
 
        
         
		z%7  B eschryving der K ruyden,  B ollen  en  B loemen , III B oek, 
 door  hare  aangegroeyde  Wortelen;  welke  yelke  men  met  
 j  zoo  dat men,  b ijg d x e k v a n d e z e lv e ,  deeze  Haait- Hmstmg 
 een waffende Maan \ 
 April afneemt,  en verplant. 
 K R A C H T E N . 
 Tuchf. 
 i r H 
 Artstong  is  warm  in  den  eerften,  en  droog in  
 en  tweeden  Graad;  ook te  zamen-trekkende  
 an aart.  Stopt de Bujl?- en de Roode-loop. 
 i daar  OaUn.  Ui.  In Wijn gezoden,  __  van „ge.  d. ronken,  is g_oed 
 simp. fAc.  voor  een  •verharde  en  cjnaUjkzgoftolde M i l t ;  voor  de  
 s.  beeten van dolle Honden,  Slangen,  en andere vergiftige 
 Vieren  :  zeer dienftig yoór de geene welke Bloed J f ouwen  
 ,  en yan, ’t Graveel werden gequeld,  als men het  
 dikmaal gebmykt.  ,.  .  ■  - 
 labirn  Van Hartstong een Water gediftilleert,  en  daar mee  
 lib.z.c.93.  gewaffehen,  zuyverd  en  geneeft allerley vujle Gcvwcl-  
 Camtr.l. 3.  pe„^ zoo wej iu de Mond,  als aan andere deelen desLig-  
 cap.il.  chaams.  ■  ■  • 
 Inwendig  gebruykt  zijnde  ,   werd’er de pijn van de  
 Maag door wech genomen. 
 nitis in  hare  plaats mag gebruyken. .  gelijk. 
 XV  HOOFDS TUK. 
 A R E N . 
 XIV  HOOFDS TUK. 
 H EMI O N I T I S . 
 J,Ynde  een  meede-foort  der  hier  Hoven  
 I  befchreevene Hartstong ,  heeft,  mijns  
 [ weetens,geenen anderen naam dan dee-  
 '  2e.  Wem eevenwel van  zommige ook  
 eeheeten L u n a r ia   m a j o r ,  o f  g r o o t   
 ,  M a a n k r u y d ;  maar,  mijns oordeels,  
 zonder reeden.  In  ’t Italiaanfch H e m io n i t e ,  o f  ook  
 S p l e n io . 
 v ijf on-  Hier van  zijn mij  in haren aart bekend geworden v i j f   
 derfchey-  onderfcheyde foorten,  teweeten:  
 de foor-  j #  H e m io n it i s   yuLGARis,  o fgemeene Hemionitis.  
 tCQ’  I I .  P e r e g r in a   ,  o f  Vreemde.  II Ï .  M a jo r   c r i s p a   
 POLIO  m u  c  RON a t  o ,  o fgroote gekrolde Hemionitis met  
 een  fpits blad ;  van een zeer  bevallijke  aanfehouwing  ,  
 ontrent een hand lang,  en een  duym breed,  inzonder-  
 heyd onder.  IV .  C r i s p a  m in o r ,  o f   kleyne Hemionitis  
 met gekrolde  Bladeren ,  zijnde  niet  langer  als de  
 kleynfte vinger aan  eens Menfchen  hand,  doch  noch  
 op  verre  na  zoo  breed niet;  zonderling aangenaam en.  
 kluchtig voor  ’t o o g ,  voor fpits toegaande.  V .  H e m 
 io n i t is   m e d ia   c r i s p a   f o l io   o b t ü s o   ,  onmiddelbare  
 Hemionitis,  metgekruyfde bladeren,  voor ftomp-  
 o f  rondacj^tig toelopende.  . A l te zamen zijn ze van dezelve  
 B omving en Waarneeming. 
 Middelba-  De  laatft-gemelde  H e m io n it i s   is  van  een  cierlijke  
 re Heraio- aanfehouwing;  rondom  aan de  randen  der  Bladeren ,  
 nitis’ iHiet  °P  eene p ^ ts een weynig,  op de andere wat meer,  
 Bladeren.  doch teeder,  zeer beyallijk  ingefneeden.  De grootfte  
 . zijn  een kleyne hand, de  kleynfte niet meer als de mid-  
 delfte vinger lang,  en ook zoo breed. 
 Wat voor  Zij  beminnen een  gemeene  ,  goede,  zandige aarde,  
 een aarde  met  een  weynig  oude  twee-jarige  Paerdemift  doorrij  
 be-  m:engd  :  een  opene,  luchtige,  v r ije ,  wel  ter  Zon  
 inmnen.  g ejeegene plaats immers zoo zeer,als een fchaduwachti-  
 ge  ;  en  matige  vochtigheyd.  Konnen  tamelijk  wel  
 uytftaan  de.koude der Winter, en  andere  ongeleegent-  
 heeden des tijds.  Brengen,  gelijk de Hartstong,  noch  
 Aanwin-  Bloem noch Zaad voort.  «Konnen echter ,   door  hare  
 ning.  aangroeyende Jongen, met een waffende Maan van April  
 afgenomen  en  verplant,  genoegzaam,  en  hier  door  
 ook  lalleen  aangewonnen  en  altijd-durend  gemaakt  
 werden. 
