galfch twaljch Gelidkruyd: H e r a c l b a F a b ï i C olumnas,
Bcrg-Ge- nf Gelidkruyd, befchreevcn van de Heer Fabius Co-
lidkruyd: iHmnAi groevende niet verre van de Stad Heraclea, en
kruvd, bij SlDERITIS ANGUSTtFOLlA HlSPANICA , o f Spaanfch
Heraclea fmal-geUaderd Gelidkruyd, blijven gemeenclijk ra dee-
gi'ocyea* ze (3cweften twee jaren lang in ’tleeven. Verdragen
Soaanfch ongcerne veel koude Hcrfftrcegcnen , o f fterke Vorft.
fmal-ge- Moeten derhalven , p e t een wallende Maan in Aprtl
bladefd Potten hol en luchtig gezayd zijnde» in ’t begin van
Pe,irj ' Oihber binnens huys worden gebragt j op een luchti-
rU) * ge plaats gezet, daar niet als bij vriezend Weer in gebuurd
word; gedurende de geheele Winter onderhouden
met flegts een weynig lveegenwater ; - wijl ze anders
de verrotting haaftelijk onderworpen zouden zijn';
en niet vóór in Y begin van -April, met een zoete Lucht
en aangename Reegen, weer buyten gefteld; dan noch
eevenwel voorzichtig gewagt, en wel gedekt voor koude
„achten, veel Water, fchrale o f hayrige Winden.
Zij bloeyen in de tweede Zomer; dok weï zomtijds in
de eerftc, laat in den Herjft; doch geeven in deeze onze
koude Geweften noyt eenig. volkomen rijp Z a a d ;
maar verfterven zonder Y zelve na te laten.
Franfch Het SlDERITIS Mo NTANA G a l l i c a FLORE a l -
lierg-Ge- RO pxjmctato , o f Franfch Berg-Gelidkruyd met een
en andere w ttte g 4 '<PPelde Bloemi A r v en s is , ó f op Grasvelden
foorcen.re voortkomende; C r e t i c a ODORATA, o f riekend Gelidkruyd
van Candien; en S id e r i t i s f c c t id a s p ic a t a
FLORE l u t e o , o f Jlinkend Gelidkruyd met een geele
geayrde Bloem , blijven eenige jarep lang in t leeven.
Geeven ieder Zomer volkomen rijp Zaad; verdragen
felle koude en allerley andere ongeleegehtheeden der
Winter, zonder fchade. Worden ook alleenlijk aangewonnen
en vermeenigvuldigd door Y gedagte haar Zaad;
*t welk op de genoemde t ijd , niet boven een ftroor
breedte diep, in de aarde w.ord gelegt,. ■
Riekend Doch het S id e r i t i s C r e t i c a o d o r a t a , p£rie-
Gelïd- kend Gelidkruyd van Candien , niét zoo. hard van‘ na-
knayd van tuur z ijnde, word wel zomtijds ,■ door een .fterke Vorft]
amhen' gantfehelijk van Y leeven beroofd. Moet derhalven*
in een Pöt gezet, ’ s Winters binnens huys worden.gebragt
op een luchtige , en in koude dagen op een matige
; noch feller, op een geheel warme plaats; onderhouden
met weynige vochtigheyd; enjn Y laatfte van
Maert o f begin van Apr il, na geleegentheyd van de be-
quaamheyd o f onbequaamheyd destijds, met een ree-
genige Lucht weer buyten gefteld..
Wonder- Zij bloeyd de tweede Zomer ( na , dat ze voortgelijk
en ver- komen is uyt Zaad, in Y voorige jaar met een waflen-.
maaklïjk de Maan van ^ prii in de aarde gelegt), van de Maand
oioeyzeL a f to t in <jg Moert,, de geheele Winter door;
merzulk een kluchtige veelvoudigheyd van Bloemen ,
dat men ze zou meenen te zijn een Plant zoodzvLoof, en
enkelijk beftaande uyt 'Bloemen van een witte couleur.
