8o 9 B e s c h r y v i n g d e r K r u y d e n , : B
de twee onderfte de kleynfte; ook met; inwendige Ade-
Gedaante ren voorzien zijn. De andere.veelvoudige digt aan de
j jM j j Steel op zeer korte Steelt jens onordentelijk , en niet.
Planu C teegens malkander over gefteld, beftaan alleen uyt drie;
kleyne Bladert jens:; tuffchen we lke , gelijk ook vodr-
namentlijk in ’t bovenfte der Steel, veele kleyne St.eelt-
jens te voorfchijn komen» Kroons-wijz,e g eze t: waar
uyt wederom vier andere van een gelijke grootte op-
Wondcr- ftaan.. Ieder der zelve draagd kleyne , w itte> een
lijke Bloe- Weynigriekende, langwerpige, breedachtige, en won-
men. derlijk uyt een eenig 'Blaadje beftaande Bloemt jens.
Als ze uytgeblóeyd hebben, komen tuflchen de zelve
weer andere v ijf o f .zes,, zoo dun als een draadje, voor
Zaadpcult- met kleyne Knop jens vercierd. Waar uyt lange, dunne,
jens. aan lange Steelt jens hangende, en voor fpits toegaande'
Peultjens zich laten zien, gevuld met een kleyn, rond,'
en-zwart Zaad. . , - | f"
Grond. Deeze foort bemind een zandige,'igpede aarde, met
een weynig een-jarige Hoenderdrek en twee-jarige Paer-
demift bequamelijk doormengt: een opene, vrije, luchtige
, warme , wel ter Zon gekegene plaats, en matige
VQchtigheyd. '
Moe aan te Blijft uyt eygener aart niet meer dan eene Zomer.
Wwnen. in ’t keven. Geeft, in deeze koude Geweften teegens
den Herffi Bloemen;, maar niet anders als bij goede droge
Zomers volkomen rijp Zaad ; waar mee zij dan
vergaat.. Moet derhalven ieder Voorjaar, met een waf-
fende Maan van April 9 op nieuws, niet diep, in een
Pot gezayd; niet verplant,; ook niet meer als drie o f
vier Planten in eene Pot gelaten worden ; anders zouden
ze de een de ander ’t voedzel onttreken; en dan
noch geen volkomen Zaad können verkrijgen. Schoon
z e niet hopger als een Maatvoet opfchieten | zoo
zijn ze echter voor nauwkeurige Liefhebbers van een
aangename aanfchouwing.
K R Ä C H T E N .
Galen. I 8. T T E t groot Vijfvingerhruyd, oPPentaphyllum can-
Simp.Metl. I—4 hdum ma ju s ; en het opftaande Vijfvinger kruyd 4 - -» met een geele .Bjlaem:, o f Pentaphyllum luteum
ereElum , , welke onder: al de. foor ten de befte zijn, en
ook alleenlijk gebruykt worden , zijn verdroogende
van aart,' tot in den derden graad; ook fubtyl en.
< dun vail.-deëlem
Diofe. 1. 4. D e Bladeren en Wortelen \n W ijn gek oo kt, en daar
c. 4»- van. ts- morgens een. tijd lang een Roemertje: nüchteren
c “ó;.' 3' gedronken,, o £ v ijf onzen van het uytgeprftte Zap
jipulej. met Wijn gebruykt, geneeft in een korte.tijd de Geel-
hifi. riant. Z'wfjt- ftild de BloedgangI en alle Buykjoop: , is goed
r‘ l * teegens alle fmerten v a q ’t Elerefijn, en de Heupen-
jig t ; ook teegens vergif; alle ejuade, peftilentiale lucht;
de gebreekeri van Lee'üer en Longe; de beeten gvi fiee-
ken der Slangen; de ejuade z>eeren des Monds, daar mee
gewaffchen zijnde. Defgelijks voor de zjweeringen der
Amandelen, en der Keel. Verzacht de Tandpijn, in de
Mond gehouden.
Tucbf.hift. D g Wortelen in Edik gekookt , en gelegt op de
Tl.c. 239. Schurftheyd, ook op Ag gezwellen des Aarfilarms, ge-
' neezen de zelve. 1|
Matth. L+. De Bladeren gefloten, dan met Honig en een wey-
c- 38- nig Zout gemengt, heekn-voorfpoedig de Wötoden, en
Fifielen, o f lopende Gaten. Defgelijks allerley harde en
voorteetende zwoeren.
C C C L X X V H O O F D S T U K .
D E U R W A S .
