N A U W ÏC E U R I G E
m—
B E s c H R Y V I N G
D E R
G E w A S 55 E N
A L s
BOOMEN, HEESTERS, KRUY^DEN,
B L O E M E N
D E R D E B O E K .
van de
LAGE PLANTEN, KRUYDEN,
BOLLEN en BLOEMEN.
X H O O F D S T U K .
EPHEMERUM VAN
P. A. M A T TH IO LU S .
j?£T deezen, en (mijns weetens)
■j geenen anderen Naam in 5t Nee-
l der landje h bekend , werd in ’t
| Latijn ook geheeten E pheme-
I rum Matthioli , vermits
Petrus Andreas Matthio-
s Lus dezelve in zijn nagelaten
*. Bo^heeft befchreeven. Is een
aangenaam en voor *t oog zeer
bevallijk Gewas ; opfehietende uyt een boven dikachtige
, ronde , bleek- en ook een weynig roodachtig
geverwde, maar in de aarde witte , veelvoudig-verdeel-
de Fecz,el-wortel. Gemeenelijk waft het met zijne bijna
ronde , onder eerft voort-komende roodachtige,
doch boven bleek-groene Steden, tot de hoogte van
ttyee Maat-voeten. Deeze zijn bekleed met veele lange
en fmalle Bladeren, twee en twee regt teegens over
malkander , welke doorgaans opwaarts Haan gekeerd.
U y t der zelver bovenfte Hert fpruyten verfcheydene
andere Steden; waar van zommige een halve, andere
eeu g eh ee ls> noch andere anderhalve Maat-voet lang
zijn; bijna geheel op de wijze van *t Lyflmachia'. zoo wetlijk >
d a t , mijns oordeels, dit Gewas wetlijk zou mogen
voeren de naam van Lysimachia semper virens
S P IC A TA , p f ALTYD GROEN-BLYVENDE V eDERIK,
met een x.eer lang-geayrde Bloem• Is vercierd met veele
uyt den witten blauwachtige vijf-bladerige Bloemt- Bloem«*
jen s ; eerft gantfeh ayrs-wijz,e digt op malkander zit-
tende, maar daar na geheel hol en luchtig gefteld; altijd
opftaande, en n o yt, op hare teedeve Steeltjens ruftende,
neerwaarts hangende. Als ze drie o f vier dagen
in hare kracht hebben geftaan, vallen ze niet op de aarde
heer, maar verdorren in haar zelven , zonder eenig
Zaad na te laten. ^ '■ . * ■' - «t ren!
D e Bladeren, een weynig dikachtig in ’t aanraken , B t ' 1
zijn een goede vinger, wat meer o f minder, lang; een ^
kleyne vinger-breedte breed; voor Ipits toe-gaande;
boven vercierd met een aangename donkere groen-
h e y d , weynig verfchillende van die van *t Catapatta,
o f Springkruyd; doch onder veel bleeker; aan de randen
Hecht; en in het midden voorzien met een regt-
doorgaande groote, onder geheel zigtbare, boven ho -
le o f gelijk als ingeduwde Ader ; u y t welke voortkomen
eenige weynige andere kleyne, bleek-witte, e
als inwendig zittende Adertjens. Niet ligtelijk val en
ze af; maar blijven dikmaal een geheel jaar lang aan hare
Steelen, als ze , 'sWintersbmntns huys gefteld, tamelijk
wel verzorgd, en in acht genomen worden.
ï6s E phemerum van P. A. M atthiolus. O phegte Talappe , & c. 166
• Deeze Gewajfen beminnen uyt eygeneraart een gqe-
cenaarde: de gemeftte grónd , met veel Zand , eh niet al te Veel
xij bemin- tweejarige kleyn-gewreevene- Paerdemift genoegzaam
pen. doormengd : een opene, luchtige, warme , vrye en
wel ter Zon geleegene plaats; ook tamelijk veel
water.
glocy-tijd. Zeer vermakelijk Bloeyen z,e in de' Maand Julius ;
doch geeven in deeze koude Geweften zelden Z a a d ,
, ’twelk zijne volkomene rijpheyd he eft; ten ware bij
'zeer heete en drooge Zomers.