Nauwelijks is de eene vergaan, o f men ziet, met zonderling
vermaak, de andere alreeds weer voortgeko-
2ia(1 men. Zoo dat men aan dit Gelidkruyd te eener tijd en
uure kan aanfehouwen geheel rijp, noch onrijp, en 'derft
ontftaan Zaad; dan noch geheel opene Bloemen’, welke
Plant met hare groene, veelvoudige kleyne Steden tot
een weynig boven de grond afgefneeden wordende,
zoo ziet men de Wortel weer op nieuws uytloopen.
In alle deelen (alleen de gemelde Wortel uytgezonderd)
is ze krachtig, fterk, niet onaangenaam van reuk; ontrent
een Maatvoet ho og ; met een blecke groenheyd
vercierd, e n , als ze word aangeraakt, kleevende van
aart. Heeft kleyne, veelvoudige, digt boven,, doch
niet regt teegens malkander over gefielde, ovaals-wij-
ze ronde, en met eenige witte ruygheyd bekleedde Bladert
jens.
Stinkend . Het SlDERITIS SPICATA FOSTIDA, o f Jlinkend Ge-,
Gelid- lidkruyd, met een geele geayrde Bloem, groeyd van na-
^ “7^ turen ftruvelachtig op. Krijgd uyt een teedere, geel-
w rtel verwige Veezelwortel een, twee, o f meerder Scheuten,
Scheuken, twee voeten , wat meer o f minder, hoog opfehietende
in deeze G ew eften . A ls ze den .Ouderdom yan tw ee
cn meer jaren hebben b e r e y k t , worden zé tamelijk
d ik , g rauwachtig o f b le e k -v e rw ig , en gantfeh rond»
U y t we lke in, ieder Voorjaar nieuwe Scheuten vo o r t komen
; geheel g r o e n , d o ch beneeden gemeenelijk
wat b ru yn a ch t ig , bekleed met een witte wolligheyd,
en van een vierkante1 geftalte.
Aan de zelve g ro ey en d e Bladert je n s , op de w ijze Bladeren;
van Tfop; twee en tw ee reg t teegens malkander bye$- ygr^gg.zc^
g e fte ld , en b o v en den anderen. D e b ovenfte z i jn 'd ? daantè. ’
k le y n f te ; de onderfte de g ro o tfte ; een vingerlid , wat
meer ö f minder lan g ; tw ee ftroobreedten b reed ; d o cli
onder fmal toelopende , en voor- eyndigeridé: in óert
b re ed , ftomp-rond p u n t : aan de randen effen -en fle g t;
d o ch na vooren aan elke zijde begaaft met eerf o f /
tw e e kleyne Zaadjens. D o n k e r g roen -verwig zijn Zé ,
niet b linkende; ru y g van aa rt, en in Y midden: v o o r zien
met een :regt-doorlopend A d e rtje , waar u y t
eenige andere.kleyner ter zijden opwaarts v o o r tv lo e i-
jen.
U y t de b o v en fte punten z iet men opfehieten rond- Bloemachtige
Ayren, an derhalf, o f o o k tw ee yinger-lëeden a7ren*
lan g ; beftaande u y t veele d ig t bij en boven malkander
g e v o e g d e , bleek -g ro ene , ru y g e , en z o o wel in ’ tm id den
als aan b eyd e de zijden met eenige lange b lëek-wit-
t e , en fcharpe, doornachtige punten voorzien zijride Bladert
jens: tuflehen we lke u y t langwerpig e, ro n d e ; ru y -
g e , : en v o o r met v i j f fcharpe fpitzen begaaft zijnde
Knop jens de 'Bloemtjens vo o rtk om en . D e ez e zijn bleek- Knopjens.
g ee l van c o u le u r , u y t vier Bladert jen s , on g elijk van Bloemen,
gedaante, beftaande; waar van ’ t onderfte het breedfte
en g r o o t fte , het b ovenfte v o o r ingefneeden w a t fmal-
l e r , en de twee middenfte de k leyn fte z ijn ./•> A ls z e
eenige w e yn ig e dagen Hebben opengeftaan, vergaan ze
in haar z e lv e n ,/ en vallen op de aarde neer ;y in den
H e rfjl achterlatende een k le y n , zw a r t , langwerpig en
drieJioekig Z a a d je , dat van h et M a r ru b ium , o f M a l-
rove , zeer g elijk.
