Sm. F,M. een gatdem Adem. Deeze gedroogd , tot een Poeder
„ g w . gemaakt, en daar van een Scrupul met Wijn ïftgeno-
G ^ f jr men >■ verdrijft ’t Colijk,; dood de Wormen ; is,goed
■ tsegens ’t Graveel, , niet Pieterfdie-water geb ruykt;
füld de koude p s ; en bewaard den Menfcli vóór de
p eft. Daarenboven, met een weynig SalprunelU ge-
■ pnlverizeert $ met Zyroop van Rooz.cn vermengd , en
daar mee de mond der Kinderen gewrèeven, geneefd
haar van de Sprouw.
Goed Snof W il iemand een goed Snof o f Niespoeder, die been
Nies- reyde het deezer wijze:
poeder. ^ Cortic. Aurant. pulverifator. Drach. tres.
Foliorum A u r . pulverif.
Herb. Majorana
Rorijmarini. ana drach. duas.
Radic. Hellebori Alb i ■
Iridis Flor ent. ana. drach. femis.
O lei Anifigutt. qmnque.
Caryophyllor. gutt. tres.
Mifc. fiat Pulvis fubtilijftmus.
feh. Beft. Hier van een weynig geb ruykt, doet zagtjens Nie-
Ferr.Hefp. zen, en ontlaft ’t Hoofd van veelc vochtigheeden. ^
Itb. 4. cup. £ en hleyn ft uk je Van de varjfche Schel (warmm
den derden , en droog in den tweeden Graad ) in de
Neusgaten geftoken , heeft dezelve werking. In
Brandewijn, op de voorheenen verhaalde w ijze , gedi-
ftilleert, en daar van ’s morgens een weynig gedronken
, verfterkt, en brengd weer te regt een quade
Maag: Maakt een vrolijkHcrt: Bewaard den Menfch
voor alle booz.e , peftilentiale luch t: Verdrijft alle Zo-
mer-Jproetelen en vlekken des Aangezichts.'
*tZap*Eoe \Z a p is koud en droog in den tweeden Graad !
goed voor Goed in alle hitzJge Koortz.en , ' en befmettelijke Ziek-
de Maag; Meteen weynig Zuyker getempert, verfterkt
d*onna- de Maag l doed de walging en Irakmg' der zelve op-
tuurlijke houden. Om *"t onnat uur lij k, Vloeyen der Vrouwen
vloed der t£ fj-0ppen ? neeme men twee Kannen zuyver Put- o f
Vrouwen. p on^ey nwafer . doe daar in de Schellen van drie groote
niet al te rijpe Oranje-appelen: laat dit te zamen koken,
tot dat’er maar drie Pinten van is overgebleeven. Op
’ tlaatfte doed men daar in een hand vol bladertjens van
, Pilofella-kguyd : daar na door-gezijgd , en tot eenige
malen toe een ftuk gloeyend Staal daar in gelefcht.
Animai. Hier van geeve men de qualijk-geftelde s morgens zes
fj^Gaut. o f agt oneen te drinken; en hij zal dit Hulpmiddel
Med.l. 7- goed bevinden ; gelijk Ludovicus Septalius in zijne
Anim. i44* Geneeskpnft getuygd.
■ Zoete O- De Wm Oranje-appelen werden voor de befte ge-
ranje-ap- houden: Zijn ook niet zoo koud als de z.uure. Wer-
pelen. den ter dier oorzaak dienftig geoordeeld voor Zwaar-
£*LthlU ~ moedige -> en voor oude Lieden: ook voor de geene ,
die gequeld worden met eenige verftopping der inwendige
Heelen. De z.uure zijn in warme dagen goed
voor jonge Perz.oonen : 1 ook voor zulke , die met de
Gal geplaagd, o f met overvloedig bloed belaft zijn.
