
 
        
         
		ren  ,  in  deeze  Landen  tot  een  volkomene  rijpheydj  
 gelijk  ilc zelfs  Anno  16 70 .  binnen  B r n f l  heb  gezien  
 m  den H o f  van  den  ervaren  en  beroemden Heer J o -   
 hannes  H ermans  ,  Apotheker  ;  ook  heb ïk’er  van  
 gegeeten:  waren la f en zeer  zoet van fmaak. 
 k r a c h t e n . 
 « — v   E   Bladeren -der Moerbek,jenboomen» als e enw ey-  
 Vfaarvoor  I   J  nig  te zamen  trekkende eh zuyverende van  aait,  
 goed.  '<r  met  Azijn  en  een weynig  O iy  -gemengd ,  o f 
 £ .r«*M0  ook)  200 wel yarfch  als gedroogd  ,  in Wijn gezoden,  
 L u c  Z .   zijn  goed voor de geene,  welke  zich gebrand hebben,  
 op  de befchadigde plaats geftreeken,  o f  opgelegt.  Def-  
 gelijks  voor  de  beet en  der  Adderen »  Slangen »  en  t  
 fieeken  der  Byen  :  hier  toe  is  ook  ’t Zap  zeer dienftig  
 bevonden.  - j i j 
 Galen. Je  De  Moerbez.ien  zelfs  zijn  koud  tot  in  den  derden  
 simp.Med. Q rae(j  a  pn  zeer te  zamen-trekkend  :  van naturen on-  
 'cun.lib.  gezond,  en  verwekken gemeenlijk  ,  als men’er te veel  
 »3. cup. 19. van eet,  eenige krankheid»  o f  Peftilentiale kiekte.  
 Dodon.lib.  Rijp»  voor den  eeten  genuttigd  ,  maken Stoelgang,  
 H i | m | S   weynig  Yo ed ze l:  ftillen  de  dor f t :   verwekken  
 lufl  om  te  eeten,  wanneer  de  M a a g ,  door  
 groote hitte  ,  flap  o f  flauw is geworden.  Maar na de  
 maaltijd gebruykt,  verderven ze de Maag»  ontfteeken  
 de Leever»  en veroorzaken flaap.  
 e  De  onrijpe  Vruchten  gèdroogd,  verftoppen  zeer:  
 Vruchten,  zijn derhalven  dienftig  ,  om  ’t  Braken  te doen ophouden  
 ,  en  de  Bloedgang,  ook  alle  andere  diergelijke  
 Vloeden,  te ftempen.  ’t Gediftilleert Water van dezelve  
 'tnerar  is nut, om  in de -Angina  (Sepuinantie, o f  t Keel-gezswelj  
 Matth.lib.  te gebmyken  ,  daar  mee gegorgeld,  ’t Zap  daar uyt  
 I. cap. 98.  geparft,  en met Zuyker gekookt  (als afdrogende  en  
 te  zamen-trekkende)  heeft dezelve kracht: is  ook goed  
 teegens  de  ontfteekiug der Leever: de Long»  en  t Tand-  
 vleefch daar mee geftreeken, geneefd der zelver Wonden,  
 en beneemd de fchietende  *   Zinkingen hare kracht. 
 Bad der  De  Boft van de  Wortel deezes  Booms  is  bitter  van  
 Wortel,  aart;  warm,  droog,  zuyverende,  en  van eenpurgee-  
 rende kracht.  In Wijn gekookt,  en daar van een  goede  
 Roemer vol heet uytgedronken  ,  doed de verftopte  
 Dio/cflib.  Maandft onden weer voortgaan:  opend ook de verft op-  
 1. cap. 181 * ping  van  Leever  en  M ilt  i  doodt  de Wrirmen  ,  en  
 werd gepreezen teegens  vergif. 
