
 
        
         
		*31  B e s c h h t v ïn s   dhr K ruyden , B ollen en  B loemen ,  III B oek, 
 in  hét  It&liAdnfih  H eï 
 a m o r b . Hiervan zijn mij in 
 bekend gew■ orden ;  nar 
 •  I .   H brbia  V iv a   < 
 lig  Kruyd, anders  Kri 
 m im o s a ,  ainders V iv a 
 d ioA u jch  Kruyd, ander* 
 FR U TI CBS <;ENS,ofy/l' 
 H e r b a   m im o s a   ar b c 
 roer mij nit:t.  V.  Hl 
 In d iA A u fch Po om Achtig 
 VA  ARBOR ESCENS Cn 
 rijf  /revendfV  Kruydje. 
 de zclye Bcluwing en Ji 
 Zij beminnen een  gt 
 1 met een wcjynig tweejarige  
 Hoenderdrek, 
 men,  of, in des zelvei 
 of  H erba  Dl 
 i hare« aart z,es bijzondere foorten  
 entlijk: 
 V i v a   ,  of IndsAAnfch  leevendig , gevoe-  
 ttydje  roer mij  niet.  II.  H erba  
 a l t e r a ,  of tweede gevoelig In-  
 5 Kruydje roer mij niet. III.VivA  
 ttvellig Kruydje  roer mij met. IV.  
 >rescen$, oi'boom Achtig Kruydje 
 ÏRBA  MIMOSA  MAJOR  ,  o£ gl'OOt 
 Kruidje roer mij niet.  VI.  Vi-  
 unbnsis,  of Chineefih boomach-  Al te  zamen zijn ze.van eeven  
 Kutmeeming. oedc,  gemeene ,  zandige  aarde,  
 veeljarige  Paerdemift,  een- of twee-  
 :k,  en ft Mol uyt verdorvene Boo-  
 ,elven plaats, der verrotte Boombladeren  
 doormengd :  een  warme,  welgeleegene  plaats  ,  
 voor  alle  koude  Oojle-  en  Noordenwinden  befchut.  
 niet al te veel, en altijd door de Zon lauwgemaakt Reever 
   genwater.  Zijn  zeer  teeder  van  aart,  en  konnen ook  
 >'d*  de minde koude niet verdragen.  Blijven in deeze Landen  
 niet meer dan eene Zomer in ’t leeven, wat moeyte  
 men  ook,  om  haar te  behouden,  mogt  aanwenden.  
 Al tijdelijk in den Herflr vergaan ze.  
 tnwin-  Zij worden voortgebrart en aangewonnen door Zaad,  ng.  Uyt America  of andere  heete Landen  overgezonden : 
 ’c welk met een volle Maan van April of May word ge-  
 zayd in Potten, niet hoven een ftroobreedte diep: daar  
 na opgekomen zijnde ,  tot aan  de  Maand Julius  gedurig  
 met  een  glas gedekt,  behalven alleen bij  goede  
 i hoe  waMrmeen  dkaagne no. ok  dit  Zaad in een Glas op een weynig  
 ar on-  Paerdemift leggen ,  en Salpeeterwater,  of Reegenwater  
 daar  een  weynig  Sripeeter vierentwintig uuren lang in  
 cn  geleegen heeft,  daar op gieten,  tot dat het ontrent bedekt  
 is.  Het zelve dan zetten op een Oven, die gedurig  
 matig warm moet  zijn ;  of anders in heet'Zand ,  zoo  
 zal het  haaftig  zwellen,  en beginnen te kijmen.  Dan  
 neemt men het zoetjens daar uyt,  en met een wallende  
 Maan legt men het in een P ot,  die men in geheel warme  
 Paerdemift fteld, in een Zonnebak, of andere plaats;  
 gedurig met  Glazen  overdekt.  Als de  Mift koud  is  
 geworden,  *t  welk binnen vijftien o f zeftien dagen ge-  
 fchied,  neemt men  de Pot uyt ,  en men zet ze weer in  
 varffche warme  Paerdemift :  op  de  zelve wijs  voortgaande  
 tot in  het  laatfte  van  May.  Dus gehandeld ,  
 zullen de uyt het Zaad voortkomende Planten wel opwallen, 