Hoe ze Ongeerne verdragen ze veel koude Herffl-recgcnen ■,
waarge- Sneeuw, o f felle P or fl, want hier door werden z e ,
nomen buyten gelaten zijnde , dikmaal van ‘t leeven beroofd,
worden. Moeten derhalven , in een Pot gefteld, met den aan-
< vang YdXiOSlober 9 o f een weynig later, na dat de jaars-
tijd bequaam ó f onbeqüaam i s , binnens huys gebragt
werden-, op een luchtige plaats,daar in niet als bij vrie-
| z,end Weer werd gevuurd. Voorts moet men ze onderhouden
'met matige vochtigheyd, en niet voor in *t
laatfte van Maert o f ’t begin van April , met een be-
quame reegenachtige , immers donker-betogene zachte
lu ch t, weer buyten zetten : pok terftond behoorlijk
> verzorgen en een weynig dekken voor koude nagten ,
bayrige en fchrale Winden.
Blijven Zij laten , gelijk alreeds gehoord i s , u y t eygener
a,tijd aart noyt al hare Bladeren vallen ; maar blijven , zoo
* wel in dè Winter als Zomer, altijdgroen; en fchijnen
geduriglijk te groeyen; wijl ze , beyde uyt de Wortel
en Steelen, onophoudelijk nieuwe Loten vóórtbrengen.
■
! Aanwin- En o f men fchoon in deeze Landen van haar geen
I ning. volkomen rijp , ja meeft gantfeh geen Zaad verzamelen
kan , zoo konnen ze'echter bequamelijk genoeg
aangewonnen worden door hare "bij de Wortel uytfchie-
tende jonge Loten. Als nu deeze van zélfs genoegzame
Wortelen hebben bekomen , moet men ze mét een waf-
fende>Maan van Maert o f April van de oude afneemen,
en in Potten verplanten.
‘ k r a c h t e n .
I dera/k Tl Steelen en Bladeren van deeze Plant in Wijn
| Plant I I gezoden, en ’s morgens nuchteren een tijd lang
daar van gedronken, weerftaat de aangroeying,
en doet verminderen alle fchietingen der fcharpe Pochten,
welke vallen op'de Gewrigten, o f de Spierachtige
I totdienfti ^ee^en*
ge genees- B e Bloemen in Edik gezoden , en daar mee gegor-
[ middelen, geld, is zeer dienftig tot verdrijving der zwellingen van
*t Tandvleefch, veroorzaakt uyt koude Zinkingen.
De Wortel in roode Wijn g ek o o k t, neemt wech de
zjwakheyd van ’t H e r t, de Hert-klopping , en de pijn
van de Maag.
I I H O O F D S T U K
OPREGTE JALAPPE,
of Wonderbloem van Peru.
benamen Eeze verluftigende Plant, van een
(3® fchoone aanfehouwing , heeft in het
Necderlandfch , mijns weetens , gee-
ggv nen anderen naam , als de hier geftelde.
Werd in ’t Latijn geheeten Ja-
LAPPA VERA, A dmirabilis, o fM i -
Rabilis Peruvlana in ’t Hoogduytfch GeschE'*
ket Indianisch Blumen , in het Franfch Merveilles
; en in *t Italiaanßh Meraviglia di Spa-
Zcs gna .
IcKeydc 1 • ^ er van zÜn mii haren aart bekend geworden z,es
Porten, bijzondere foorten ; te weeten :
L J alappa vera , o f Mirabilis Peruviana
•flörE A-LBÓ et LÜTEO V a r ieg a t O'; opr.egte Jalap-
pe> o f Wonderbloefn h)dn Peru, met wit- en geelgefirecp-
te , en gefprènkelde verwen. II. Flore rubro et*
'lu teo V arif.gato ; 'met rood- engeel-geverwdeBloe-
menK III.- F lore rubro ; met gantfeh roode Bloemen.
■ IV . Flore lu t e o ; met een bleek^geeleBloem.