Bapt. Ftrr. Heeze fchoone Vrucht werd van veele Joodfche
Bejp.lib. 1’. Rabbinen gehouden voor dezelve, van welke God
cup. 1. ér Adam had verboden te eeten : Waarom noch hee-
l i^ eup. denfdaags (gelijk veele meenen ) in zommige der zelve
’t naarg elaten Teeken des Beets in ’t (voorfte deel
werd geilen ; zoo dat ze dienshalven de naam van Po-
mum Adami , o f Adams-appel, zou bekomen , en
Bedenking tot noch toe behouden hebben. Mijn oordeels werd
des Au- door deeze Vrucht iet zonderlings te kennen gegeetlieurs
ven; teweeten, de lufi en 't vermaak, deez.er wereld,
’t welk de Heere Adam en Eva had verboden te bè-
geeren , op ftraf des doods 5 in teegendeel geboden ,
zijn Woord en Bevel, hen voorgefteld, te onderhouden
: Doch z ij, luyfterende na de Slang , in willigende
hare eygfne Begeerte, verkozen de verbodene
Vrucht der welluft voorde fchoonfte,en behagelijkfte
des Aardbodems: waarom zij ook u yt ’t Paradijs yer-
dreeven , van de gemeenfehap met G o d , en zijne
heerlijke Gaven vervreemd en beroofd geworden zijnd
e , de dood fterven moéften : gelijk ook alle, die
haar hier in volgen.
I I I H O O F D S T U K.
GRANAATBOOM.
Eezen Boom, dus genoemd o p ’t N ie - Verlihej:
derlandfch , werd in ’t Latijn gehee- V ’e naren
M alus Pu n ic a weegens de
bruyne verwe der Vrucht , gezegt dencVoJ-
Pumcens , o f P.hteniceus f o h r : En keren.
M alus G ranata , vermits men
veele korlen in dezelve vind: ’t W elk de Frangoife»
heeft bewogen, deezen Appel te beteekenen met de
naam van M ig r a i-ne , als o f men zeyde MiHegrqine*
o f Duyz.end-grein : Anders noemen ze deezen Boom
G r en ad ie r : De/Hoogduytfchen G r ana tra um : De
Italianen A lbero d i Pomo granato ( Arbon di
Granati.) '
Hier van zijn mij in haren Aart bekend zes bijzon- Zesbi;-
dere Soorten, tewee ten: M alus Pu n ic a satuva
flore s iM P L ici, Tamme Granaatboom met een-en- vanGra-
I kele Bloem , welke alleen in heete Landen Vruchten naatboo-_.
draagd. M alus Pu n ic a sylvestris ; o f Ba l au - men.
STIUM FLORE PLENO COCCINEO. F l ORE PLENÖ
ALBO. B a LAIJSTIUM FLORE PLENO LUTEO J en
F lo re pleno albo & rubro v a r ie ca to , W ild e
G ranaatboom , o f B a l au stium , met een dubbelde
Scharlaken B lo em ; met een dubbelde Witte
Bloem; met een dubbelde Geele Bloem; en met een
dubbelde W it en Rood-bonte Bloem: welke alleen in
de Apotheeken1 werden gebruykt, en zonder Vrucht na
te laten afvallen. En eyndelijk Ba l au st ium p u s il -
LUM FLORE COCCINEO PLENO , o f MALUS PUNICA
n a n a ; kleyne, o f lage Granaatboom, met eën groote ^ louinto.
dubbelde Scharlaken B loem, waflende van natuuren
niet hooger als ruym een maat-voet. De verwonde-
rens-waardige fchoonheyd der verwen is zeer aanzienlijk.
