
 
        
         
		200 
 1 9 9 B esc h r y v in g   Dé r   l a c e   B o o m e n ,  e n   H e e s t e r s , II B o e k , 
 genius  had ook  zeekere dienftknegt,  van wjen Servius ,  een 
 U6'  ‘le  Roomfcb  Geneesheer ,  gewag maakt  in  zijn  Boek. van 
 OJonb.  ,  J  0 de  K euken. 
 Digby  de  Van Heneagea ,  een Adelïjkp Dame,  geweeft eene  
 Corp.  ^  vertrouwdfte Kamer-Vrouwen  der Koningin E l i -  
 **b 38'  
 tH 'W 
 Schenk.H  
 7  oóferv,  
 Meß. cap 
 meling1,  en  als dood ter aarden  neerviel.  Zulk een aart  
 sabeth  van  Engelandy  verhaald de Heer  K enelmus  
 D ig b y ,  dat men  haar,  terwijl ze  in  flaap  la g ,  eens  
 een  Roos  op  de  Wang  had  gelegd  ;  waar  door  ter-  
 ftond  puyften  op  dezelve  quamen.  Zulk  een  groote  
 natuurlijke  afkeer  en  teegenftrijdigheyd  was  tuflchen  
 haar  en de Roos» 
 Ik   heb  hier binnen Groeningen een N ig t ,  die ook de  
 reuk der Rozen  niet  kan dulden ;  zoo  haaftze  dezelve  
 komt  te rieken  ,  moet ze  terftond  niezen.  Henrik’,  
 Kardinaal  van  C ordua  ,  viel in  onmagt,  als  hij  de  
 geur van  een  Roos vernam.  *t Zelve is meermaal overi 
 g * ,   komen  Franciscus  V enêrius ,  Hertog  van  Vene-  
 ihectt.  tie\ waarom  hij  o ok,  als hij  op  een Feeft-dag de Gods-  
 dienft  zou bijwónen  ,  al de  daar  gebragte varflche Ro-*  
 zen deed wechneemen. 
 omer.  Wederom  verhaald  C romerus  in  zijne  Befchrij-  
 S.ret.  ving der p00lfche gefchiedeniffen,  dat  L aurentius,  
 Billchop van  Wratijlauw,   door de reuk van  een  Roos  
 *t  leeven  heeft verloren. 
 min-  Eeven  *t  zelve leeft men, bij Henningius , gebeurd  
 w m  te  zijn  een jonge dochter,  welke Graaf Nicolaus  de  '  
 ’afsalm.  tweede  van  Salm  had  gewonnen  bij  E lisabeth ,  
 Baronnes van Roggendor ƒ  in Hongarien. 
 K R A C H T E N . 
 Lle  Rozen  zijn  koud  in  den eerften Graad,  en  
 te  zamen-trekkende  van  aart.  Varfch  zijnde,  
 Purgeeren z e ,  maar oud,  verftoppen ze. 
 Diofc.lib. 
 i.cap.iy A; 
 Am. Lufit.  Twee oneen van  ’t Zap  der gemeene  Lijf-verwige,  
 lib. 1.  in  0£ Mhfcu.s-rozen,  o f  anders  vier oneen van *t Water,  
 aafr.no.  daar  de  Bladeren  in  gezoden  z ijn ,  met  wat W e y   en  
 Mefues lib.  Zuyker  gedronken,   maakt  een  open  Ligchaam  ,   en  
 Simp. cap.  jaagd Uy t  alle  Galachtige vochten  :  verdrijft  de  Hert-  
 ,0’  klopping ;  verfterkt  beyde  de Maag  en de Leever ;  en 
 neemt wech de verftopping der zelve.  Is goed voor hee-  
 te  gezwellen  ,  en  hitzige  gebreeken  der  Oogen , 'daar  
 op  gedaan. 
 Vijftig Rooze-bladeren in een  Salade gegeeten,  doen  
 ook  zeer zachtelijk Purgeeren.  In  teegende’el,  de witte  
 Serap. lib.  
