
 
        
         
		W   o   u   w   B .   H o p p e .  P   e   e   p e r . 
 I  Lan gdu-  
 I  ligb e yd . 
 I  Cebruyk. 
 73r 
 ltleyne  teedere',  geheel  boven  krom  ter'zijden  uytlo-  
 pende,  voortfehieten.  De  fmaak  deezer  Bladeren,  
 als  men ze  in  de  Mond  knauwd,  is  bitter.  Ruftefl  
 op heldere  j  oF  bleek-blinkcnde  Steeltjcns,  gemeenc-  
 lijk  opwaarts  gekeerd;  boven  met  een  kleyn  geutje  
 plat >  onder  ro n d ,  ontrent  twee  o f   drie  vingerbreed  
 lang. 
 Tuffchen  de  zelve  ,  in  het  bovenfte,  o f  de top der  
 Steelen,  vertoonen  zich  ( op  de  wijze van  C annabis  
 ofHennip)  veele korte,  Zyrs-wij&c  te zaam-gevoeg-  
 de  Bloemt yens  ( indien men ze  dien  naam mag geeven),  
 en  tuffchen  de  zelve  ook  fmalle  teedere  Bladertjens.  
 Eeril: zijn ze groen;  maar worden  daar  na geel.  Beftaan  
 uyt  zeeven,  agt,  errneegen  groene Kmpjens,  o f Zlf-  
 haugzolejens,  een  ftroobreed,  wat min o f  meer,  lang;  
 ontrent vierkant, in *t midden  voorzien met een  inwen-  
 Streepje.  Een  lange  tijd blijven ze hangen;  en  eyn-  
 delijk geel  geworden  zijnde,  vallenze neer,  zonder  in  
 deeze Gewellen'eemg Zaad na  te laten- 
 Deeze  foort  vergaat  niet haart,  maar blijft veele ja-  
 ren  in  t  leeven.  W il  in  de  Winter  op  hare  Wortel  
 met Run  bedekt  zijn;  vermits ze  zomtijds.doordef'öiy?  
 wel  belchadigd  word.  Is  derhalven  niet  quaad,  dat  
 men altijd iets  daar van  in  een  Pot  binnens huys beware  
 teegens de aankómft der Wintertijd. 
 Schoon ze  geen  Zaad geeft,  zoo kan men ze echter  
 in  onze Landen aonwinren door hare aangegroeyde Wortelen, 
   welke men met  een'waffende Maan  in u4pril  van  
 de  oude afneemt,  en  verplant. 
 k r a c h t e n . 
 WJOuw,  o f  Luteola,  heeft in  de Geneeflkonft tot  
 n o ch to e   geen  gebruyk o f  nuttigheyd gehad.  
 Is alleen dienftig voor de Verwers,  om  aan  de  
 Wolle ,  ook  Linne-lakenen, ' een  geele,  Goud-geele  ,  
 ook  groene  verwe  te  geeven.. 
 C C C X V I I   H O O F D S T U K . 
 H  O E. 
 Y   veele  zoo  wel  bekend,  als gedurig  
 j  gebruykelijk.  Word  in  het Necdcr-  
 i  landfeh gemeenelijk dus, o f  ook Hop-  
 ,  p e k r u y d   genoemd.  In  het  Latijn  
 geheeten  L upulus  :  in  het  Hoog. 
 •  duytfch  Hopffen  :  in  het  Franfih  
 l  het  Italiaanfih  L üpolo,  o f   ook 
 I foorten. 
 Houblón  
 Bruscandola, 
 Hier van  zijn mij  in  haren  aart twee bijzondere  foorten  
 bekend,  namentlijk: 
 I.  L upulus  sativus  o f  Mas ,  tamme  Hop,  o f   
 .  Hop  mannetje.  II.  Lupulus  sylvestris.  o f   fce-  
 Mina,  wilde  Hop  ,  of  Hop  w ijfje:  wel  van  naturen  
 mat wild-,  maar alleen  dus genoemd,  om datze voortkomt  
 zonder  eenige  Bouwing,  Oefening  en  Waar-  
 neeming. 
 Kjrond, en  Beminnen  een  loffe,  zandige,  en vetgemeftte grond;  
 een  v r ije ,  wel  ter  Z o n   geleegene  plaats,  en  matige  
 vqchtigheyd.  Geeven  ,  bij  goede  tijden,  volkomen  
 rijp Zaad.  Blijven  veele jaren  in  ’t leeven.  Worden  
 in  de  Winter,  door  fterke  Zbr fl,  niet  lichtelijk  be-  
 fchadigd.  Moeten  ieder Voorjaar,  in deMaert,  van  
 hare doode Jlruyken gezuyverd,  en  op nieuws met goe-  
 f   de Mirt verzorgd  zijn. 
 Kohnen  aangewonnen en  itermeenigvuldigd worden,  
 niet  alleen  door 'haar  Z a a d ,  t welk met een  afgaande  
 Maan  van  jiprÜ o f  May  niet  diep  in  de  aarde  word  
 gefegt;  maar ook  óp noch twee andere wijzen.  Eerfi,  
 door  hare  aangewaffene  Wortelen.  Ten  anderen  door  
 venige  afgefneedene  nieuwelijks uytgelopene jonge Ran-  
 S f * j  die  men  met  eên  afgaande  Maan  van Moert infle 
 e k t:  waar  op ze  Ipoedig  Wortel  vatten;  zoo  rterk  
 als  de  oude  oplchieten  ,  en  noch  dien  zelven  Zomer  
 Vruchten dragen. 