A l te zamen beminnen ze een goede gemeenfc Aar-Hoedanig
d e , wel doormengd met twee deelen Z an d, twee ^ eb0<>'
deelen Paardemift, dne deelen oude Koeyehmift, drie
deelen Veengrond, en een deel eenjarige Schapen-
mift : een zeer warme , opene , luchtige , vrye , en
wel ter Zon gelegene plaats, bewaard voor alle Oofie-
en TVW^-winden : Daarenboven zoo veel V o c h t ,
dat ze in de Zomeir bijna ieder dag willen begoten
zijn met Reegenwater, ’tw e lk in de Zon lauw geworden
i s , o f gedurig bevochtigd door een wolle
Lap, uythangende u yt een Pot ^ol Water, gelijk van
de Oranje-boomen is gezegt. t
Tamelijk hard zijn ze van natuur, konnen echter
geen V o rf t, o f veel koude Herfft-reegenen verdragen;
moeten derhalven met ’t begin van Oclober binnens werdeo.
huys, in een niet al te warme plaats, g e z e t, en gedurende
dien tijd met matige lauwe vochtigheyd
onderhouden werden; vermits z e , van hare Bladeren
ontbloot zijnde , niet zoo veel voedzel van noden
hebben , als in warmer dagen. O o k moet men ze
niet voor half April met een zoet Reegentje weer in
de L.ucht brengen, en voor de koude nachten dek-
Gemeenlijk dragen ze ieder Zomer tweemaal Bloef- Bloeflera.’
fem , in ’t begin van Jun iu s , en September , ’twelk
zeer luftig te zien is. Werden ook alleen vermeenig- Vermec-
vuldigd door hare bij de wortel, o f boven de grond
uytfchietende jonge L o ten , van twee o f drie Jaren.
Deeze fnijd men, gelijk de Angelieren, ten halven in :
en als ze ’t tweede Jaar daar na Wortelen hebben ge-
fchoten, werden ze met een afgaande Apriljche Maan
in Potten verplant.
In ieder Voorjaar, in ’ t laatfte van April, met een Zuyvering
afgaan«
Snoey- afgaande Maan, moeten ze van hare doode Takken ge- ,
[ zuyverd , en van -t meefte nieuw-gefchoten Hout be-
I fhoeyd , ó f riiet een Schaer gefchoren worden : Dragen
anders weynige o f geene Bloemen. Want deeze
Telgen ’t meefte Voedzel na zich trekkende, ontbloo-
ten de Bloeffem-dragende Knoppbn te zeer van hare
drijvende kracht. -
K R A C H T E N.
■ Witteen T " \ E Bloemen deezer Boomen , zoo wel Wilde als
I Roode I J Tamme , zijn koud enfiroog in dén tweeden
■ Vloed der Graad. In Roode Wijn"gezoden , en daar van .
I gedronken , o f gedroogd , en ’t Poeder ingenomen ,
I ïjat.stirp' ftoppen de Witte en Roode Vloed der Vrouwen , de
I c. in* Roode Loop , en ’t bloeden van varjfche Wonden. Neemen
wech de ongeleegcntheyd des Ligchaams, wanneer
de Natuur zich door de Stoelgang wil ontlaften ,
en echter zulks niet verrichten kan : Welke Quaal van
de Genees-geleerde werd genoemd Fanafmus.
I j ujon.lib. Maken ook de Tanden vaft , en zu y veren ’t Tand-
■ aS.f^-7- vleefch , . als men 't daar mee wafcht. Heelen de Gefcheurdheyd,
en doen te rugge keeren de neerwaarts-
zinkende , o f uytgefchotene Darrhen , bij wijze van
Plaafters daar op gelegt.
I Binnenfte D e binnenfle Bladeren der zelve 3 gefloten, en met
I Bladeren Zuyker vermengd tot'een Conferf, dan anderhalf lood
■ derBloe- Van met geftaald Water , o f fterke roode Wijn,
I ’ gebruykt, heeft dezelve Werking: Doet ook ophouden
’t RoodMelizjoen, en de onnatuurlijke Buykloop. De
onfteltenis van Lèever en M ilt werd’er door wechge-
nomen. Alleen ’t Poeder op Wonden geftroyd , ge-
neeft dezelve.