 Simp.cap. 
 L°ö-  eynden der  Bladeren in roode Wijn gezoden,  ftillen de  
 Buyk.  en  Bloedloop.  In  een Oven gedroogd,   en  dan  
 in  een  zakje o p’t Hoofd gelegt, verdrijft de Hoofdpijn.  
 Dezelve  in Wijn  gezoden  ,  en  door den  dag  daar van  
 gedronken,  ftopt allerley vloeden;  geneeft de ontftee-  
 kingder Oog«z;  defmerten van  ’t Tandvleefch,  van  de  
 Moeder,  en  den  Aarsdarm  :  ook  het Wildvuur,  de  
 Roos  ,  alle  opdragtigheyd,  puyften,   en  diergelijke  
 qualen. 
 Trag.lib.%.  ’t  Water  van  witte  Rozen ,  welke zijn  ingezouten  
 cap. 20.  geweeft ,  gediftilleert  (  dit  is  het  befte van  alle  Rozen 
 )  ,  in  fpijzen  gedaan,  is zeer aangenaam;  ook ver-  
 fterkende,  verquikkende,  de  Koortzen  verdrijvende,  
 en ft aap  verwekkende. 
 TLuell. lib.  D e  inwendige  geelheyd der Rozen is verdrogende en  
 \iatth\ib  te zamen-trekkende van  aart.  Gedroogd zijnde,  ftil-  
 i  cap. i 13I len de roode en witte Vloeden der Vrouwen, met roode  
 Wijn ingenomen.  D e  onderfte Knoppen met haar Zaad  
 en hayrigheyd gedroogd,  en een Drachma daar van ge-  
 bru yk t,  heeft: dezelve werking. 
 Zyro op,  van Rozen gemaakt,  doed zachtjens Purgeeren  
 ;  is  dcrhalven  dienftig  voor  teedere naturen en  
 Kraam-vrouwen:  verligt  6ok de inwendige brand,  en  
 ftild  de  dor ft. 
 Conzerf  Conzerf van Rozen  doed  eeven  het  z e lv e ..  Stopt,  
 van Ro-  oud zijnde,  de roode en  allerley andere  Buykloop  ;  be-  
 zen‘  dwingd ook de kpokpnde  Gal. 
 Safes lib.  Edik van Rozen doorfnijd,  verfterkt,  en maakt dun. 
 Is goed teegen allepeftilmtiale en  heete Gezwellen, met  ^‘mp-cap,  
 een weynig Rooze-water gemengd;  geneeft de  Hoofd- u ’  
 p ijn ,  veroorzaakt uyt hitte,  als men  een doek  daar  in  
 nat maakt,  en  om  ’t Hoofd flaat. 
 O o k  werden gemaakt Rozen-oly, Rozen-zalf, en dier- Rozen,  
 gelijk  geneesmiddelen  ,  in  de Apotheeken bekend;  en  •  en  
 derhalven' onnodig hier te verhalen.  1 
 De  roode Rozen gedroogd,  zijn  defgelijks  verdroo-  Dodo». 1,1  
 gende  en  zeer te zamen-trekkende.  Werden met voor-  6- Cilp- is]  
 deel  gedaan  bij  alle  dingen,  welke  men  zoo  wel  inwendig  
 ,  als  uytwendig  gebruykt  om  te  verfterken  
 en te zamen  te  trekken  ,  want  dit  verrigten ze  beeter  
 als de andere.  ■ 
 D e   wilde  Rozen  zijn  verftoppende  en  te  zamen- Cm.  
 trekkende  van  aart  ;  vermengd  met  eenige  vettig- fymph.Hb,  
 h e y d ,  en  dan  op  ’t  Hoofd  geftreeken,  beletten  het ^°*c  ^  
 uyt-vallen  des  Hayrs.  ’t  Zelve  verrigt ook de  Afch  
 van de gebrandde Spons,  welke  dikmaal  aan  de  T akken  
 deezer Boomen  werd  gevonden.  Dezelve Sponf-  
 fen  in Wijn gekookt,  o f ’t  Poeder der zelve, gedroogd  
 zijnde,  is  gt>ed  voor Colijkjzn  Buykfrimping. 