 't Zap der  Wanneer  deeze  Wortel  in  de  Maand  Julius  werd 
 Wortel  gekerfd, o f  gefneeden,  zoo geeft ze van  zich  een groot 
 teegens  j eej zap ?  5t welk  zeer haaft dik w e rd ,  en  krachtig is 
 Tandpijn,  teegens &e pijn der Tanden, zeer goed  voor etterige Gezwellen: 
   en  ook doet purgeer en.  
 vide Mare.  \H o u t  deezes  Booms  heeft  zulk  een  eygenfehap,  
 virgil.  dat het,  teegens malkander gewreeven»  vuur en vlam  
 van zich g e e ft:  Zoo  dat men  ,  bij  gebrek  van vu u r ,  
 *t zelve  deezer wijze kan bekomen en  gebmyken.  
 Vruchten  De Vruchten der 2vitte Moerbez,ienboomen, van welke 
 der witte  de  Oude  geen kennis hebben gehad,  maar door Cas-  
 Moerbe-  SIANUS  B assus  eerft  bekend  wierden  ,   zijn  in  geen  
 zienboo-  ack tjng 5  en werden  niet begeerd.  Hare Bladeren ech-  
 Cajf. Bajf.  ter verftrekken de Z i j  de-wormen,  welke men Bombices  
 l  io.  c.69. noemd ,  tot  een  goed  V o ed z e l:  Waar  door ze  ook  
 ^“inTheop  ^hooner en  meerder Zijde werken,  als door’tgebruyk  
 4. fol.401.  van  die  met  zjwart-roode  Vruchten:  welke,  wanneer  
 men ze aanraakt,  de vingeren  een  fchoon-roode verwe  
 toevoegen  ;  die men door geen bequamer middel  kan  
 wechneemen  ,  als  met  ’t  Zap  der  zelve V ru ch t ,  die  
 noch  groen  o f  onrijp  is. 
 Zeldzame  A T henjEUS  verhaald,  dat ten tijde  van Hegez^an-  
 Gefchiede-  j er  „ eenen  JMoerbeztienboom  in  gantfeh  Griekenland  
 nis‘  eenige Vracht  heeft  gedragen  in  den  tijd van twintig  
 Athen.lib.  achtereen-volgende jaren  :  in welke de Menfchen ful-  
 i .   ker  wijs  een  zeer  zwaar  Podagra  overviel,  dat  noch 
 Man  noch  V ro u w ,  noch  jonge  noch  oude,,  noch  
 Dienftmaagd  noch  Dienftknecht  daar van verfchoond  
 b le e f :  daar na  tot de Schapen en Geyten overgaande,  
 *  Catarrhta. 
 heeft zoodanig een vernieling  daar onder  Veroorzaakt 0  
 dat nauwlijks  ’t derde deel overbleef. 
 ’t l s  ook  aanmerkenswaardig  ,  dat men  de Elephan-  Vreemdig^  
 ten»  nu  ten  ftrijde bereyd  ,  om haar wreed en  onzin-  heyd.  
 nig te maken,  ’t roode z.ap der Moerbez,ien»  o f  daar in  ^ r’b^Mbi  
 geverwde  Vaandelen  ,   vertoond  en  yo o r leg t;  waar hb.cap. 3^  
 door ze  zoo  ontfteld werden,  dat ze aj^  verwoeds  met  
 een  fterke  drift  om  te verdelgen ,   op de vijanden in-  1 Mach.  
 dringen.  Zie  hier  van  een  voorbeeld  in *t eerft e  Boekft1'  
 der Machabeën. 
 V   H O O F D S T U K . 
 MISPELBOOM. 
 ■ |? Y  veele niet  alleen  wel  bekend,  maar Namen Wj  
 iL  ook  om  zijner  Vrachten  wil zeer be- g p j f f i i   
 p   geerd  ,  werd  in  *t  Latijn  genoemd  i^en.  f 
 Mispel-baum  :  in  ’t  Franfch  Nef-  
 flier:  en in ’t Italiaanfch N espelo. 
