
 
        
         
		Galen. lïb.  
 Smp.  foc.  8. 
 Lonic.Hift. 
 leegentheyd,  felle Vorft,  en  allerley andere omgemak-  
 ken  des geheelen  Winters.  Konnen genoegzaam aangewonnen  
 worden  door  hare  vermeenigvuldigen,de Wortelen  
 :  welke men met  een  wallende  Maan  van  Jïpril  
 afneemt  en  verplant. 
 K R A C H T E N . 
 GSachtvaaren  werd  gehouden  voor warm  in den  
 eerden,  en droog  in den tweeden Graad.  ’iS to f   
 der Bladeren  op Wonden gelegt,  neemt wech  de  
 ontfteeking der zelve;  en geneed zé. 
 't Gedidilleerde  Water  hier  van  gedronken  ,  ver-  
 derkt het Hert,  en verdrijft den/fic^ 
 In Edik gekookt,  en  daar van gedronken,  verteerd  
 de M ilt ,  volgens 't  getuygenis  der Oude. 
 Wat voor  
 venaarde  
 zij  bemin- 
 Galen. lïb.  
 Simp  6.  
 D ie / cL ,, 
 X V I I I   H O O F D S T U K . STEEN VA AREN. 
 aardig en  aangenaam Gewas,  werd  
 .in het Meederlandfch  niet  alleen dus  ,  
 jmaar ook van veeleMiLTKRUYD ge-  
 'heeten.  In  ’t  Latijn  A splenium , 
 I om  dat  het  in  al  de  Gebreeken • der  
 \Adilt  van. een  zeer groot gebruyk is  ;  
 ook C e t e r a ch ,  en Scoeopendrium-,- weegens de  
 gelijkheyd met een  ru yge ,  veelvoetige Worm ,. na het  
 Griekfih  genoemd  Scolopendra  ,:  wiens  gedaante  
 deezt Plant vertoond.  In *t  'Hoogduytfch Ste in fa rn ; 
 ' en  in  ’t Italiaanfch A spleno,  C e tr a ch  ,  én H er- 
 BA  INDORATA. 
 Dit Gewas bemind uyt eygener aart  een  góede,  ge-  
 meene,  zandige grond,  vermengd mét geftotene  oude  
 Kalk  en Steen:  een  fchaduwachtige plaats,  en tamelijk  
 veel  water  in  de  Zomer-tijd.  Geeft  noch  Bloem  
 noch Zaad.  Kan  in deeze Landen niet  wel  verdragen  
 fterke  Vorft  ,  o f  veel  koude  Reegenen  dér  Winter.  
 Moet derhalven werden gezet op een warme plaats, bevrijd  
 voor O ofte- en Noorde-wïnden ,  o f  anders in een.  
 Pot geplant,  om'binnens huys  gebragt,  en daar met  
 zeer weynig vochtigheyd onderhouden  te konnen werden.' 
   Buyten  dit  kan  deeze  Plant  ligtelijk  ’t  leeven.  
 verliezen. 
 Welke ook  door geen  ander  middel  kan  aangewonnen  
 werden ,  als door hare aangegroèyde Wortelen,  die  
 men met een waffende Maan van J4prtl  van de  oude af-  
 .neemt,  en verplant. 
 K R A C H T E N . 
 STeenvaaren,  mtt  de voorgaande  in  krachten wel  
 over-een-komende,  is verwarmende  van aart,  en  
 verdrogende in den eerften Graad; ópenende, door-  
 fhijdende,  en  dun  o f  fijn van  deelen. 
 In Wijn gezoden  ,  verdrijft  alle  zwartgallige Voch-  
 ;  ten ,  en Koortzen  :  geneeft ook de geene,  welke met  
 de vuyle Pokken befmet zijn. 
 In  Edik  gekookt,  en  daar  van  eenige  dagen  agter  
 den anderen  gedronken ,  verdrijft de opgeblazentheyd  
 van  de ALilt  ,  en  verteerd  dezelve..  .Breekt  ook  de  
 Steen der Blaas  :  drijft  hét  Water u yt dezelve  :  neemt  
 wech de Geelzucht:  ftild de Koude Pis  :  doch  maakt  
 de Vrouwen onvruchtbaar. 
 X I X   H O O F D S T U K . STRUYSKRUYD. 
 ;En lang-leevend,  beziens-waardig, en Namen  
 fchoon  Gewas,  hebbende de gedaante  
 van  F i lix ,  o f  Vaam  ;  derhalven  
 Jt zelve  ook  met regt onder  de foor-  
 ÈJ  ten  van  het  Vaarnkruyd  mag  geteld  
 worden.  I s ,  voor zoo veel ik weet,  
 tot noch toe weynig bekend geweeft.  Heeft in \  Nee-  
 derlandfth  de naam van Struyskruyd  :  in ’t Latijn  
 gehéeten Struthiofera  ,  vermits de Bladeren,  op  
 de  wijze  van  Vaam  voortkomende  ,   in  gedaante  en  
 ftelling  een Pluym ,  o f  Vogelftruys-veeder ,  bijna  gelijk  
 zijn. 