 Wil  iemand  van  deeze  Planten  goede  bequame Hoemea  
 Vruchten winnen,  die neeme in  de Maand Maert wech goede  
 de  he lft,  o f wat meer,  van  hare  jonge  Scheuten,  zoo  i^ruCL tf*1  
 worden ze  krachtig;  krijgen  veele en  groote Bloemen; men.  
 anders weynige,  maar veel Bladeren. 
 Deeze  jonge  Scheuten  opgezoden  ,  en  genuttigd Gebruyk  
 voor een  Salade,  o f  als Ajpergien,  beyde  van de wilde  
 en  tamme,  zijn  zeer gezond voor een  ieder. 
 Men  kan ook  deeze Planten gebruyken  ,  om  Priee-  deezer  
 len,  Zomerhujsjens ,  Bogen,  en  diergelijke  te bekleé- Plamcnt  
 den;  op dat men  in  heete dagen daar  onder  een  aangename  
 fchaduw mogt genieten. 
 KRACHT EN. 
 H Op  ,  o f   Lupulus Salitlarius ,  is warm  en droog Tturanttj  
 in  den  tweeden  graad  ;  ook  openende  ,  afva-  llb: Htrb‘  
 gende,  en  door  haren zwaren  reuk  het Hoofd  u n ie9} 1. 
 bezwarende.  c.iót. 
 Word niet alleen gebruykt  tot de Bierhromving, maar  ?Im- l-  2U 
 ook  teegens verfcheydene gebreeken,  veroorzaakt door  hm  
 melancholijk^ Bloed..  P£ 
 De  jonge  Scheutjens  gegeeten  als  een  Salade  ,  zijn  Tragusl.*.  
 aangenaam?  goed,  en  gezond ,  voor  alle oude  Lieden,  . 
 ook  voor  het  geheele  Ingewand.  Want ze  verwek- c.°ï i .  *  ^  
 ken  een  zachte Stoelgang,  en doen  het water der Blaas  Lufitan.  
 fchieten."  l.i.  enarr. 
 De  zelve  Scheutjens  in Wijn gezoden  ,  en daar van  
 gedronken  ,  ft rijd  teegens  allerley  vergif:  helpt  de  
 Waterzuchtige,  en  de  geene  die  fchurftig,  o f  met an-/  
 dere  onreynigheeden  der  Huyd  beladen  zijn;  die een  
 verftopte  Borft,  o f  de  Geelzucht  hebben.  De  zelve  
 gekookte  Scheutjens  op  de  M ilt  gele gt,  geneezen de  
 Milt-gebreeken. 
 De  Bladeren,  jonge  Scheutjens  ,  en  de  Bel-bloemen  
 in  Wijn  gekookt,  en  daar  van  een Roemertje’s morgens  
 nuchteren  gedronken,  opend de  verftopthejd der  
 Leever ,  M ilt en Nieren  :  zuyverd  het  Bloed,  en  is  
 goed voor langdurende Koortzen. 
 Het  uytgeparftte  Zap  met  Zuyker  tot  een  Syroop  Label.  1.1»  
 gekookt,  is goed teegens de Geelzucht;  hitzig  Bloed, f oL 7S**  
 gal achtige 3  en  ook  andere  Koortzen.  Opend  de  ver-  
 ftopping van het Ingewand. 
 Een  halve  Drachmd van  het  gepul verileerde  Zaad  
 met  Wijn  ingenomen,  drijft  het water  van de  Blaas  
 voort:  doed der Vrouwen Maandftonden  voortkomen,  
 en  dood  de  Wormen. 
 C C C X V I I I   H O O F D S T U K . 
 P  E  E  P  E  R. 
 |U s   genoemd  in  het  Neederlandfch  , Vicroni  
 in  het  Latijn Piper :  waar van in  In- ‘jerIci5C7' 
 •  «...  -  ,  c   ,   dene loof« 
 aten vier bijzondere foorten worden ge- ten. 
 vonden;  meeft al  te  zaam verfchillen-  
 de in hare gedaante,  en ftelling der Bladeren  
 ;  te weeten: 
 I.  Piper  longom ,  o f   lange  Peeper;  welke  alleen  
 aan  zijn Steeltje  groeyd.  II.  Piper  jE thiopi-  
 cum ,  o f  Peeper uyt Moorenland,  welke  tros-wij ze  te  
 zaraen  hangd.  I I I .  Piper  album,  o f  witte Peeper,  
 gehouden voor de befte van  alle.  IV . Piper nigrum, Der zelve*  
 o f  onze gemeene zwarte Peeper',  welkers gedaante in de namen,  
 bij  gaande  Figuur  na ’t leeven  is  afgeteekend.  W o rd   
 op het Hoogdujtfch  geheeten Pfeffer ;  in  het Franfcb  
 PoivRE: in  ’t Italiaanfch Pepe,  o f  Pevere  j$e r o  :  in ’t  
 Arabifch Fulfel o f  Filfil.  Van  de Malaharen Mo -  
 langa :  van de andere Indianen L a d a  ,  Meriche ,  en  
 Morois ; doch de lange Peeper PiMPiLUMof Pepilint. 
 Zij