I Avicenn. De Vruchten, o f Zjuure Granaat-appelen, d roog, en
Miib. fuiCa- verkoelend in den tweeden Graad, Ook een weynig
■ ns’ * te zamen-trekkend van aart, gegeeten , doen wel Water
lojfen, doelt zijn voor oude Lieden niet dienftig.
■ Deugden ’iZ a p uyt de Korlen ( ook van eën verkoelende en
■ van5tZap te zamen-trekkende kracht) uytgeparft, en met Zuy-
I ^ rj®n ker o f Honing gek o o k t, is goed op de gefi.vellen des
I Diofcorid. Monds , en der heymlijke Leeden geftreeken : Neemt
■ /.i.r. 1 ja. w^ch de gebreeken der Heusgaten , en de pijn der
O oren: Heeld de lopende Wonden en Zweer en o f Z e er en
der Beenen en Voeten. Een geheelen Appél in een w e l .
toe-gemaakte Pot gedaan, in een Oven uytgedroogd,
en tot Pulver gefloten, verdrijft ook de Roode Loop,
anderhalve o f twee- Scrupelen met roode Wijn ingedronken.
I Amat. Lu- ’ t Zap deezer V ru ch t , aangenaam voor de Ma a g , '
■ fit. 1.1. verfterkt niet alleen dezelve , \ maar verdrijft ook hare
I kitte , doet ’t Braken ophouden , en neemt wech de
bband in de Koortsen,
||S Gxlen. l\b. ' He z.oete Granaat-appelen, niet zoo zeer verkoelen-
■ Method. de noch te zamen-trekkende van aart, werden voor de
‘ 3* befte gehouden , doch men moét ze zoo wel als de
z-uure, matig gebruyken. Zijn voor de Maag en Borfl
■ j£g-tnot' niet ondienftig. Verdrijven de Hoeft, maar veroorza-
Q /./ .c. 3. ken Winden, en zijn de Koortzige menfehen niet
voorderlijk. (
ichjV. De Korlen van deeze z.oete (goed v o o rd eM aa g ,
H Htrb.eap. maar geenzins de z.uure , gelijk L onicerus daar van
M 3°- fchrijft) in Water gezoden , en van ’t zelve gedronken
, ftild het Bloedjpuygen.
^■ Schellen. He Schel hier van, bij veele genoemd Malicorium ,
heeft dezelve kracht als de Bloemen ; doch werd meer
als die , ook als de Korlen o f ’t Z a p , gebruykt. In
Camerar. Wijn gezoden, o f gepulveriz.eerd, weerftaat alle ver-
M \,caP’ rotting en vervuyling , zoo wél in de Darmen als in de
■ Matth. Maag: doet de Wormen fterven: is dienftig teegens de
Koorts , en zeer bequaam tot de dingen , welke men
moet gebruyken om te verkoelen en te ftoppen.
^■ Begeerlijk- Heeze fchoone en aangename Vrucht is niet alleen
^■ zcr ^ ^ee" ^ieedenfdaags van een ieder zeer begeerd, weegens zijn
^■ Yrucht. aangenaam zap, maar was ook voortijds in der Hebreen
I
Godsdienft gebruykelijk , en hoog geacht: Men kan
hier van nazien ’t tweede Boe/^Mofts: Waar in de Hce- ±xod.
re aan Mofes niet te vergeefs beval, dat hij den onder- xxvni. en
ften Zoom van de Rok^ des Hoögen-piiefters Aar ons XXXIX*
zou vercieren met Granaat-appelen van Scharlaken,
geele Zijde , en Rozen-rood heerlijk gemaakt, kon-
ftig vertonende de ware gedaante der leevende Vruchten.