 Deeze  Plant  krijgd  ieder  Voorjaar,  in  de Maand Gedaante  
 Hpr il,  uyt een knobbelachtige en bruyn-zwartachtig- derWor-  
 verwige  Wortel,  die  van  de  andere  Vaam  gelijkvor-teI'  
 mig,  met veelvoudige teedere,  ontrent een vinger lange  
 Veezel-worteltjens,  digt op malkander voortkomende  
 ,  omvangen  ,  van  welke  zommige bruyn  ,  andere  
 zwartachtig, ook eenige  bleek  zijn,  yerfcheydene Stee-  
 len,  niet  zeer  d ik ,  krom-getpgen.uytwaffende  in ’t Stcckn.!  
 begin  ;  daar tia met’er tijd zich gantfeh los windende,  
 ftijf en  regt opftaande;! ontrent o f  ruym een  voet lang;  
 onder alderdikft,  en  na boven allenxen fmaller  toegaande; 
   aan de regter zijde een weynig hoL,  ,of geuts-wijze  
 gefield;  van agteren half-rond  toelopende;  De  couleur  
 is  uytwendig  afch-verwig-bruyn  ,  o f  u yt  den  geelen  
 fosachtig,  met een weynig roodachtige ruygheyd voorzien  
 ;  dóch van binnen  uyt  den bleeken afch-verwig: 
 Aan welke, twee, o f  ook wel drie vingeren  breedte bo- Befchrij.  
 ven  de' aarde, o f  dé wortel,  veele,.aanbeydezijden tee- vbg  
 gens  malkander over vöort-komende,  doch op  geene  
 fteeltjens ruftende, kleyne bladertjens grpeyen,  digt de  
 een boven de ander;  wél tagtig,  t^neegentig,  ja zom-  
 tijds meer  dan  honderd  in getal aan eene Steel;  onder  
 k o r t ,‘  in  \  midden alderlangft;  daar na weer na voo-  
 ren. korter werdende  ;  als in  een  ftpmp punt  toelopende  
 :  ontrent  een vinger-lid,   wat nrieer o f  min,  lang;  
 niet wel een Ströo breed,  een  weynig ruyg en  dikach- der Blade^'  
 t i g ;  v o o r ,  o f  op  de regter zijde’,   aïs u yt den  geelenren*  
 roodachtig ,  o f  briiyn-verwig;  van, agteren  ro s ,  en  
 daar  als  met  een  bruyri poeder beftroyd  :  een weynig  
 blinkende van  aart:  aan  de randen onordentlijk ,   doch  
 gemeenelijk een weynig rondachtig getand,  o f  ingejhee-  
 den:  in ’t midden vercierd met  een  teedere,  regt doorlopen  
 de  bleek-geele  Hdér.  Als  mén  ze  in  de  Mond  
 knauwd,  werd men’er weynig  ftnaak  aan  gewaar.,  Zijn  
 echter  eenigzins  te  zamen-trekkende.  In  den  Herfft  
 beginnen ze van onder eerft te vergaan ,  en  zich in malkander  
 te  trekken. 
 Deeze Planten beminnen uyt eygener  aart  een  fcha-: Wat voor 
 j   «  ■  .  -  7  r  .  _  eenaarde 
 duwachtige,  geenzins  een warme  ,  of wel ter Zon ge- zl-j bemin-  
 lèegene  plaats  ;  tamelijk  veel  vochtigheyd,  en  een’nen.  
 luchtige zandige aarde, vermengd met een weynig  eenjarige  
 Paerde- en twee-jarige Kpeyemift.  Verdragen in  
 deeze Gewefien,  buyten ftaande,  Sneeuw,  Hagel, en  
 diergelijke  ongemakken  der Winter  ,  zonder  eenige  
 fchade,  ook tamelijk wel Vorft,  indien dezelve  niet al  
 te  fterk,  o f  te langdurig is.  ’t l s  derhalven niet  ondien- Waaraee-  
 ftig ,  dat men  van  dit Gewas  altijd ,;s‘ Winters een Pot min&'  
 binnens  huys  fie ld ,  en met  matige  vochtigheyd  on-  ,  
 derhoud, op dat men,  in  g;eval de buyten-ftaande door  
 een  harde Vorft mogten yerfterven  ,  door de bewaring  
 van  deeze  middel  tot  een  nieuwe  vermeenigvuldigmg  
 mogt  hebben. 
 Zij  brengen  noyt  eenige  Bloemen  o f  Zaad te voor-. Aanwia-  
 fchijn.  Moeten  ter  dier  oorzaak  alleen  aangewonnen. nID°  
 werden  door  hare  aangegroeyde  worteltjens  en  zijde-  
 Jcheuten;  welke mén  in .’t begin  van Hpril,  o f  September  
 ,  met  een waffendé Maan van de oude afneemt,  en  
 verplant. 
 KRACH*