 An  de  Neederlanders  dus  ,  en  ook Verfchcy:  
 V a a r n   ,  genoemd.  In  ’t Latijn F i -  de namen,  
 l i x :  in ’t Hoogduytfch W a l d t f a r n  :  
 in  ’t Franfch F o u g e r e ,  o f  F e u c h ie -   
 re  ;  en  in ’t  Italiaanfch  F e l c e   ,  o f   
 F e l ic e . 
 Hier  van  zijn  mij  in  haren  aart  bekend  geworden Agt ver-  
 vêelerley  veranderlijke  en  aardige  Soorten  ;  nament- anderlijfce 
 lijk:  j\  ;  fo orS^r 
 I.  F i l i x m a s ,   o f  Vaarn Mannetje*  I I.  F i l i x  Fce-  
 m in a ,  o£. Vaarn Wijfje.  I I I .  F i l i x  a q ^ a t i c a  m i n 
 o r   ,  o f  kleyne Water-vaarn.  IV .  F i l i x   l a t i f o -   
 l i a   PALUSTRIS  ,  o f   groote,  anders  breed-bladerige  
 Vaarn  ;  welke ook wel geheeten werd  O sm u n d a   r e -   
 g a l i s .  V .  F i l i x  a r b o r e a .,  o f  Boomvaarn.  V I . F i l 
 ix  DENTATA  ,  JlVC  FOLIIS  TENUI5SIME  DENTATIS  ,   
 o f  Vaarn met  zeer fchoone,  teedert  getandde Bladeren, 
 V I I .  F i l i x   s a x a t i l i s   c o r n i c u l a t a   ,   9 f   Steen-  
 vaarn met  Bladeren,   Hoorns-wijz>c gefteld.  V I I I .  F i-   
 l i c u l a   m oNt a n a   ,   ó f   kleyne  Bergvaarn  :  behalven  
 noch veel meer andere,  onnodig  hier  te noemen  ,  wijl  
 ze doch  van  eeven  dezelve Qaeeking  en  Waarneeming 
 K R A C H T E N . 
 DEeze  Plant  komt  in  krachten  en  uytwerkjngen  
 gantfehelijk  overeen  met  die van  de Hartstong; 
 zijn. 
 A l  te  zamen  beminnen  ze  een  gemeene,  zandige ,wat voor  
 flechte,  meer als  een wel-gemeftte  aarde:  'een  donkere een aarde  
 zoo wel als een  opene,  luchtige en vrije plaats':  m a t i g ,^ cnu^  
 en ook veel Reegen  ;  inzonderheyd de  geene,  welke  
 óp  w’ateraehtige  Landftreeken  voortkomen.  GeeVen  
 noch,Bloem noch Zaad.  Verdragen ftrenge koude,  en  
 allerley andere  ongeleegenheeden . des tijds.  Werden  alleenlijk  
 aangewonnen door hare aangewaffene  Wortelen;  
 wélke  mén  met • een  waffende Maan van April  kan  af-  
 neemen  en  verplanten. 
 Het F i  l  i  x  D e  n t a t a  ,   o f  Vaarn met teeder-getand- BefcbijJ -  
 de Bladeren,  noyt eenigZaad voort-brengende,  krijgt  ‘ 
 u y t  een  zwartachtige Wortel  ( op  de  wijze  yan  ander j)entak.  
 Vaarnkrnyd met  veele Vcez>clen voorzien)  meenigvul-  
 dige Steden,  twee voeten h o o g ,  wat meer o f  minder,  
 opfehietende; .al te zamen voor eyndigende  in  een  bla-  
 derig fpits punt:  zijnde, doorgaans een Strob d ik,  blin- Steeled  
 kend bleek-groen van verwe;  van onder rönds,  boven  
 pla t, .  met een ingedrukte  holle flreep geuts-wij&e  in 5t  
 midden;  aan welke dc Bladeren,  nu.uyt de eene,  dan  
 u y t de andere zijde,  digt boven malkander,  oókzom-  
 .tijds wel regt teegens over den anderen gefteld,  voortkomende, 
   zonder Steden  gehegt  zijn.  Hebben in  t  
 midden  een  regt-doorgaande  rngge,  aan  welke  ze  in  
 meer dan  vijftig van  een  gefcheydene deelén,  zomtijds  
 r e g t ,  zomtijds niet regt teegens malkander over-ftaan-  
 d e,  vaft houden..  Aan beyde de zijden  zijn ze teeder, Gedunte  
 aardig  en  net  ingefneeden ,  o f  getand  ;  agter aan de dcr^B a e‘.  
 Steel op  ’t breedfte,  en  zoo allenxen  na vooren in  eenr  -  
 fpits punt eyndigende;  niet blinkende;  boven donkergroen  
 ;  doch dikmaal na de  boven-uytfteekende  punten  
 eenigzins geelachtig:  onder een weynig bleeker, en  
 daar, op  elk kleyn gedeelte, met zes, agt, tien  en twaalf  
 kleyne,  Cajlanie-hmyne,  en  rüyge Nopjens voorzien,  
 .gemeenelijk  twee  en  twee regt  teegens  malkander  over  
 .hol en luchtig gefteld. Als men ze in de Mond knauwd,  
 werd men’er geen  zonderlinge fmaak aan gewaar;  echter  
 zijn ze een weynig te zamen-trekkende van  aart.  A   
 deeze  Bladeren  vergaan teegens de Winte r;  doch komen  
 in ieder Voorjaar,  ontrent  ’t  laatfte van Hpril, op  
 nieuws  te  voorfchijn. 
 krach