:>Leen en B loemen , III B oek, 810
wachsz , o f . pok B rüchw u rt z : in 4het Franfch
jPe r fo l ia t e . J 1 I , t H ki
Namen. ^WWKfflNders ook in het NeederUndfch genoemd
D eurblad , word in het Latijn ge-
heeten Perfoliata : >n het Jtaliaanfch
ook zoo-: in het- Hooidaytfih D v r ch -
Hier van zijn mij in haren aart bekend v i j f onder-Vijf on-
.fcheydenefoorten; namentlijk:- r:v> ■ 'v , derfchey. .
I. P e r f o l i a t a v u lg a r is , o f gemeen Deurwas. foQreten
IL F o l io P l a n t a g in i s , o f Deurwas met Bladeren
van Weegbree. I I I . L o n g i f o l i a , o f met lange Bladeren.
IV . M i n im a B u p l e u r t *.-f o l io F a b i i C o-
lomnzE , o f alderkleynfie Deurwas, met Bladeren van
Bupleurum , o f Hazen-ooren , van de Hoog-gëleeide
Heer F ab.iu s , C o l u m n a . V . P e r f o l i a t a M o n -
t is L i b a n i , o f Deurwas van de Berg Libjtnüs. Alle
zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming.
Zij beminnen een goede , gemeene, zandige, wel-Grond,
gemeftte aarde: meer een opene, .warme, bequaam ter
Zon gekegene, als een fchaduwachtige plaats, en tamelijk
veel Water; doch houden zich ook te vreeden met
matige vochtigheyd.
Blijven nietJanger dan eene Zomer in *t keven. Gee- Zaad.
ven meeft, altijd in den Herffi volkomen rijp- Zaad,
en vergaan, daar mee. Moeten ter dier oorzaak met
een wallende Maan van Maert o f April in ieder Voorjaar
weer op nieuws, niet diep, gezayd zijn , en dee-
• z e r wijs vermeenigvuldigd worden. Komen anders Aanwip
: dikmaal genoeg van zelfs voort uyt het neergevalle-ning*
ne Zaad. ^ *
Het P e r f o l ia t a l o n g i f o l i a , o f lang-geblader-lang-ge- j
de Deurwas, fchiet in deeze Geweften een o f ander-
halvp voet hoogte o p ; zomtijds wel tot twee voeten. urwas' j
Krijgt u y t een witte, ten maften bij een hand lange ,
doch teedere Wortel, in de Mond geknauwd zijnde van
een lieflijke ö f zoete geur, verfcheydene regt-opftaan-
de, bleek-groene en ronde Steden; aan welke, op ck
wijze van het P e r f o l i a t a . v u l g a r i s , o f gemeen
Deurwas, Ag Bladeren in ’t ronde groeyen. Zijn de Geflalte I
middelfte vinger, wat min o f meer, lang; twee vin- der BIade- |
ger-leeden, o f daar ontrent breed; achter o p ’t breed-
fte ; onder rond .toegaande, doch voor in een ftomp-
fpits punt eyndigende: aan de randen flegt en effen;
uyt den donker-groenen blauwachtig van verwe , niet
blinkende. In de Mond geknauwd wordende, zijn ze
eerft onaangenaam; daar na een weynig fcharp; eynde-
lijk zoet van fmaak : ook in .’t midden vercierd met vee-
k regt-opgaande Adert jens ;w a a r uyt een groot getal
andere kleyner voortvloeyen.
. U y t wiens, bovenfte in het opperfte, ook wel Andere
ter zijden de Steden, noch andere kleyner Bladert~^z^n’
jens voortfpruyten, gemeenelijk in drie deelen vanmal- ^enS’
kander gefcheyden, ruftende .-op.'korte Steelt jens ,i vier
en v ijf in ’ t ronde bij een plat leggende te zamen gevoegd;
van wejke drie de groptfte, : ook in ’t midden
met een kleyir puntje voorzien, de twee andere de klèyri-
fte,/en zonder eenige punt jens, doch alle rond van ge-
ftalte zijn.
In welker midden op Steeltjens., ontrent een'hal-.Bloemt- !
ve ftroobreedte lang , twaalf , zeftien o f achtieh bij Jens-
malkander ftaande Bloemtjens \ groGyGn. Deeze . zijn
zeer kleyn. Beftaan u yt v ijf geele,* omgekrulde Blader
tjens. Vergaan zijnde, wordenze-gevolgd van een^aad.
platachtig-rond.en zeer hoekig zwart Zaad, watgroo-
ter als dat van *t gemeene. Deurwas.
K R A C H T E N.
