5 7 t B e SCHRYVING DER K r U YD EN , B o L L E k EN B LO EM E N , I I I B o E K , y7%
Tabtl. Eenige geloven, en willen andere wijs maken , dat
wanneer een Paerd flegts alleenlijk, op dit Gewas komt
Übel. I. a. te treeden , de Hpejyzers terftond zullen los worden ,
fol. 9 5 ' en afvallen. Doch M at thias de L obel weerfpreekt
d i t , en houd het voor een enkele fa b e l, als die de
Proef hier van g en om e nm a a r regt; het téegendeel
bevonden heeft.
Stoelgang uyt alle Jlijmerige en tayevochtigheeden ; de
Gal, en 't geele Water. Reynigt het Hoofd; en is dien- x>i0rc }
ftig teegens de Hoofdpijn ; vallende Ziekte; Kramp j. c. 9;, ’
Lamheyd en fpanning der Zeenmven; ‘Borft-Jmerten 5
verouderden Hoef .• Neemt ook wech de verflopu
heyd en hardigheyd van de M i l t , en de langdurige
Koortzen.
Namen.
Twee
foorten.
C C X Y I H O O F D S T U K . >' F E R U L A.
En zeer fchoone en -voortreflijkë
Plant. W o rd , mijns weetens , van
niemand anders, als alleenlijk d u s ,
genoemd.-
Hier van zijn mij in haren aart
twee foorten bekend geworden ; te
weeten i
I . F e r u ia major , o f groote Ferula. I I. F e-
r u la minor LATIOR Folio , o f kfeyne' Ferula met
breeder Bladeren, als die van de andere'; van Zommigè
geheeten F erulago. Beyde zijn ze van de zelve Bou-
wing en Waarneeming.
Zij beminnen uyt eygener aart een goéde , zandige,
welgemeftte grond; een bequaamlijk ter Zon geleegene
plaats, en tamelijk veel Water. Worden van naturen
zeer oud. Bloeyen ieder twee jaren eens * en. geeven in
deeze koude Geweften rijp Zaad.
Queeking. Konnen niet wel lterke Vorft ot andere ongeleegent-
heeden der Winter verdragen; ten zij men haar in een
Pot z e t , en:. binnens Jiuys, brengt: ,_of iadien men
haar buyten Iaat , in het begin o f Jaatfte van November
, na geleegentheyd van de t ijd , genoegzaam
bedekt met drooge T u r fm u l, o f oude Schoenmakers
Run 5 dan pannen daar over le g t , om niet nat te
worden. In het laatfte van Maert neemt men alles
weer wech.
Aanwin- Zelden worden ze aangewonnen door hare Wortel,
maar meert vermeerderd door haar Zaad : het wélk
gemeenelijk niet boven een ftroobreedte diep; holen
luchtig, in Potten gezayd moet zijn : niet alleen met
een wallende Maan van -Maert o f -April, maar ook
van September o f OÜóber, Vermits het lang in de aarde
blijft leggen.
Gommen U y t deeze Plant vloeyd de Gom, genoemd Sa-
▼ an deeze g a pen üm , in Per zien. Die in Africa gröeyd, brengt
Plant. voort G ommi A mmonia cum. Die in Syrien wart,
•geeft een Zap, o f Gow/ geheeten G albanum. Het
zijn drie verfcheydene namen van Gommen, na de ver-
*- fcheydentheyd der Landen de zelve gegeeven, alhoewel
ze komen van eeven de zelve Plant.
-1 Met Honigwater gedronken., verwekt d e . Maand* Kuell. 1
ftonden; en jaagt uyt de doode Vrucht. O p vuur ge-jc* jj.
legt, en de rook van onder ontfangen’, is goed voor de
opfiijgmg der Moeder.
In Edik gew eykt, en opgelegt, verteerd , doed
fcheyden, en verdrijft alle harde en koude Gezwellen.
Met Zap van R u y t vermengt, en in de Qogen ge- Durmts
daan, maakt een klaar Gezicht , en neemt wech alle on- Hcri.foi,
zuyVerheyd van ’t zelve: Belet daarenboven de uyt-: l°*‘
valling des Hayrs, daar meê.beftrèeken zijnde.