K R A C H T E N . ;
GElidkruyd, o f Sideritis] is v erdro g en de, z u y v e - p 0ll. 1.4.
ren d e, en te zamentrekkende van aart. c-8- . . .
In W ijn g e k o o k t , en daar van g edron ken; o *
*t uytgeparftte Z a p , o f o o k de Bladeren zelfs geknèufd, Diofc. 1. 4.
en .dan g ele g t. op heete Bloedzweer en en varjfche Won- c-}ï-
dep ,. geneezen de. zelve , 'en doen ’t bloeden terftond M l 1 '
ophouden ; defgelijks de witte Vloeden der V ro uw en , i
H e lpt en brengt weer t e regt .de verjluykte en weer ing
e z e tte , o o k de vermoeyde Leeden. He e ld de gejeheurd-
heydj o f Darm-breuken.
D e Bladeren in W a te r gezoden , terw ijl ze nó ch cluf.hifi.
groen z ijn , en daar meê de beenen g ew a fleh en, neemt’er Plant. L 4.
de^ Roos van w e ch .
H C C C E C X X X V N H O O N F D S T E U K . P.
■ E n gantfeh w e l b ek en d , zeer noodig ; Namen,en
en ondertuftchen v o o r veele een al te bocrtc7*
k ra ch tig , onaangenaam, b itte r, en te
dier g ek o g t (dewas; vermits h et fchie-
lijk van ’ t leeven, b eroo fd d e g e e n e ,
w e lke a ten affchrik van andere, veroordeeld
worden van de ho o g e O v e rh e y d , om een glad
gedrayde k oorde aan haren Ha ls te optfangen ; welkers
toenijpping aan de K eel haar. den A d em b eneemt. - W o r d
•in ’ t Jyeëderlandjeh niet7alleen d u s , maar o o k Ken-nep
o f K emp; en in plaats van Hennep bij veele Hennip
g enoemd : in ’t L a tijn Cannabis: in *t Hoogduytfch
Hanff : in ' t Franfch d u C hanvre :. in ’ t Italiaanfch
C anapa > o f Canapé. ...........
Hier
Vier on- Hier yan zijn mij in haren aart bekend gewo rden vier
dcrfchey- onderfcheydene fo o r ten ; namentlijk:
ten ° 0r" I* C a n n a b i s s ATI v a m a s , o f tamme Hennep mannetje*
I I . S a t iv A f c êm in a , o f tamme Hennep ’wijfje*
I I I . S p ü RIA FCeMINA FLORE. MAJORI , o f
baftard-Hennep w i j f je , met een grootc Bloem. IV .
C a n n a b i s e r r a t i c a , five s p ü r ia fcèm ina f l o r e
m in o r b , o f wilde>, r anders Baftard-Hennep met een
kleyne Bloem. A l te zamen z ijn ze van eeven de zelve
Bouwing en Wraarneeming.
Grond. Z ij beminnen u y t eygener aart z o o we l een k ley i-
g e , als zandige , d o ch varfch omgefmeetene en vetg e-
meftte g r o n d , inzonderheyd de twee eerft-genoemde
tamme f o r t e n ; veel W a t e r ; een op ene, v r ije , en w e l
ter Z o n geleegene plaats. Blijven niet langer dan- een
Zaad. jaar in ’ t leeven. G eev en in de Zomer Bloemen; en
Aanwin- H e rfft een vo lk omen rijp Z a a d . ’ t W e lk ieder
ning. Voorjaar, met een waflende Maan van April, de aarde,
niet diep g e le g t , op nieuws w o rd aanbevolen.