 Hier  van  zijn  mij  in haren  aart bekend drie bijzon- Verfchey-  
 dere  Soorten  ,  M espilus  sa t iv a  ,  gemeene  tamme  
 Mifpelboom:  M espilus*  sy lvestris  ,  wilde Mifpel- Mifpel-  
 boom,  wiens  Vruchten  noyt  gegeeten  o f   gebruykt boomen.  
 worden ,  en  M e sp ilus  a r o n ia   ,  o f  M ispelbo om  
 a r on ia   van  de  Oude  genoemd,  wiens  Vrachten  _  
 kleyn  zijn,  en  veele bij  malkander hangen ;  gemeene-  
 lijk voorzien met drie Steenen.  Wanneer ze hare rijp—  
 heyd  bekomen  ,  werden  ze  roodverwig.  Deeze  alle  
 zijn niet  van  eeven dezelve  culture o f  bouwing. 
 De M e sp ilus  s a t iv a , o f  gemeene tamme M isp e l - Gemeene  
 bo om  ,  brengd  zijne  Bloemen  voort  i n ’t begin  van  
 AAty-maand.  Bemind  van  naturen  een  zandige,  o f   
 ook een gemeene wel gemeftte aarde,  een  goede luchtige  
 plaats,  en  veel Water  :  verdraagt  de  felle  koude  
 en  alle andere ongeleegentheeden der Winter.  Heeft  
 gemeenélijk in Otlober volkomen  rijpe Vruchten  :  die  
 men,  met  een  volle Maan geplukt,  en week geworden  
 zijnde,  houd voor een  aangename fpijs,  o f  banket. 
 Deeze Boomen werden in onze Geweften gemeene- Aanwiu-  
 lijk vermeenigvuldigd, o f  aangewonnen, door de konft ning-  
 van Enten;  ’t welk meeft gefchied op Haagdoorn  in  de  
 Maert;  alhoewel men oordeeld,  dat men’t bequamer  
 op  Ouee-ftammen kan verrichten. 
 W il iemand  van  deeze  Soort  z^eer groote  Vruchten Middel,  
 bekomen,  die neem  een Ente uyt  ’t midden  ,  o f b q - omzeer  
 ven  uyt  den Boom,  zittende  ten Zuy den ,  en  fteeke f 5°f^ieil  
 die  in de Maert,  teegens  ’t  eerfte  Ouartier der Maan» te bekoop  
 een bequame Mifpel-ftam ,  die van een Korl is ge- men.  
 zayd  geweeft  in  Februarius  o f  M a e r t,  met  e,en  afgaande  
 Maan  ,  ( welke  dan  twee Jaren  in  de  aarde  
 blijft.,  eer ze  opkomt,   en niet  alle Jaar  tpt zijne vol-  
 komenheyd  geraakt)  zoo  zal  men  ongelooflijk-  
 groote M ispelen  daar  van  trekken.  Ik   heb’er  een voorbeeld  
 op deeze  wijze gecultiveert  gehad  ,  die  zulke Vruchten  
 g a f ,   dat  in  de Kroon,der zelve een  geheele Rijksdaler  
 kon leggen.  Vermits deeze Boom, weegens zijne  
 grootheyd,  op een  ongeleegene  plaats  ftont, moeft  
 hij  uytgeroeyd,  en alzoo  verdorven werden;  *t welk  
 waarlijk jammer was. 
 Daarenboven,  indien noch iemand de gedagte jon- Ander  
 ge  van  Korlen  gezayde  Mifpel-ftammen  ,  drie  Jaren  
 ftil geftaan hebbende,  van hare Hert-wortel ontbloot;  JSrlijker  
 (gelijk van  de  A ppelboomen  en meer andere gezegt Vruchten  
 is)  met  een afgaande Maan verplant,  en,  na een Jaar te winnen,  
 o f  twee,  daar op  en t,  zoo zal hij  noch veel heerlijker  '  j  
 Vruchten genieten  ,  en met zonderlinge luft een wonderlijk  
 vermogen der Natuur aaofchouwen. 