D EurwaSy o f Perfoliatay is warm en droog , ook Camentr.
een weynig te zamentrekkende van aart. \ • ' pürMtet
In Wijn gezoden , en daar van gedronken;^/. 348.
o f het Poeder der gedroogde Bladeren met Wijnmge-
nomen, geneef^allerley inwendige Wonden, Breuken o f
Gefcheurdheyd, en is zeer goed voor degeene, die van
om hoog gevallen^ zijn. / m p n pö 1 _ - . . .
De groene Bladeren geftoten, met Meel en Wijn
vermengd, dan gekgt op de uytpuylende Navel der
Kinderen , dped de zelve weer inwaarts keeren. Geneë- c, ió2.
zen
Vcrfcheynamen*
Vier bij-
foorten.
firond.
Zaad.
Aanwin-
Aart.
Cal. Ut. 8,
Simp.Med,
Trag. I. i,
f.ij.
Dtd. I. io
WË ■
MAddit,
Uatth.l. a
c.iSS,
8 tr Deurwas. Perzenkruyd. Varkensvenkel. Z eevenkel. 8u
zen ook de Kr op zweer en y en Klieren, aan den Hals. Ver*
drijven de Roosy en de Roodgrond.* defgelijks de voortlopende
en andere zwellingen. Heelen daarenboven, de
Wonden, ’t Zelve vermag ook het gcpulverifeerde Zaady
daar opgeftroyd zijnde.
C C C L X X V I H O O F D S T U K* PERZENKRUYD.
S Lleen. niet met deezen- naam, maar ook
met dien van V lo.okruyd : in het
Neederlandfch bekend. Word in het
Latijn gp heeten Pe r s ic a r ia , o f ook
Pip e r aqjuaticum : in het Hoog-
duytfch Pe ersigkraut , F eohkraut,
en W asser-pfeffer : in bet Franfch. C ulra ige ,
o f C uriagb ï in het Italiaanfch Pepe aqjtatico ,
o f Pepe D’A ccx yA, H idr ope pE, en Persica ria.
Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden
vier bijzondere foorten; namentlijk:
I . Per sica ria macu lo sa major longiFo it a ,
o f groot Perzen- anders Vlaokruyd., met lange zwart-
gefiippelde Bladeren. I I. M a culo sa major rotun-
difo lia , o f groot Perzjenkruyd met ronde zwart-ge-
flekte Bladeren. III. N on m a c u lo sa » o f Perz.en-
kruyd z,onder vlekken j ook genoemd Piper aq u a t i-
c u m , o f Waterpeeper. IV . P er sica ria minor, o f
kleyn Perz,enkruyd. Alle zijn ze van de zelve Bouwing
en Waarneeming.
Zij beminnen een goede, gemeene, zandige, droo-
ge, en ook vochtige, zoo wel gemeftte als ongemeftte
grond: een opene, luchtige, vrije, welgeleegene, ook
een fchaduwachtige plaats; en veel Water. Vergaan
niet haaft , maar blijven eenige jaren lang in ’t leeven.
Konnen felle koude, en alle andere ongeleegentheeden
der Winter, zonder fchade uytftaan, Gee ven pok
dikmaal volkomen rijp Zaad: ’t welk in Maert met
een waflènde Maan de aarde moet aanbevolen worden.
Komen wel door ’t neergevallene dikmaal van zelfs genoeg
op. Hier door worden ze vermeenigvuldigd ;
en dan noch aangewonnen door hare aangegroeyde
jongen; die men, zoo wel in *t Voorjaar als in de
Zomer, van de oude afneemt, verplant, en terftond
met Water begiet.
KRACHTEN.
HE t . groot Perz.enkruyd, met zwart-gefiippelde
Bladeren, o f Perficaria major maculofa, is koud
en droog van aart.
. Het uytgepirftte Zap, o f de groene Bladeren gefto-
J en , en op oude, harde Gezwellen, Apofiematien, en
rl'onden gelegt, neemt’er de brand van wech.
Het zelve Zap met het Zap van Chelidonium, o f
Oogenklaar, verdrijft wonderlijk de duyfierheyd der Oo-
g en ; en neemt wech de eerft-beginnende Vliez,e» o f
Schellen op de zelve.
Het Perficaria non maculofa, o f Ferz,enkruyd ronder
vlekken, is warm en droog tot in den derden
graad.
De Bladeren en Bloemen geftoten, o f 5t uytgeparftte
Zap der zelve met O ly vermengt, geneeft de Fifiele»y
lopende gaten; de Takken o f Speenen aan ’t Fondament,
en de verouderde ejuade harde zweeren. .
Het gedachte Zap in de Ooren gedaan, doed de daar
in zijnde Wormen fterven.