 X X X II  H   O   O   F  D   S  T   U   K . 
 TAMARISCHBOOM. 
 En  aardige  en  zeer  Medicinale  Stru- NaraC(^  
 vel-plant,  heeft in het Neederlandfch  
 geenen anderen  als  deezen  naam:  in  ’c  
 Lattjn T amariscus,  T amarix,  of  
 Myrica :  in ’t  Hoogduytfch  T ama-  
 RISCHEN-HOLTZ ,  o f  PORTZ :  in  het  
 Franfch  T amarisque,  en  in het Italiaanfch  T amarix, 
   o f  M irica.  ' 
 Hier  van  zijn  mij  in  haren  aart  bekend  geworden  Tweede  
 twee  veranderlijke foorten,  namentlijk,  T amariscus Iey ^   
 Germanica,  o f  T amarischboom  uyt Duytfchland'y  
 en  T amariscus  N arbonensis  ,   o f  T amarischboom  
 van  Narbone ,  o f   uyt Italien.  Beyde  zijn  ze  
 van eeven  dezelve  Bouw ing  en  Waarneeming. 
 Zij  beminnen  een  zandige  ,  luchtige ,  gemeene, Wat m  
 droogachtige,  ook  een  vochtige ,  met  twee-jarige een,aar^  
 Paerdemift taamlijk voorziene grond:  een  opene, vrye ^   “  ■  
 warme,  luchtige,  en  wel  ter  Zon  geleegene  plaats. 
 Zijn  te vreeden met  een matige, maar konnen ook verdragen  
 veele Reegen,  miftige  Lucht,  Sneeuw,  Hagel,  
 fterktVbrfty  en  alle andere ongeleegentheeden  des gant-  
 fchen  Winters.  Bloeyen  in  deeze  Geweften  gemeen- Bloemen,  
 lijk  ieder  jaar  in  de Maand Junius.  Geeven  o o k ,  bij  
 goede  Zomers,  een wolachtig, en door de wind ligtlijk | | deKfl  
 weg-gedreeven  wordende  Zaad',  ’t  welk  zijne volko-Landen  
 mene rijpheyd genoegzaam  fchijnd te hebben  ;  eeven- noytop.  
 wel komt het noyt te voorfchijn, fchoon met een waf-  
 fende Maan vzw April in een P o t,  o f  andere plaats, niet  
 diep  in de  aarde gelegt. 
 Werden echter door  hare  Zijde-takfen,  en  bij  de Aanwin-  
 Wortel  uytwafTende  jonge  Loten ,  genoegzaam  aange- ^nJj0Q.  
 wonnen.  Deeze  fnijd men ,  op de wijze der Angelie- gC Lot«.  
 ren,  tenhalv en in,  ruym  een  halve  vinger lang:  dan  
 vuld men ze met aarde aan  ,  en men  onderhoud ze met  
 matige  vochtigheyd.  In  ’t  eerfte  jaar  krijgen ze  wei  
 weynig Wortel;  doch gemeenlijk  in \  tweede  veel beeter  
 en  fterker.  Echter mag men ze  niet  voor ’t derde  
 jaar daar na,  met een volle Maan  in Apr il,  van de oude  
 afneemen  ,  en  verplanten.  Anders  zouden ze lig-  
 telijk,  weegens de  teederheyd des  een-jarigen  Wortels,  
 als  niet fterk en  bequaam genoeg om gerept  te worden,  
 gantfeh verderven.  . 
 U y t   eygener  aart  leeven  deeze  Tamari/chboonten  
 lan g ,  en  laten  ’s  Winters  noyt  al  hare  Bladeren  vallen. 
