39? B eschryvlng der K ruyden, B ollen en B loemen,IIIB oek 400
hoe meer hoe beeter ; en dikachtig; in de Mond geknauwd wordende, van geen 1 laat het in de Zon diftilleezonderlinge
{maak ; niet blinkende, maar van boven
donker-groen-verwig, onder met een ruyge Wolligheyd
bekleed : aan de randen effen en flegt; in het midden
met een groote Ruggc*, o f -Ader, waar uyt verfchey-
de andere kleyner , en uyt deeze veele ontelbare andere
veel kleyner, haren oorfprong neemen door het ge-
heele Blad, aardig vercierd.
Steden en Tuflchen deeze Bladeren komen aan de nieuwelijks
Scheuten, gefchotene Steelen gedurig nieuwe Bladeren en Scheuten
v o o r t; uyt welker bovenfte Hert in de Maand
Junius opfehieten lange, taye, ontrent vierkante wit-
ruyge Steelen, welker lengte is van een voet o f anderh
a lf, de dikte van een Stroo. In het midden der zelve
ziet men voortkomen twee teegens malkander over
gefielde Bladeren , de Steelen onder als omvattende ;
ook in ’t bovenfte twee andere. Tuffehen deeze groeyen
groo te, dikke, rond e Knoppen, en uyt de zelve .noch
andere boven malkander, op een beziens-waardige wijze;
onder beftaande uyt kleyne, groene, .doch ruyge,
en voor fpits toelopende Bladertjens : ook in het midden
u yt veel groo te , ruyge , vijf-hoekige en boven
Bloemen, wijd-openftaande Huysjens : uyt welke in het laatfte
van Junius en het begin van Julius zeer wonderlijke,
groote, en fchoon-geel-verwige Bloemen in het ronde
bij malkander voortkomen. Boven zijn ze als met ee-
nige geele ruygheyd bekleed; van gedaante als een Helmets
ook onder met een hoekig, lang en breed afhangend
deel begaaft, gelijk men ziet in de Bloemen van
Salvia, o f Seif; niet qualijk vertonende een opengaande
Leeuwen-mond.
Zaadhuys- Als ze tien , twaalf o f veertien dagen opengeftaan
Jens‘ hebben, vallen ze op de aarde neer, nalatende een
hoekig , en bruyn-verwig leedig Zaadhuysje. Echter
heeft deeze aanfehouwens-waardige Plant in de jaren
1 676. 16 7 7 . en .1678. in mijnen Thuyn binnen de ftad
Groeningen een langwerpig-rond, bleek-bruyn-verwig,
Zaad. volkomen rijp Zaad gegeeven.; *t welk in het volgende
jaar gezayd zijnde, overvloedig is opgekomen, ’t geen
te voren noyt gefchied is. Men zie hier bij na het
Hoofdftuf van Phlomos.
K R A C H T E N .
Galen. lib. 7 JOllekruyd, o f Verbafcum, is verdrogende en
simp. 8. \ \ f verteerende van aart.
^Dïofc.l 4. W De ßladeren , o f Bloemen, in Wijn gezo-
c l * den, en daar van gedronken , verdrijven de gezwellen
der K e el: zijn zeer goed voor een verouderde Hoefi,
voor een benauwde Borfl, voor de geene die inwen-
dig gefcheurd zijn , en voor de beeten van giftige
De zelve gekookte Bladeren op quade, z,ecrigei en
etterige Oogen gelegt, helpen deeze gebreeken.
Tioion. l.f. De Bladeren gefloten , en Paps-wijze op degebrandc’
■ heyd gedaan, geneeft de zelve.
Het Zap, gegoten op de M onden der vernagelde Paer-
■ den, is een zeer dienftig hulpmiddel.
Tuchf. hifi. De Wortel, zijnde warm in den eerften, en droog in
riant. den tweeden graad, in Wijn gezoden, en daar van een
c’ 3281 Roemertje met Zuyker gedronken, is zeer goed voor
de geene , die Etter en Bloed Jpouwen : ook voor alle
andere inwendige gebreeken der Borfi.
JEg'm. 1 7. Het P i t , o f Marg, van de Wortel, met een wey-
c’ 3- nig O ly en Edik tot een Salf gemaakt, en op de
Ftftulèn, o f lopende Gaten, geftreeken, word zeer ge-
preezen.
üenealmus De O ly, van de geele Bloemen bereyd ; neemt
hift. Plant, wech de pijn van de Takken o f Speenen aan het Fon-
j° * ‘ °9- dament, en van het Podagra; inzonderheyd als het op
deeze wijs is gemaakt.