Tuffchen ieder Granaat-appel moeft een gouden
Klokje o f Schelle hangen. Heezen Rok, moeft hij aan
hebben, als hij in ’t Heylige ging: Waar meede wierd Bedenking
te kennen gegeeven, de Edelheyd der deugd, de neede- d^sScIin "
righeyd des leevens, de eenigjheyd des gemoeds , en
de oprechtigheyd des herten , met welke zij alle G od
moeften eeren en dienen: t’eikens hen hunne-zonden,
o p ’t geluyd der beévendeKlokjens, dat is, ’tgeh oo r
van Gods W oo rd, en vreeze voor zijn Almagtigheyd,
voor oogen Hellende, in- eén diepe neederigheyd harer
zielen: Waarom ook deHooge-priefter den Heere niet
recht dienen , veel min des Volks mifdaad verzoenen
kon, zonder aangedaan te zijn met ’t geheyligde kleed
der fchoonheyd , zuyverheyd en ’s herten oprechtigheyd,
maar daar over den dood zou geftorven hebben;
gelijk ook die alle zal weervaren , welke bevonden
zullen worden niet bekleedt te zijn met’t kleed der
vreeze Gods.
I V H O O F H S T U K.
MOERBEZIENBOOM.
^ E t dien Naam is deezen. Boom bij de Namen, en
Neederlandérs bekend : O p ’t Latijn verfcEey-
f M orus : In *t Hoögdüytfch M aul- ^der°°r"
BEERBAUM : In ’t François M èURIER : Moerbezie•
In ’t Italiaanfch M oro , en M oro boomen.
ce l so . Hier van zijn mij in haren
aart alleen twee bijzondere Soorten bekend, nament-
lijk , M orus Ïj ig r a ,''ZwarteMoerbcz,ien-, en M orus
a l b a , Witte Moerbez.ienboom. Beyde zijn ze van
eeven dezelve bouwing en waarneeming. ‘ ,
Zij beminnen een gemeene, zandige, drooge, en Waamce-
welgemeftte Aarde ; een warme plaats, opene , vrye ming ^cr.
L u ch t, en weynig Water. Jaarlijks geevenze in deeze ze ve*
Landen rijpe , doch ongezonde Vruchten. Konnen
de koude des Winters tamelijk wel verdragen : Echter
lijden ze niet alleen dikmaal fchade door harde en langdurige
Vorft , maar komen ook wel geheel te verfter-
v en, gelijk in de jaren \ 6 /\6 . , i 6'58., 16 7 0 ., en op
meer andere tijden gefchied is.
Zij werden op driederley wijzen vermeenigvuldigd, Aanwin«
o f aangewonnen, te weeten : n,n£’
E e r jl, door hare bij de Wortel uytwaffende jonge Eerfte wij-
Spruyten , welke men in de Maand van Maert met ze.
een volleMaan-infnijd: dan met aarde aangevuld zijnde
fchietenze zeer bequamelijk Wortelen. Als deeze twee
jaren oud zijn gewórden , moeten ze op een Voormiddag
werden verplant, niet in den Herfft, maai* in de
M a e r t, met een afgaande Maan.
Indien men in eene der grootfte Wortelen deezes Onder- '
Booms met de Spade fteekt tot op de helft, zoo zal ze vinding,
daar een knobbel maken, en veelvoudig uytfchieten.
Ten anderen door jonge Takjens ; welke men in Tweede
Apr il, o f Maert, met een volle Maan affnijd, en aan WIJZC*
een donkere plaats in de aarde fteekt. Heeze, dikmaal
met water begoten, beklijven, en vatten Wortelen.
Ten derden , door manier van Enten ; ’tw e lk in Derdewij-
April met een waffendeMaan gefchied,op eenCASTA- zc*
nien - , wilde P eer- , o f A ppelbo om ; wiens
Vrucht dan zijne natuurlijke verwe verheft, en bleek
werd.
He w it te M oerbezienboom is wel zoo hard van Witte *
« natuur als de zwarte : kan daarom de Winfer-koude
beeter verdragen : werd ook veel grooter, doch zijne men_
Vrucht blijft kleynder; en komt,b ij goede warme ja-
B ten