   en  tot  een manlijke  hoogte geraken,  daar ze,  
 bnyten dit,  niet toe konnen komen,  
 a veriigt.  ’k Heb op deeze wijze opgequeekt het Herba viva,  
 gevoelig  Kruyd ,   anders Kruydje roer mij  niet,  en in *t  
 jaar 1652.  gebragt tot dë hoogte van een weynig meer  
 als  twee Maar-voeten  ;  doch geen  'Bloemen daar  aan  
 konnen  bekomen:-en  het  H erba  viva  frütigel  
 sceks ,  of firuvellig Kruydje roer mij niet,  ter hoogte  
 van  meer  dan drie der zelve voeten :  waar aan  tuf-  
 fchen de Bladeren,  in vieren gedeeld ,  zich  twee  Bloemen  
 vertoonden.  Hare aardige,  fchoone ,  en teedere  
 Bladertjens, zich fchielijk te zamentrekkende,  boogen  
 zich  nee- met  hare Takje»*',  cn deeden dus eerbiedig-  
 cn uyt den groenen rosachtig  van verwe;  vercicrd met  
 ontrent r.oode randjens. 
 Het  H e r b a   m im o s a ,  of Vivb  a l t e r a ,  tweede Twccda  
 gevoelig Kruyd,  of Kruydje roer mij niet,  is het voor- gevoelig  
 gedagte  eerfte in  alle  deelen gelijk.  Aangeroerd wcr-  
 dende ,  trekt defgelijks de Bladert jens te zamen ,  doch nict.'1^  
 buygt zich niet.  Geeft ook in deeze onze Landen geen  
 Bloemen ;  yccl  min  eenig Z a a d ;  't welk gcmccnelijk  
 ovaals-wijze rond,  plat,  niet groot,  cn bruyn-verwig  
 is. 
 Het Herba mimosa major ,  of groot Indiaanfih Grootln.  
 Kruydje  roer mij niet,  blijft’,  aangeroerd  zijnde,  on- diaanfcK  
 gevoelijk  ftaan.  Is  blauwer  van  verwe;  krijgt  ook {^ydj?  
 grooter en meerder Bladeren.  ,  .  -  niet.  ^ 
 Het Herba  mimosa  arborescens,  of Boom- !3o0macj,  
 achtig Kruydje roer mij niet,  is bij mij in ’t jaar 1652. tig Kruyd.’  
 opgeklommen  tot de hoogte  van drie voeten.  Bleef, Jc.rocrmij  
 aangeroerd zijnde ,  onbeweeglijk ftaan ,  gelijk ’t voorgaande: 
 aam-  heyd aan  de geene ,  welke met hare vingeren haar van  
 icyd aan  onder  aanmakten.  Korts daar na rigtedenze.zich weer  
 !e Bladc-  •.  en ftdnden,  hare Bladertjens van een gedaan  hebbende, 
   in hare vorige kracht.  Dit gebeurdde zoo dikmaal  
 als men  baar aanraakte,  waar  over veele zich niet  
 weynig verwonderden. 
 Flare ge*  Deeze  Bladert jen s ,  gelijk die van  dé  A c a c i a   JE-  xske.  GTPTiA ,  of Egyptifihe  Acacia,  zitten altijd aan haar  
 doorgaande  Steeltje twee  en twee regt teegens malkander  
 over.  Eyndigen ook  voor niet in één.  Zijn zeer  
 kleyn, fraai,  voor breedft;  een groote ftroobreed lang; 
   doch gaf niet alleen tuffehen ieder Blad  (niet,  
 gelijk het Herba viva  fru t ice sc en s,  of StrttveL Bladeren.  :  
 kruydje  roer mij niet,  onder in vier;  maar gemeenelijk  
 in zes en agt déëlen,  wel zoo teeder van aart,  gefchey-  
 den)  aan hare régt-opgaandei’^e/ een ronde knop,  met Bloemen’  
 geele,  een weynig blinkende,  veezeiachtige Bloemen ,  
 gelijk het Acac i a ,  of Pl atanu s ,  maar ook Peult- Zaad-  
 jens ,  eene Vinger lang ,  en zeer fraai;  gelijkende ten peultjcru.  