Neem een pintje Boom-oly. Giet ze in een dik flerk
Glas : doe daar bij zoo veele Bloemen van het Verbafcum
fomina flore luteo, als eenigzins mogelijk is; want
ren. Werp daar bij twaalf o f veertien van de grootfte
Hof-fpinnen ; doch niet t’effens; op dat door het flerk
vergif het Glas niet mogt barften; maar alleen twee o f
drie op eenmaal. Deeze de een na de ander verteerd
zijnde, word de dus bereydde Oly bewaard , tot dat
men ze van noode heeft. Hoe ze ouder word, hoe ze
beeter is.
Met deezen Oly , gantfeh warm gemaakt, de voe- Genee-
tèn o f andere pijnlijke Leeden, niet op dezelve plaats, ?‘n£v«
daar zich de fmert van het Podagra onthoud, maar aan g||
de andere zijde, regt dkar teegens o ve r , zeer dunnet-
jens beftreeken zijnde, zal men verlichting vóelen.
Maar ook moet men onder de fooien , o f het plat
van de voe t, defgelijks dunnetjens met deeze oly over.
ftrijken. Dit doende, zullen de zweet-gaten zich openen,
en de Podagrifche vochten uyttrekken.
LX X X V I I H O O F D S T U K .
STANDELKRUYD.
^ïet alleen dus in het Neederlandfch; Verfde
% maar ook van veele O r c h i s , o f K u l - <ie namea.'
l e k e n s k r u y d genoemd, word in het
Latijn ook geheeten O r c h i s , en
\ Sa t y r iu m , behalven noch meenan-
■ f t ï i dere benoemingen: in het Hoogduytfch
K n a b e n k r a u t , n E r d g e y l , en St a n d e lw u r t z :
in het Franjeh D u s a t y r i o n , o f U r a m ; en in het
Italiaanfch S a t ir io , o f S a t ir io n e .
Hier van worden gezien, en zijn mij in haren aart Veele
bekend, zeer veele foorten , onnodig in dit werk al
te zamen opgeteld te worden , vermits ze meeft alle
van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming zijn;
inzonderheyd die in deeze Geweften Van zelfs voortkomen.
Gezamentlijk beminnen z e , uyt een in-geplantte ey- Grond,
genfehap, een gemeene, goede, zeer zandige aarde, p1mu-
zonder eenige vettigheyd; o f met een weynig tweejarige
Paerdemift vermengd: een opene en wel ter Zon
geleegene plaats, doch over hare Wortelen een weynig
fchaduw; en veel Water.
Konnen fterke Vorfi uytftaan. Bloeyen in de Zomer Bloemen,
zeer aardig, en geeven dikmaal volkomen rijp Zaad:
waar door ze, doch noch beeter door hare aangewafle-
ne jonge Bolletjens, konnen vermeenjgvuldigd worden. Aanwin*
Deeze neemt men in het begin van September, , als dening'
Bloemen en Bladeren verdord zijn, o f ook in het laatfte
van de Maert, met een waflende Maan , van de oude
af, en men verplant ze.
A l deeze foorten, welke men uyt het wild in de Hocra' ° .
Hoven wil verbrengen , hoe veranderlijk de zelve ook Je°eeJ a|s
gezien mogten worden , zoo in Wortelen als Bloemen , men het
moeten, terwijl ze in haren vollen bloey ftaan .(vermits Standel-
menze anders qualijk kan kennen en vinden) zooda-
nig worden uytgegraven , dat aan de Wortelen in het jn Hoven
ronde ten.minften twee vingeren-breedte van hare na- wil bren-
tuurlijke aarde koitie te blijven : doch het Gras en de £en*
Heyde moet men’er van affhijden, zoo veel doenlijk is;
op dat ditonkruyd, in een goede grond komende,daar
in niet de overhand mogt neemen. Daar na gezet zijnde,
moet men ze terftond met Water begieten. Dan fchie-
ten ze met hare onder fozPuntwortelt jens, een andere
aarde gewaar wordende, daar in ; en als hare ey-
gene met’er tijd vergaat, groeyen ze veel bequamerin
deeze.