 K R A CH : 
 10 r T am a r isc h b o om .  B o o m a c h t ig   S t r a t io t e s .  S p ir e a   & c . l o l 
 k r a c h t e n . 
 Galen-lib»  " f   \ E   Bladeren,  Takken,  Bloemen,  Wor tel,  Baft  
 simp-  I  1 en  Hout  deezer  Boomen  zijn  door-fnijdende  ,  
 M S   reynigende,  afvagende en een weyijig te zamen- 
 I  't'cap.n 7-  trekkende van  aart.  In wijn gekookt,  gerieezenze alle  
 hardigheyd en andere gebreeken  der M t lt ,  als men twee  
 o f  drie-maal  ieder dag  een  kleyn  Roemertje  daar  van  
 drinkt.  Openen  de  verftoptheyd der Nieren,  Blaks,  
 Longe,  en  der  andere  inwendige  deelen des menfehe-  
 I  Tlin.lib.  lijken  Ligchaams.  Zijn  goed  voor  de  Geelzucht  , 
 ■   24.cap.9-  Bloed-braking,  langdurige  Buykzl°°p >  en  Vloeden  der 
 Vrouwen.  Drijven  ’t Graveel a f;  bevorderen  zeer de  
 Water-making.  Zijn  ook  dienftig  teegens  de  koude  
 Pis,  de  Melaatsheyd,  de  Spaanfche  Pokken,  Zee-  
 I  y>0ion. lib.  righeydj  Schurßigheyd ,   en  Puyften.  Helpen daarenbo- 
 ■  47.cap-s»  ven de Waterzuchtige,  en de fwaarmoedige menfehen; de 
 Galzuchtige  ,  en die  zig van Jwaar  Bloed gequeld  bevinden. 
   Zij  verzachten  het  Tand-vlèefch  :  maken  de  
 Tanden  vaft  ;  verjagen  de  Jmerten  der  zelve  ,  en  de  
 m jEginet.  leep heyd  der  Oogen.  Geneezen  de  beeten  van  giftige  
 ■ W-7- fd-  j)teren, wanneer men  de gedagte W ijn ,  o f  een Drach- 
 ■   ’  spa van  ’t Zaad gebruykt. 
 ^   D cA fth  van dit Hout verdrijfd ook allerley Schürft- 
 6.  heyd;  verdroogd de onzuyvere Gezwellen,  en  ftopt de  
 B '   Vrouwelijke  Vloeden. 
 De Looge van de zelve doed de Luyzen f t  erven. 
 - 
 X X X I I I   H O O F D S T U K . 
 B O O M  A C H T I G 
 S T R A T I O T E S . 
 Htaunea.  fchoon  en  beziens-waardig  Zilverdere, 
  in  ’t jaar  1^54.  u y t  Italien overin  
 het Neederlandfch genoemd:  in het  
 Latijn Stratiotes arborescens;  en  
 in het Italiaanfch  Stratiote  arborea. 
 ■ Watvoor  Deeze  Gewaften  beminnen  een  zandige,   goede  ,  
 B tij0bemin  §ant^c^ n^et  muf  riekende  o f  fchimmelige  aarde ;  met  
 Hnen.  een weynig twee-jarige  Paerdemift,  het  Mo l  uyt van  
 binnen verdorvene oude Boomen,  en  een-jarige Hoen-  
 derdrek  genoegzaam  doormengd  :  een  zeer  warme,  
 opene,  v ry e ,  en wel ter Zon geleegene plaats;  befchut  
 voor alle koude zoo O ofte- als Noorde-winden,  en matige  
 vochtigheyd,  in  der  Zonnen, warmte  lauw  ge-  
 BBloemen.  maakt.  Geeven,  doch niet  als bij  heete en drooge Zo-  
 ■ Geenrijp  rners,  witte  Bloemen,  beftaande  u y t  vier  Bladeren , 
 ■   *  welke  voortfehieten  u yt  de  uyterfte  punten der Tak? 
 jem»  v ie r ,  v i j f  en  z$s  in  5t  rond  boven  malkander  :  
 maar in deeze Geweften komt’er noyt  eenig  rijp  Zaad  
 van. 