V . Fl $re albo ; met eenwit te Bloem. V l ! F lore
pürpureo ; met een purpere Bloem, ’t Zaad van dee-‘
^e foort is gropter en hoekiger; als van al de andere nu
genoemde ; maar de Bloem kleynder, doch wel zoo
ldng van hals; en de Plant zélfs niet wel zoo hoog .1:
•derhalven zij ook met regt -mag genoemd werden M i-
rAbilis P eruviana minor,'_//w J a lap pa minor, M'mbïlh
-of kjeyne Wonderbloem , kjeyne Jaldppe. Ondertuf. Peruviana
fclien- ziet men dé Bladeren benéeden aan dé Steel aan mmcr‘
de eéne zijde wat lager, als aan de andere neer-fchieten ;
Dok daar veel breeder van aart, en voor in een langer
en fpitzer piuit uytlopende, als die van al de voorgaande
Soorten. Eevenwel zijn ze al te zamen van dezelve
Bouwing en Waarneeming.
Zij beminnen een goede zandige aarde, door-mengd Wat voor
met een weynig drie-jarige Koeye- en tamelijk veel * ••n^aear^ ’
twee-jarige Paerdemift : een opene , warme , . vrye , rg„t “
-luchtige, teegens een Muur o f houte Staketzel wel ter
•Zon geleegene plaats, en veel water.
Geeven in den Herffi zeer fchoone, de bogen be- Zonder-
haaglijke, en door dezelve *t hert verquikkende Bloe-
men', in hare verwen zoo wonderlijk verfcheyden, dat derens-
•onder honderd o f meer der zelve, te gelijk open ftaan- waardige
de, niet eene zal gevonden werden , de andere in alles
-gelijk. . De t i jd , in welke ze haar ojenen, is teegens j cr
den avond', 51-welk zeer aanmerkelijk-fchielijk gefchied, men.
met o f teegens der Zonnen-ondergang, ó f ook wel een
weynig eerder. , Van dan, a f aan door de gelieele nagt,
tot dat de Zon haar *s morgens weer komt befchijnen ,
geeven ze zulk een aangename gantfch-lieflijke reuky an
-zich, dat Ze daar in de Jafmïjn niet behoeven te wijken,
ja ook fchijnen te overtreffen. Hoe donkerder de
nagt, hot krachtiger ', in teegendeel hoe helderder ,
hoe flauwer de reukjvs. Over dag werd’er gantfchlijk
geen reuk^ aan vernomen ; ten zij bij een zeer duyftere
•en reegcnachtige lucht. O o k verliezen ze ’s voormid-
dags ontrent ten agt, neegen o f tien uren al hare kracht
we er, door de warmte der Zon, welke hare teedere '
vochtigheyd terftond verteerd, en ftaan dan immers
zoo haaftig verflenft, als ze teegens den avond te voo-
ren zich hadden geopend. Jt Overige van dien gehee-
len dag werd de Plant bloemloos gezien. Maar t’élkens
teegens den avond vernieuwen de Bloemen zich w e er,
ter tijd toe dat de koude nagt-rijpen haar met een1 (gelijk
’t Spreekwoord Zegt) ftüle trom verraffehender wijze
komen te overvallen.
*t Zaad deezer langdurende Planten, ’ twelk bij een Aanmer-
goede nakomer dikmaal zijne volle rijpheyd bekomt, kdijkheyd
is van deezen aart, dat het in zijn open blaasje, o f
huysje , boven noch groen zijnde , onder gemeenelijk
los werd. Als ’t dan bij ftil Weer daar in blijft leggen,
krijgt het in twee dagen tijds een zwarte verwe :
doch maar een weynig door de wind bewogen , valt
het op de aarde neer. Hiei* op moet men, wanneer’t
bégind rijp te werden, wel vlijtig letten.
Deeze Planten, op de gehoorde wijze met bonte Hoe men
Bloemen vercierd, brengen ook een-verwige voort, als Bloemen
roode, geele, o f witte, te zamen op eene Struyk^, en ,van eener*
ter zelver tijd. W il nu iemand uyt een Wortel niet an- kan beko-
ders als Bloemen van cenerley verwe zien yoort-komen, men.
die winne ’t Zaad van een gantfeh roode, o f witte ,
o f geele , ‘ en Zoo voorts. De daar van ontftaando
Plant zal Bloemen van zulk een couleur voort-brengen,
fchoon ze gefproten is van een Plant die zoo veel-ver-
wige Bloemen draagd. Dit heeft mij de ervarentheyd
veele jaren lang geleerd,en deeze onderzoeking der Natuur
heeft mij een vermakelijk zinne-werk , en een behaaglijke
oogen-luft verfchaft.
R 3 Al