De Gom , geheeten Ammoniacum (o o k warm.efi’SWv^W,
verdrogende, verdeelende, rijp en week makende) ge- Tmh
f t o t e n e n daarvan een Drachma met Wijn gebruykt, p|
verwekt Stoelgang. Drijft uyt alle koude en taye Fluy-
men\ opend de verftoptheyd van de Borft en Longe V is
goed voor het Podagra; de vallende Ziekte, en de pijn
der Heupen. Met Honig vermengt, o f met Garlle- Rtnodw
water genuttigt, verdrijft de Hoeft,, en zuyverd de ^ at'
Borft. Geneert daarenboven' een vevftopte Milt en Lee- fii&jwA
ver. Drijft uyt de doode Vrucht., en doed gemakkelijk'
Wateren. Vermag voorts alles wat van de Saga-
penum-is gezegt. ' “
Het Galbanüm , is van-de zelve natuur , warm in I
begiri van den derden graad, en droog in den tweeden;
zoo dat de eene Gom wel in plaats van de andere mag
gebruykt worden. MetMyrrhe iri een week E y , o f in
een Ablaat ingenomen.; , o f ook met Wijn gedronken,
geneert een ouden Hoeft; een korten Ademy de inwendige
BreukettyendeKramp. i Weerftaat alle.'zlergif.:
Verwekt de Maandftonden. Drijft uyt de doode Vrucht
en Nageboorte 1 ook het water der Blaas.
• /M e t Edik en Salpeeter vermengt, verdrijft de vlek* ‘jsjÈSa I
ken des Aangezichts. - Als zegebrand word, verjaagt ze
door haren rook en reuk alle giftige Dieren. O p de Na- Addit. ié, I
vel gelegt, herfteldze de verrukte Moeder weer in hare ,0* C,11'
plaats. Doed voorts alles wat vm ’ t Sagapenum en Ammo-
niacum is. gezegt.
C C X V Ï I H O O F D S T U K .
I N D I A A N S C H E V Y G E.
K R A C H T E N.
Diofc. 1 3. T T E t Marg, o f inwendige Pit der groene Steelen
c’ 9\' I I deezer Plant ( zijnde te zamentrekkende van
' 7‘ ““ ■ aart) gedroogt, gefloten, en met Wijn ingenomen
, ftopt‘ allerley ‘Buykloop , en de Bloedgang. Is
zeer dienftig voor de geene die Bloed Jpouwen; en voor
die van Adderen o f Slangen zijn gebeeten. In de Neus
■ geftoken, doed het Bloeden ophouden.
De Bladeren worden zeer begeerig van de Ezelen ge-
geeten v maar dooden alle, ander Vee.
Cal. lib. Het Zaad,, verwarmende, en dun van deelen, ge-
simp. 8. droogt, geftoten , én met Wijn ingenomen , verdrijft
de pijn en krimping des Buyks. Belet ook het oprift
pen van de Maag.
Mtfues Ui. De Gom, genoemd Sagapenum^ is warm in den
sbnp. la- derden, en droog in den tweeden graad. Geftoten,
Solven. en ^aar van een Drachma met een weynig M aftik in
e.19. Wijn ingenomen , is goed voor de beet en der giftige
Dieren, maakt een open Ligchaam: jaagt door de
^ O p wel een wonderlijk als een be- Namea.
1 ziens-waardig Gewas, word in ’ tNee-
i derlandfcb; jdus 'génoetnt na de gedaan-
} te dér Vrucht. In ’t Latijn geheeten
'A F ic u s In d ica , o f O p u n t ia : in -t
^ Hoogduytfch .Indianische Feige ;
\ m yt Italiaanfch F ic o d ’I ndia.
Hier van zijn mij in .haren aart bekend vier onder-
hey.dené.lborten; namentlijk:. . . . ; ; * deoefiw
ï . F ic u s I ndica major l a t ifo l ia , o f groote Ka.
•eed-bladerige Indiaanfche Vijge. II. Major An-
u STIFOLI a , o f groote Indjaanfche Vijge met ftnalle
laderen. III. M edia , o f middelbare | Indiaanfehe
'ijge. IV . F icu s In d ica minor, o f kleyne Indiaan*
he Vijge. Al. deeze foorten zijn van eeven de zelve
ouwtng en Waarneeming. . . . .
Zij beminnen een goede luchtige aarde, beftaande Gron •
yt twee deelen gemeene grond, twee deelen Mol uyt
an binnen verdorvene Boomen , een deel oude Paar-
emift, een deel kleyn-gewreevene een-jarige Hoender