 volIen> een  Zwaard,  Z a b el,  of Perfiaanfich  Geweer; ^aa^‘  
 waar in  zich  het Zaad  vertoonde,  digt bij  malkander  
 rittende ;  doch ’t bleef onvolkomen ,  en verging met  
 de geheele Plant in *t laatfte van September.  Nochtans  
 wierd  de regt-opgaande Steel,  met veele z,ijde-tahjens  
 vercierd ,  geheel houtachtig ;  waar van eene tot in Fc-  
 bruarius aan- hare Stam groen bleef,  en verftierf doe.  
 ook.  De Bladeren  vertoonden  haar in  alles  gelijk de  
 voorige,  doch in meerder getakte zaam-gevoegd,  zoer  
 konftig,  gelijk aan het A cacia ALgyptia ,  of Acacia  
 uyt *a£gypten~ te zien is.  Kan  ook  niet  ,  in deeze  
 Geweften,  aangewonnen efi  vermeenigvuldigd werden ,  
 als  door.  pp  nieuws  uyt  andere  panden  bekomen  
 Zaad. 
 -  Het Herba  viva  arborescens Chinensis , Boomjc  
 óf Boomachtig  leevendig Kruydje  uyt  China ,  heeft ge- tig leevfl  
 heel groene Bladeren,  zónder eenige rpsfigheyd,  gelijk  I  
 de andere foortep hebben,  Waft op een gantfeh ande-Qj^  
 re manier:  niet uyt twee,  vier,  of zes ordren van Bladeren  
 beftaande ,  aan een Steel bij  malkander, voortkomende  
 (gelijk in deeze bijgaande Figuur , na 5t leeven Bladeren,  
 geteekend ,  te zien is)  maar uyt een alleen ,  te zamen  
 de lengte  van een  vinger,  en ontrent dezelve, 'breedte  
 uytmakende;  nu uyt de eene,  dan uyt de andere zijde  
 van een gantfeh ronde' en geheel groene Steel, niet hoog  
 boven malkander,  haren oorfprong neemen.de, T ‘!Wa'n-  
 ti'eer ze door eens Menfchqn hand ,  of iet anders,  van  
 pnder  of ter zijden aangeraakt werden  beweegen z,è  
 zich,, enfiuytên haar toej  maar buygen  haar gantfeh-  
 lijk  niet  neerwaarts ,  gelijk  van  het Herba  mimosa 
   alter a ,   of tweede  Indiaanfch  gev.QsUgd^ïitjd-  
 je   gezegt is.  .............  É  .  .  , .  __r  1... De Péulis zeer gelijk die van het  H e r b a 'Mimosa Zaadpedj  
 arborescens  ,  of  Boomachtig  Indiaanfih  Kruydje  
 roer mij niet;  waar in een plat 1 ovaals-wijze rond,  en  
 bruyn-verwig  -Zaad  werd gevonden.  Heeft de lengte  
 van. een . . v in g e rwat  meeri of minder  ; -en  ruym  de  
 breedte  van een Strpo ;  in  zoo veel  inwaarts-gedrukte  
 afdeelz,elen verdeeld,  als’er Zaad-kprlen in zijn;  eeven  
 gelijk men in de Zaadpeul van het  Se c u r id a c a   ve- Zaa;  
 r a  ,  of opregt Bijlkenskruyd,  ziet.  Is ook,van de zelve  
 gedaante,  en van ontrent gelijke grootte,* doch wat  
 breeder,  en een weynig dikker.  In deeze AfdeeUelen  
 kan de Peul ligtelijk  gebroken  én alzoó  ieder Zaadr  
 kprn van malkander gefcheyden worden. 
 KRACH