 De Mespilus  aronia, o f aronie Mispelboom, Aronie  
 wiens  Vracht  werd  genoemd  op  ’t  Latijn  Malum Mifpel-  
 AZarolum  :  op  *t  Italiaanfch  A zaroli  ,  en  in  *t  *  
 Franfch T arnotes, o f ookPoMMETS,is veel teederder  
 Yan aart:  bemind een goede zandige  aarde,  taamlijk 
 voor- 
 Eu hoe  voorzien  van  oude  twee-jarige  Paardetnift ;  een  opewaar  
 te  n e ,  luchtige,  en wel ter Zon geleegene plaats,  ook 
 nee®en.  genoegzame vochtigheyd.  Verdaagd in deeze Landen  
 ongeerne de felle koude des Winters  :  moet derhalven  
 in  een P o t ,  o f  houten  Bak  ,  met een  afgaande Maan  
 in Apr il, o f  Maert»  geplant,  in  O£?o£erbinnens huys  
 gefteld  ,  met  matige  vochtigheyd  onderhouden >  en  
 in  ’t laatfte  van  April weer  in de Zonne-ftralen  gezet  
 zijn.  .  . 
 Vruchten.  Deeze Boom  bloeyd in  ’t laatfte van May»  en geeft  
 in deeze  koude Geweften dikmaal Vracht1,  doch zelden  
 volkomen  rijp;  ook Bladeren,  van  grootte en gedaante  
 de Hagedoorn zeer gelijk,  doch bleeker van  
 ' verwe  ,  en harder  van  aart.  ’t Hout  is voorzien  met  
 fterke Doornen:  draagd groenachtige Bloemen, als bij  
 troffen  ,   en kleyne Vrachten  ,  rood  van vérwe  ,  en  
 Manieren  morw  als  ze  rijp  zijn.  Werd  niet  alleen  Voortgez.et  
 winning,  door dezelve  ,  wanneer z e ,  hare  volkomene rijpheyd  
 bekomen hebbende  ,  in  de Maand van  Oëiober o f  Februarius  
 met een  afgaande Maan  in een P o t , twee  vingeren  
 diep  onder de  aarde,  werden gezet;  maar ook  
 door Zuy gen»  Inenten,  o f  door manier van Oculeeren:  
 ’tw e lk  ter behoorlijker tijdbequamelijk kangefchieden  
 in een  gemeene Mifpel-ftam»  Oueeboom»  en meer andere. 
 K R A C H T E N . 
 Bladeren.'  I   Bladeren  der  Mifpelboomen  hebben  een  ver-  
 .  I I  floppende  en  te  zamen-trekkende kracht.  Zijn  
 Afei fac^'  derhalven bequaam, om  alle onnatuurlijke Vloei 
 t  y,  den  te  floppen.  Zoo  de  Bladeren  als  de Vrucht  gedroogd, 
   tot pulver gemaakt,  en op Wonden geftroyd,  
 Matth. lib. geneeft  dezelve,,  en  doed  o o k ’t  Bloeden  ophouden: 
 1.«^>.133.  niet Water van  Porcellain gedronken,  is  bequaam,  om  
 ’t  Bloedfpuygen  te  ftillen.  - 
 Vruchten.  D e  Vruchten zelfs zijn  koud,  droog,  en  zeer  te za-  
 Diofc, lib.  men-trekkend  van  natuur  :  derhalven werd niet goed  
 Wmon XJib  8eoor^ee^  5  ve<d  daar van te eeten |   ten ware men  ’t  
 ;  a8- cap. io.  Ligchaam wou floppen.  Noch  hard zijnde  ,  bezwaren  
 ze  de  Maag  »  en  verwekken  pijn  in  ’ t  Hoofd:  
 Week  geworden  ,  zijn  ze  bequamer  om  te  nuttigen,  
 met Zuyker en  Gengbar  :  bezwaren dan de Maag  zoo  
 veel niet;  trekken niet  zoo  zeer  te  zamen;  verftoppen  
 niet zoo krachtig;  werden haaft verteerd  ,  doch gee-  
 ven *t  Ligchaam  flecht voedzel. 