Tamme D o c h het C an n a b is s a t iv a FdeMin a , o f tamme
WyQci Hennep w ijfje , geeft we l yan naturen jaarlijks kleyne ,
vier en v i j f gebladerde, g ro en e , veele T ros -wijz e ' bij
malkander g evoegde Bloemtjens, we lke lichte lijk van
zelfs afvallen, o f d oor de W in d wech-gedreeven w o r den
, en in f t o f veranderen; maar n ö y t e e n ig , ’ t zij
volk omen , ’ t z ij onvolkomen Z a a d ; onaangezien
deeze foort is voo rtg ek omen d o o r *t vruchtbare Z a a d
van ’t Mannetje.
Mannetje. H ie r teegens z ie t men aan h et C a n n a b i s s a t iv a
m a s , o f tamme Hennep mannet j e , n o y t eenige Bloemen;
en brengt echter genoegzaam Z a a d v o o r t,
forten" B^yde de gemelde baftard-foorten, o f ' wilde Hennep,
komen jaarlijks van zelfs ov e rv lo ed ig g en oeg v o o r t d oor
jgf uytgevallene Z a a d . .
K R A C H T E N.
Matth.l$. "IJ \ E Flader en van Hennep, in ’t La tijn Cannabis,
e. 148. ■ i i n W ijn g e k o o k t , p f een w e yn ig van het u y t -
.. geparftte Zap met W ijn ingenomen, d o o d d e
Wormen in d eL ig ch am én b e y d e v an p ü d e en jonge per-
fo o n en : daarenboven de Wandluyzen en Vlooyen, wanneer
men de plaatzen , daar ze z ich v erfchuylen , met
d it nat befprengd. Ee v en ’ t zelve kan men o o k verrig-
t e n , d oor een Fak^ met zijne Bladeren in ’ t ftro o der
Bedfteede te leggen»
^ °d d ilÜ ^ van Hennep ( warm en d ro o g to t in den derc.
zó ! *7* d en g raa<^) w o rd to t veele dingen g eb ru yk t . H e e ft
eeyenwel van naturen èenige quaadaardigheyd aan z ich;
derhalven men gewaarfchouwd mo et z ijn , daar van niet
te v e e l, n o ch te dikmaal te neemen. V e rw e k t o o k
- eenige walg ing in de Maag. *
Rafts lib. , G ekneufd-, en zo o in W ijn g e k o o k t ; o f met een
SJEgmA.°f. we y nig Saffraan vierentwintig uuren lang laten weyketi,
c.3. en daar van dagelijks nu en dan een w e yn ig gedronken,
jaagt u y t de winden, eh de overvloedige vochtigheeden
des L ig c h a am s : v erw ek t Jlaap , en v erdrijft de Geelz
u c h t , gefproten u y t eenige verftop ping , inzonderheyd
als’er geen Koorts bij vernomen word.
Lwi/f. /. 2. >t Zelve Z a a d in W a te r g ed iftillee r t, en daar meê
e‘ 1S' gewaflehen geneeft alle gezwellen des Hoofds ± en
quaadaardige zweeringen van ’t zelv e. Is o o k zeer
goed teegens de fmerten van het P o d a g ra , o f Voeteuvel.
,
™ ern l'2’ D e Oly, u y t d it Z a a d g eparft, is zeer dienftig v o o r
allerley harde gezwellen; v o o r de zweeringen en 't loo-
pen der Ooren; warm daar in gedaan.
"Lufit. ƒ.3. *t Zelve Z a a d dikmaal van Hoenderen en Duyven g e-
«wrr. 162. g eeten w o rden de, doed haar in de koude WinterEyeren
3 . en binnen een korte tijd ve t worden,
ïïiofc. 1. 3. D e Wortel in W a te r g ezod en, en zomtijds daar meê
c' de opgekrompene Zeenuwen beftreeken, brengt de zelve
weer te regt.
U y t de Boft van dit Gewas maakt men allerley
flag van Vouwen, to t een g rooten dienft en zonder-
lin g g e r ie f v o o r alle menfeheb» Maar dan o o k Jlrop-
pen v o o r de cjuaaddoeners.
C C C C X X X V I H O O F D S T U K . SERMONTEIN.