Dit geheele Kruyd in Water gezoden, en alzoo gelegt
op de vochtige, leepe, hopende O ogen, helpt de
zelve.
De Bladeren, en ’t Vlies van Ey.eren, van elk eeven
veel genomen, en op de V ijt , o f Worm der vingeren
gelegt, doed ze fterven en vergaan»
Het zelve Kruyd in de Bedfieeden en Leedekanten ge- n m m t
nangen, dood de Vlooyen en Wandluyz,em hifi. Plant>
Indien iemand., zijn gevoeg gedaan hebbende, ^ n W S S -
achterfte met deeze Bladeren, wou reynigen , o f af- ƒ,1 ,88?‘
wiflchen, die zou hier door zijne Billen zoodanig verhitten,
dat hij; niet zou- wee ten', wat te doen, o f waar.
heenen* zich te keeren»
CCCJLXXVII H O O F D S T U K . VARKENSVENKEL.
Jf^Nders, obk in> het Neederlandfch van Maarti j en
veele genoemd V arken.s- staa r t , °omaJc
fcgi lEu.a* Word in het Latijn geheeten. Peu- aar vatt*
CEDANUM, na,het Grieklche Woord
Hf uk«, ’t welk PiN.us., een Pijn , o f
Dewieboom, beceekend , wijl de Wortel)
: deezer Varkensvenkel, gelijk ook ‘t Z a p ,, een Gomachtige
, Harszjgq en Pekkige reuk. o f flank van zich
gee ven, eevengelijk de Demeboomenv ook PïnasTel-
lum , en Fosniculum porcIn um . In het Hoog*,
duytfch H aa rstr ang, Schweeelwurtz , en Saw*
fen ch e l : in het Franfch PeuCedanne: in het Italiaanfch
P eucédano. .
Hiervan zijn mij in haren aart bekendgéwordeu/wte* Twee ver*
veranderlijke foorten; te weeten t anderlijk*
I . Peuced-anum vulgare , o f gemeene Varkensi. foortcn‘
venkel• IL P eucrdanum majus Ïtallcum , o f
Peu CEDANUM. verum ; groot Italiaanfch, o f opregte
Varkensvenkel. Beyde zijn ze. van de zelve Bouwing en
Waarneeming.
Zij beminnen een goéde, gemeene, zandige, Juch- Grond*
tige, welgemeftte aarde: een opene, warme, drooge,*
genoegzaam ter Zon geleegene plaats, en tamelijk veel
I Water. Vergaan niet haaft, maar blijven- lange jaren
in ’t leeven. Verdragen in deeze Geweften félle kwdty
en alle andere ongeleegentheeden der Winter. Bloeyen
jaarlijks, doch geeven alleen bij heete en zeer goede Zoemers
volkomen rijp Zadd ; ’t wélk met een waflènde Zaad»
Maan van 'November o f Maert |(pvermits het lang
in de aarde blijft leggen eer men het ziet opkomen)
in een Pot moet gezayd zijn, ruym een ftroobreedte
1 diep.
| Niet alleen hier door konnen.ze vermeenigvuldigd, Aamviö*
maar ook aangewonnen worden, door hare jonge aan- ninS*
gewaffene,Jf7om7<?»; wélke men met een waffende Maan s
in April van de oude afneemt, en verplant.
K R A C H T E N .
DÊ Wortel van Varkensvenkel, o f Peucedanunp, Gal. lil. 8.
is' warm in den tweeden, en droog in den der- simP-MeJ^
den graad. Fïet uytgeparftte; o f uytgevloeyde ^
Zap deezer Plant is verwarmende en verdrogende eeven
zoo als de Wortel.
Het zelve Zap met Wijn ingenomen, o f onder de Ruell. I 3,
Neus gehouden, is goed teegens de grove, taye voch- f 1 •
tigheeden der Borfi, het trekken der Lendenen, de fpan- D*°fc‘ ' E
ning en lammigheyd der Zeenuwen, de beroerdheyd der Fuchf. htfi.
Leeden, de pijn der Nieren én Blaas ; het opfiijgen van
de Moeder ; de Slaapziekte, zwijmeling des Hoofdsy
het vallend Euvel, de Kramp, en de Heupenpijn. Doed
ook gemakkelijk Mat eren: verminderd een al te groote
M i l t ; verwekt een week Ligchaam» en jaagt door de
Stoelgang uyt alle taye koude, en heete Galachtige vochtigheyd.
Het zelve Zap in een week E y genuttigd, is goed serafotib»
voor de Hoefi, en de Engborfiigheyd, ook voor de rom- simP‘ caP‘
meling, krimping en de winden der Darmen. 176.
C C C L X X V I I I