 I  Gebruyfc  'tWater» daar harde Mifpelen in gekookt  zijn,  in  de  
 I  van Mif-  Mond genoomen,  en daar mee gegorgeld ,  werd niet  I p  *  ondienftig  gehouden  teegens allerley Zinkingen »  welke  
 op de Keel en Tanden vallen  :  doed ook ophouden  
 de  overvloedige  Maandftonden  der  Vrouwen ,  als ze  
 daar  in gaan zitten bij  wijze van  een Bad. 
 Van de  De Mifpelfteenen gedroogd,  gepulverifeert,  en  daar  I  lleene1"  van  ingedronken een vierendeel-lood met Wijn .,  waar  I  Curt.lib.  dn  Pieterfèlie-wortelen  zijn  gezoden,  breekt  en  drijft  
 I  Ï4.C.16.  a f de Steen:  doet o o k ’t  Water  loffen. 
 K Azarolen.  De  Vrachten  van  de  Aronie Mifpelboom »  gemee-  I Hi^plant  neliik  g enoemd  Az,arolen»  zijn  de  Maag  en  Mond  I fol.mihi  *  vee^  aangenamer  ,  inzonderheyd  in  Zuyker  ingelegt. 
 ■  163.  Zijn dan  ook  niet  ondienftig voor de bevruchte  Vrouwen  
 ;  want zij  doen der  zelver  luften verdwijnen;  ver-  
 fterken  de Ma a g »  en neemen de  onfteltenis,   qualijk-  
 heyd en walging van dezelve wech. 
 V I   H O O F D S T U K . 
 VY GENBOOM. 
 jjamen-  O o  genoemd op  't JVeederlandfèh; in ’t 
 Latijn F ic u s ; ‘  op  ’t  Hoogduytfch Feien  
 o p’t Italiaanfch Ficp  en  Ficaio.  
 Vierderley  Hier van  zijn mij  in  haren  aart  bepnder' 
   kend  geworden  vier  onderfcheydene 
 Soorten,  namentlijk  :  F ic u s   fr u c t U  albïcante,  /ebeydene  
 o f  Vjgeboom  met  een  witachtige Vrucht.  FructU  So°rten.  
 ccERULEo  ,  met  een  blauwe Tracht.  F ic u s  humi-  
 lis,  o f   lage Tijgeboom »  en  F ic u s   sylvestris,  o f   
 wilde Vijgeboom»  die ook caprificus werd gèheeten. 
 A l te zamen  zijn ze  van  eeven dezelve Culture » o f  bouwing  
 en waarneeming.  ; 
 Zij  beminnen  een  goede,  bequame grond,  beftaan-  Hoedanig  
 de  uyt  vier  deelen gemeene aarde  ,  twee declen  oude  men dceze  
 twee-jarige  Paarde-,  twee  deelen  oude  Koeyenmift,  j^00°e™cn  
 een deel een-jarige Hoenderdrek,  en  twee deelen zand,  waarnce-  
 zonder  eenige  zoutigheyd,  wel door malkander-ver-men,  
 mengd;  een opene,  vrye lu ch t;  een warme,'  o f  wel  
 ter Zon geleegene plaats,  en veel water:  Blijven  lange  
 Jaren  in  ’t  leeven:  Mogen  in  deeze  Landen  de  felle  
 Winter-kpude» veel SnCeuw-water,  om der fcharpheyd  
 w il,  Neev el,  en  fterke Winden  ,  niet wel  verdragen:  
 moeten  derhalven  in  ’t laatfte van OElober  ( wat eer o T   
 later,  na de geftekenis van *t W ee r)  aan  hare Wortelen  
 ,  een voet hoog  ,  en  twee voeten  in  *t  rond,  met  
 droog Turfmul,  o f  Kif»  wel  gedekt,  en van onder a f  
 tot boven  toe wel dik met  Ströo omwonden,  ook niet  
 voor ’t begin van Apr il,  indien *t Jaar-getijde goed is,  
 weer open  gemaakt  worden. 