Het O r c h i s a n t h r o p o p h o r a , o f Orchis met 0* ^
Bloemen, welke een Menfch verbeelden , en meer an- men,wcl*
dere diergelijke, uyt warme Landen herwaarts gebragt, ïce een
büyten gezet zijnde, verminderen met’er tijd , en Men^
verfterven eyndelijk , wijl ze de koude van ons Ge- ^
weft niet konnen verdragen. Moeten derhalven , m
Potten
40I STANDELKRUYD. TwEEBLAD. N aTERWORTEL. P ennINGSBLOEM. 401
Potten gefteld zijnde , ’s TVmters bipnens huys in een
goede zandige grond, nipt matige vothtigheyd onderhouden,
bewaard) daar na meteen aangename Reegen
weer buyten gezet wórden.
k r a c h t e n .
i j. A Lle foorten ■ van Standelkruyd, o f Orchis en
t.y ../ -V;Satyrium , zijn van een en de -Zelve natuilr ■;
-*• *^te weeten : warm en vocht in den eerften
Graad. n v. •
Thtofbr. De harde, doch niet de vooze o f fponsachtige Wor-
l 9. c. 19. te l, gebraden; in Wijn o f Melk gezoden $ ook daar
Gal. Ut- meê gebruykt, o f in Zuyker. ingelegt, en zoo gegee-
Mid.Stmp. ten ^ vermeerderd het Zaad, en venVekt dé Bijflapings-
iiofc- l-Z- lufi;y als hier tóe een zonderlinge kracht hebbende: ja
c. >44- zoodanig, dat deeze Wortel alléén in de hand gehouden
(gehjk zommige hier van fchrij ven), deeze lufi zou gaan-
Herè. caf. de maken. Verfterkt ook de Maag; doed veel Water
At satyr, lojfen : geneeft de Geelz.ucht, en is goed teegens alle
inwendige verzeeringen.
De Wbrtej gefloten, en met foode Wij n gedronken,
geneeft de Kramp, en trekfing der Zeenwwen.
\doA.I 7. | Met witte W ijn ingenomen , doedrbraken : flopt
; c. 30.31. de omiatuurlijke Flóedcn der Vrouwen. I's goed teegens
Koortsen, een weynig ivoor- dat ze aankomen ingeiïö-
men: ook teegens de vallende Ziekte. Neemt uyt de
Maag wech. de (lijmerige vochtigheyd. Geneeft de Bloedgang
o i roode Loop; en andere Buykloop. Is zeer dien-
flig voor uytteerende Menfchen.
Het Poeder op gezwellen gelegt, zuyverd de zelve;'
neemt’er van 'wecb.de brand, en ae lidteekenen. Geneeft
de lopende gaten.
\tlin. I.i6. He t zelve Poeder de Paerden ch andere Beeften in-
Tra h Se§eeven 3 ttiaaktze moedig en bequaam, om te be-
b .® '" 'fpingeni^ - . n « rif.. ztE-'i '- ir
Apul.c.if. In Wijn rtiet Honig gezoden, geneeft deTandzweer,
en andere quade gezwellen des. Monds.
lsimp‘c.91. ^ etZnp deezer Wortelen met witte Honig gemengd,
en op de Oogen geftreeken ; verdrijft de Jmerten der zelve,
defgelijks de traning, o f gedurige loping.
De ronde fponsachtige Wortel word weynig gebruykt
, ten ware dan, om de Bijflapingslufi te doen
n verminderen.
LX X X V III H O O F D S T U K .
TWE E B L A D .
amen‘ dien naam in .he t Neederlandfch
bekend, word in het Latijn genoemd
m m m m ®if° lium » pseudo-orchis , ook
OpHRYS : in het Hoogduytfch Z wey-
b l a t t ; en in ’t Italiaanfch O ph r i ,
1 '-iSSSfc B ifoglio , o f Ë leboro biancö
[Twcevci
fchey-
fde foor-
Aanwin-
«ïing.
•nier van zijn mij in haren aart bekend gewordei
twee bijzondere foorten; te weeten :
I. B if o l iu m v u l c a r e , o f gemeen Fweeblad
bafiaard Standelkruyd. I I. B i f o l iu m b u l b o s u m
pf Tweeblad met een B o f de Ajuyn gelijk} van zom
m|ge ook genóemd N i d u s a v i s , dat i s , Vbgel-nefi
°ih dat hare Veekelen, uyt de Bol voortkomende, ii
Malkander gevlochten en zeer verward zijn.
