zeer verwonder lij k j  al wierd ook  
 maar alleenlijk  daar op  gelegt het Poeder der gedroogde  ,  
 Bladeren,  o f  de  Bladeren  gekneuft;  o f   ook  de Wmde /  
 ge waflehen met het hier van gedijlilleerde Wat er.  Is  daarenboven  
 een  krachtig  middel  teegens  de  Takken  o f   
 Speenen  aan  het  Fondament.  Verdrijft  de  Geelzucht. Dodon.l.f.  
 Geneeft de vuyle zweeringen des Monds,  en  aan andere c' 17*.  
 deelen  des Ligchaams.  O ok  de  plaatzen  daar  het  vel  
 afgefchaaft  i s ,  het  Poeder  flegts  daar  op  geftroyd. 
 Opend  de  vèrftoptheyd van de Leever,  en verfterkt  alle  
 inwendige deelen. 
 Dd;