 Men kan  ook  gevoeglijk aan de eerie zijde  des  Wor-  om  haarte  
 tels deezer Boomen de aarde een weynig wechneemen,  bewarcn  
 alzoo geheel neerbuygen, met  aarde ,  een  voet o f  meer  
 ho og,  t’eenemaal bedekken ,  en  dan  Stroo ,  o f  warme  
 Paardemift»  daar over  leggen  :  dus blijven ze van  
 de Verft onbefchadigd ;  ja behouden dikmaal hare  onrijpe  
 en klèyne  Vruchten ongefchonden. 
 Maar onaangezien men  deezer wijs gehandeld heeft,  teegens  do  
 zoo bevind men  echter,  dat ze  zomtijds door een lang-  ongelee-  
 durige Vbrft,  Muyz^en,  o f  andere ongeleegentheeden  
 beleedigd,  niet  alleen van  hare  Baft en Vrachten,  maar  ters.  
 ook van hare  Takfen  geheel  beroofd  werden  ( inzon-  
 derheyd  als ze  met  Stroo  zijn  bedekt);  w e lk e,  als  
 men ze  afïhijd,  bij  de Wortelen haaft weer uytlopen  ,  
 en niet ligtelijk gantfeh verfterven. 
 Ikhoude daarom voor beft, dat men haar plant in een  Verzeeker-  
 P o t, o f  een houteBak,  om ’s Winters binnens huys ge-  der  
 bragt,  en niet voor den tienden  o f  vijftienden April»  VOoralle  •  
 met  een  zoete Reegen  ,  weer buyten  gefteld  te wor-  onheylte  
 den.  Dus  zult gij  ieder  Jaar  volkomen  rijpe  en  zeer  behoeden,  
 fmakelijke  Vruchten  genieten.  Alhoewel  ik  aan  de  
 caprificus  ,  o f  wilde  V ygeboom ,  noyt  eenige  
 Vrucht heb gezien  ;  waar door  hij  eyndelijk  met  een  
 goede Pas na  ’t alverteerend element is gezonden.  Indien  
 de Wortelen  deezer  Boomen  in de  gedagte Potten  
 o f  Bakken  te veel werden  ,  zoo dat ze  dezelve al-  
 I  lerwegen vervullen,  dan moet men t ’elkens in ’t Voorjaar, 
   in A p r il,  de kanten  daar van  rondom  een  handbreed  
 met Aarde  met al  a f fteken,  en  een goede vette  
 Grond  weer  in de plaats leggen  ;  zoo groeyen ze  dies  
 te beter,  fchieten  daar  in  nieuwe  Wortelen,  en gee-  
 ven een  aangenamer Vrucht. 
 In deeze Landen  werden ze niet  vermeenigvuldigd  ,  Vcrrnee-  
 als door hare  bij  de Wortel uytgeloperie  jonge Loten :  njgvu^^  
 die van  zelfs'  zoo  haaft geworteld ,  als  aan ’t licht ge-  ^lD^‘  
 bragt  zijn  :  moeten  met  een  afgaande Maan in April  
 van de  oude  afgenomen,  en  verplant worden. 
 D e  Romeynfche Vrouwen, met  al de Vrye- en Dienft-  Jaarlijks  
 maagden»  hebben voortijds,  volgens’tgetuygenis van  offer der  
 Orpheus ,  de Godin Juno Jaarlijks  onder  een V y -  ^JeVrou-  
 genboom eens geofferd ,  ter onfterflijker  gedachtenis  wen en  
 eener  lofwaardige  daad ,  door de  getrouwheyd  harer  Dienft-  
 Dienftmaagden uytgevoerd.  De  Stad Romen was door maagden»  
 de Galliërs ingenomen: en fchoon  hare uytfpattende ra-  ondereen  
 fernij  wat geftild wierd  ,  zoo  had  echter de hoogheyd  vijge-  
 :  deezer  Stad  haar  ontzach  en  luyfter  verlooren.  De-boom.  
 Roomfche Magt  lag  voor  die  tijd  als  ter  neer  geveld.. 
 De  Naburige  vyanden  dit  in  aanmerking neemende ,   
 hebben  zich ftoutelijk ingebeeld,  dat  haar nu een goede  
 geleegenheyd was verfcheenen, om Romen gantfeh-  
 B   2,  lijk