Zij beminnen , uyt een natuurlijke eygenfehap, eei
gantfeh zandige goede aarde met een weynig twee-jari
ge kleyn-gewreevene Paerdemift doormengd: een ope
pe luchtige plaats-, en tamelijk veel Water. Geevei
Ie ^ ° m n Biocmè», maar in deeze Geweften zeldei
omen rijp Zaad. Konnen in de IVintcr fterke kou
U' Y Worden aangewonnen en verweeniavul
•gd door aangegroeyde jonge Scheutjens en Bolletjens
welke men met een waflende Maan, veel bequamer ii
11September -als in Afaert, van de oude kan afneémen,
1 en verzetten. Deeze afneeming moet gefchieden ieder
1 drie jaren, als de oude uyt gebloeyd hebben, op de genoemde
tijd, en met de geméldde Maan. De inzetting
moet gedaan worden in een varflche grond.
K R A C H T E N .
T Weeblad, o f Pfeudo^orchis ■ , is verwarmende ett Gebruyk
verdrogende in den eerften Graad.
B f ^r°rte^en Wijn gezoden, en daar vanderWorgedronken.,
o f het Poeder der gedroógde Wortelen op rc^en*
Gezwellen en Wonden g ele gt, verzacht de Hardig-
heyd, doed de brand verdwijnen ; zuyverd en geneeft
de zelve.
LX XXIX H O O F D S T U K .
NATERWORTEL.
F anders A d d è r w ö r t F.Lj w o rd o o k Verfdiey.
in h et Neederlandfch van veele g e - ^c D&mco*
noemd H a r t s t o n g . In hetZ.4t/y»en
Italiaanfch B i s t o r t a , o f o o k C o -
l u b r in a :Ir.in het Hoogduytfch N a -
,t e r o f N a t t e r w u r t z ; en in .het
Franfch B i s t o r t e .
Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden.é/n>Dr>e od-
; onderfcheydene foorten; als: . . . ^rcEey-'
I . B i s t o r t a m a j o r , o f groote Naterwortel. I I. tcQ. •
B i s t o r t a m in o r , o f kleyne Naterwortel. III. B i -
’ s t o r t a m in im a , o f alderkleynjle Naterwortel; van.
zommige ook genoemd B i s t o r t a a l p in a ^ o f Berg-
naterwortel. A l tezamen zijn ze van de zelve ^Bouwing
en Waarneeming.
Zij hebbel!zoo geerne een goede, gemeene, zandi- Grond,
g e , als geen zandige , doch vochtige en welgemeftte
grond: een opene, en ook een. fchaduwachtige' plaats ;■
daar neevens veel Water. Blijven lang in ’t leevën.
Geeven ieder Zomer een kluchtige lange Bloemt ; Bloemen.
maar noyt in deeze Landen eenig rijp Zaad. Verdra- •
gen allerley ongeleegentheeden der Winter. Wordén Aanwin-
oók alleenlijk vermeenigvuldigd door hare aangewaflene nmS*
jonge Wortelen : die men in elk Voorjaar, met een
waflende Maan in April, van de oude mag afneemen
en verplanten.
K R A C H T E N .
N Aterwortel, o f Btjiorta , is koud in den twee- ^art*
den , en droog in den derden graad ; daar be-
neeyens verfterkende en zeer te zamentrekkende
j van aart.
De Wortel in Wijn gezoden ; een JÖrachma van ’t Tucbf hifi.
Poeder der gedroogde Wortelen met roode Wijn inge- ’f g f * ca^‘
' nomen ; o f het Zap zoo wel van de Bladeren als van
de Wortelen met Wijn gebruykt, geneeft alle lopende
gaten : flopt allerley Vloeden der Vrouwen ; de Buyk?
en de roode Loop : dóed het braken ophouden , be-
dwingd de G a l: verdrijft de ontfleeking en gezwellen Durantet
van Mond en K e el: maakt de Tanden, daar meê gé- Herb- fil*
waflehen zijnde, vaft ; en brengd de neergefchotene~Ló'^ / ±
Moeder weer te regt., Is zeer goed voor de Pefti daar c. 8y.
op gezweet: voor de beeten der Slangen en allerley ver- Trag -1- *•
g i f : ook voor de geene die Bloed fpouwen. Dood £
de Wormen : ftild de loop der Zinkingen : helpt de /. c. 3. *
geene , die met een Gonorrhcea, o f Druypett zijn ge- Lufit. I. 4.
queld , gedronken zijnde met geftaalc water : bewaard enarr‘ 3'
ook de Vrouwen voor een Mifval. Met Zap van
Weegbree o f Plant ago ingedronken, helpt de geene, die
haar Water niet konnen houden.
Het Zap der Wortelen op de flapen des Hoofds en RaA. I. t.
in de Neusgaten geftreeken, doed het bloeden uyt dee' 179‘
C c Neus