 ■ Hoedanig  Lange jaren blijven ze in  *t  leeven.  Zijn  echter  zeer  
 Bgiomen  Jeec^er  van  aart*  Können  derhalven gantfehelijk  geen  
 Bnoeten  ^°ude Herfft-reegenen,  miftige Lucht,  fterke Winden,  
 Boorden,  Hagel,  Rijp  ,  Sneeuw,  o f   eenige  Vorft  verdragen. 
 Moeten  in *t  laatft van  September,  o f  ten  langften  in  
 t begin van OElober,  na de goede o f  quade  gefteltenis  
 der jaarstijd,  wel droog zijnde,  binnens huys worden  
 gebragt;  op  een  luchtige,  bequame  plaats gefteld,  daar  
 ze  door  de  Venfteren  de  verwarmende  Zonneftralen  
 flogen genieten,  tot dat de koude zulks niet  meer  wil  
 gedogen;  ’t welk gemeenelijk gefchied  in  ’t laatfte van  
 Otlober.  Als nu  in November de  koude en Vorft vermeerderd  
 ,  moeten ze  genieten  de  warmte  des  vuurs  
 oor een  yzeron Ov en;  matiglijk,  eerft om den twee-  
 ,en;  daar na ieder  dag.  Do ch  wanneer ’t  zeer  fterk  
 Vrieft,  260  dat men vreeft, de Vorft zou binnens huys  
 tnogen doordringen, moet men ieder dag tweemaal,  en 
 op het  alderfelft driemaal ftoken  ;  te  weeten  ,  *s'morgens  
 ontrent  ten  zeeven ,  ’s middags  ten  een,  en  ’s a-  
 vonds ten  zes uren. 
 Als, nu*de  Vorft. en kpude op *t hoogfte is geweeft,  en  be-  
 werd ook  ’t vuur weer verminderd;  echter moet men waard ree-  
 tot  den  aanvang van Februarius  ten  minften  ieder dag ^ ns^ e  
 eens daar in  ftoken;  daar na om  den tweeden  dag maar genched  
 eens;  *t welk gemeenlijk duurd  tot  den  zefden  ,  agt-denvandc  
 ften  o f  tienden Maert.  Dan  houd  men  ,  indien  het Winter,  
 de  tijd eenigzints wil tqelaten , geheel daar van op.  O ok  
 zet  men  ,  bij  goede d a g e n d e  Venfteren  nu  en  dan  
 eens open, op dat ze dus de Lucht allenxken weermog-  
 ten  gewoon  worden.  In  't  laatfte  van  Maert  doed  
 men dit ieder d a g ;  daar na nagt  en  d a g ,  tot  op  den  
 twintigften  van  A p r il,  een  dag  vroeger  o f  later,;  na  
 geleegentheyd dat de  jaarstijd goed is.  Op  welke  genoemde  
 tijd  zij  met  een  zoete  Lucht  en  aangename  
 Reegen  weer  buyten  gefteld,  doch  voor  Hagelige  
 o f  Sneeuwachtige  vochtigheyd,  kpude nagt en,  tnfchra-  
 le,  hayrige winden voorzichtig gewagt ,  en  wel  gedekt  
 worden. 
 Jong  zijnde,  laten ze  zich  in  deeze  Geweften op-Hoogte  ia  
 queeken  tot een  vermaaklijk  en  zeer bevallig Boomt je   , ^ z,eLaa''  
 ter hoogte van een  v o e t ;  ook noyt hare  aardige,  tee-  a’  
 dere,  witachtige,  lange,  fmalle  ,  en  aan  hare  kanten  
 gekartelde Bladertjens vallen  ,  ten  zij  door ouderdqm,  
 o f  eenig gebrek. 