Q r a in *t Ifeederlandfch, mijns wee- Namen.
tens’ r a e t g eenen anderen dan deezen
naam g en o em d : in ’ t L a tijn geheetett
Si L er M o n t a n u m : o f o o k L I g u -
STRu m v e r u m DoDONaEi : in het
'K L— .* Franfch Se r m o n t a In e *
Bemind eéfr goede j g eme ëne , zandige aarde, met Grond,
twee-jange Paerdemift genoegzaam voorzien : een warm
e , v r ije , Wel ter Z o n geleegene plaats; en veel W a ter.
K a n , b u yten ftaande, tamelijk wel de koude en
meer andere ongeleegentheedcn der W inte r verdragen.
K rijg t zomtijds in deeze G ew e ften , bij goede Zomers,
Bloemen, maar n o y t eenig rijp Z a ad .
D o c h in een P o t g e z é t , en Y Winters binttens h u y s Zaad,
bewa ard, bloeyd z e , als ze eenige jaren ou d g ewo rdeh
i s , ieder Z om e r , en brengt een in alles v olkomen
Z a a d v o o r t , Y welk men met een waflende Maart
van O f t ober, o f M a e r t , de aarde eens P o t s , een halv
e vinger-breedte diep g e le g t , h o l en lu ch tig mo et
aanbeveelen.
N ie t alleenlijk hier d o o r w o rd ze vermeenigvuldigd, ^anwin-
; maar o o k d o o r hare aangegroeydt jonge Looien; w e l - niDg’
ke men met de genoemde Maan in Z p r il van de oude
a fn eem t ,, en verplant*
K R A C H T E N . HÉ t Z a a d van Sermontein, in het La tijn Silèr tuchf. hifi.
M ontanum , is verwarmende en verdrogende in ? l* ”f. ™p.
den tweeden graad; o o k verteèrende van aart. ^ ^
Een Drachma van dit g eftotene Z a a d , o f anderhalf Mtxh. \
Dra chma van Y Poeder der geftotene Wortelen met W ijn Med.
ihg enómen, verwarmd de M a a g : d oed de fpijs vèrtee- D,0f c- } È-
ren : verdrijft de w in d en : is go ed v o o r de beet en en Gal'lib 7
fteeken der giftige Dieren; v o o r inwendige gezwellen; Simp Mei\
dê krimping der Darmen; de Steen dèr Nieren; éen benauwde
Borft: doed gémakkelijk wateren; én verw ek t
der V ro uw en .Maandftonden.
H e t Kruyd zelfs in W ijn o f W a te r g ediftilleert, en
daar meê gewaflehen, verdrijft de. Puyften en andere on-
zuyverheeden van 't Vel. Daar van g edron ken, en daar Durantes
meê g eg o rg eld , is goed teegens het P leu ris , de Zijde - hifi. Plant,
fteekten; en geneeft de Squinantie, o f Y Keel-gezwel, f°l' V 7>
en andere ongeleegentheeden der Keel.
D e Wortelen g e flo te n , en op de beet en der dolle Hon*
den g e le g t, geneezen de zelv e.
c c c c x x x v i i H o o f d s t u k . STEEKENDE WINDE.
het Neederlandfch dus g en o em d , Verfchey-
Word in het L a tijn geheeten Sm il a x de name#,
M f l S ^ ^ r a K " ASPBRA ' CONVOLVÜLUS ACUTUS ;
Z a r z a p a r i l l a , en Sa l s a p a r i l -
LA PERÜVIANA MINOR , in Opzicht
van de opregte Sa l s a p a r i l l a , we lke
veel grooter van Bladeren is , en n o y t in deeze Landen
bloeyende w o rd g ez ien; anders de zelve in zommi-
g e deelen zeer gelijk. In hef Hoogduytfch St e c h e n d e
W in d e j in het Franfch L i s ê t p i c q u a n t : in het
in Y Italiaanfch R u o v o C e r v in o , H e d e r a spI nö-
sa , en V i l u c c h io m a g g io r e .
K k k 5 Hier