 Zij  werden  alleenlijk aangewonnen door  hare  bij  de Aanwin-  
 Wortel  o f   eeven  boven  de  aarde  uytlopende  jonge ning in  
 Scheutjens ;  welke  men  ten  halven ,  op  de  wijze der beften  
 Angelieren,  infnijden,  met goede  zandige  grond  aanvullen, 
   daar na  (als ze wortelen gefchoten  ,  en  een  jaar  
 over  geftaan  hebben,  om dies  te fterker te  zijn  ,  en  te  
 beeter te konnen groeyen)  met  een waflende Maan va?i  
 Apr il opneemen  ,  en in Potten verplanten kan.  Voorzichtig  
 ,  en zonder de wortelen,  te raken  ,  moet  men  
 ze  van  de  oude  affnijden  ;  op  een  warme  plaats neerzetten  
 ,  en  veertien dagen lang  voor  de  Zon  dekken;  
 ook in  de Winter  met  niet te veel  lauw-gemaakt  Ree-  
 gen-watcr van boven begieten,  en  deezer wijze droogachtig  
 onderhouden. 
 Dit  E d e l,  beziens-waardig ,  teeder  Struvel-gewas  F.ygentlij-  
 krijgd  uyt een bleek-bruyn  geverwde  wortel  ( Hout-  
 a ch tig,  onder  in  twee o f  drie deelen  gefcheyden  ,  en  fcIxrij vinS  
 omvangen  van  eenige  dunne  daar uyt  voortfehietende  
 Veezelingen  )  eenige  weynige  regt-opgaande  Steden  •  
 welke  men  op  eene na wegneemt.  Deeze zijn Houtachtig  
 van aart;  rond,  dun van Baft,  met een  zuyvere  
 witte  wolligheyd  aaidig bekleed  ;  inwendig gedachtig  
 van verwe.  Aan dezelve komen voort zeer fchoone en  
 teedere Bladertjents,  nu u yt de eene,  dan uyt  de  andere  
 zijde,  luchtig en boven malkander  gefteld.  Zijn  
 gemeenlijk meer opwaarts gekeerd,  als neer-hangende:  
 zoo wel een  alleen  zittende  ( op geen  Steeltje ruftende,  van dc  
 maar  hare  voornaamfte Steel onder  ten  halven  omhel-^eren’  
 zende)  als  twee,  drie  ,  vier  en v ijf bij malkander  gevoegd  
 ;  ook  zoo  \tëele  hier  en  gintfeh op korte witte  
 Steeltjens  onder  digt  bij malkander  te  zamen-gefteld:  
 een  kleyne vinger,  twee vinger-leeden,  en  ook minder  
 lang;  e enftroo,  wat min o f  meer,  onder breed;  daar  
 na fmaller  wordende,  en  voor in een  {pits puntje eyn-  
 digende  :  in  het  midden  voorzien met een  regt-door-  
 gaandeRugge,  o f  Adertje:  aan beyde de  randen,  op,  
 de wijze van het Sedum  minus,  Kleyne huyslookj,  o f   
 Vogel-veedertjens,  wat rond  ingefheeden  ,  gekarteld  ,  
 o f  getand,  en met een witte  Zilver-verwe zeer  fchoon  
 vercierd. 
 U y t  de bovenfte punten  der  Takjens {pruyten  drie,  en  van  d©  
 v ie r ,  v i j f ,  zes  o f  meer  Bloemen,  in  het  ronde  ,  Bloemen,.  
 Wayers-wijze  bij  malkander  gevoegd;  ruftende  op  
 korte  en  teedere  Steeltjens;  o o k ,  gelijk  de  geheeld  
 Plant,  wit van  verwe,  niet  groot,  Beftaan  u yt vier  
 ronde  Bladertjens;  en  hebben  inwendig  eenige weynige  
 kleyne  geele  Knopjens;  welke  in  deeze  Landen  
 N   3  in