8<?9 Beschryving der K ruyden , Bollen en Bloemen , III Boek , 870
de pefiilentiale Ziekte o f Koorts alreeds op 't lijf had,
o f de zelve gevoelde, en dan van deettn Edik twee
oneen, o f van de Wijn vier oneen, anders een Roemer
v o l , innam, en daar op terftond ging leggen zwee-
ten, zoo zou hij binnen weynige dagen zich geneezen
Matth.u bevinden. Is daarenboven ook goed voor de geene,
f.137. welke gequeld zijn met draying o f zwijmeling des
Hoofds; beeving en klopping van* t Hert; de vallende
Ziekte, en-.diergelijke gebreeken. Verfterkt defgelijks
de fintewmoedige menfehen; maakt een v r o l i jk j lm , en
verdrijft alle zwaarmoedigheyd.
Del. 1. 8. Het Zap u y t de Wortelen van Adderskrtijd s>ttpsc&,
e. 1*. en in <Je bogen gedaan , veroorzaakt een helder en
fcharp Gezicht.
Namen.
Vêrfchey-
dene beföorten,
tot neegen
field?
Grond.
Gemeen
Speenfcruyd.
Waterkruyd,
en
Ooftenrijkfeh
Ipeènkruyd.
C C C C X X I I I H O O F D S T U K .
G R O O T
S P E E N K R U Y D
SjMLg N het Neederlandfch dus genoemd ,
| jp | | word in Latijn geheeten Sc r p ph u -
w u r t z , .o f ook K notenk raut „■ in t
f B M Franfch Sc r o ph u l a ir e ; en in ’t Ita-
Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden
eenige bezienswaardige veranderlijke foorten ; namentl
i jk : f
I . Scr o ph u lar ia vüLGARis major , o f gemeen
groet Speenkruyd. I I. A q u a t ic a , o f Water-groót
Speenkruid. I I I . Sam bu c i fol ia flore purpureo
ma jo ri j o f groot Speenkruyd met B lader en-van Vlier-i
en een gfoote purpure Bloem. IV . Pa nno nic a - f lo -
SE LUTEO , o f Ooftenrijkpt groot Speenkruyd., met
een geele Bloem. V . jE stiva' m in o r u r t ic s l ro-
n o , -o f Zomer groot Speenkruyd met Bladeren van
Neetelen V I . Sco r d ianAs folio L u s it a n ic a , o f
Portugalfch groot Speenkruyd met Bladeren van Score
diu'm, okWaterlook. V I I . T en u ifo l ia h u t a -g a -
1 KINA DICTA , ok groot Speenkruyd met teedere Bladeren
, genoemd H ondsruy-te v V I I I . S crophu la r
ia r o t a c an in a d ic t a L u s it a n ic a , o £ .groot
Speenkruyd uyt Portugal, Hondsruyte geheeten. IX.
Sc r o ph u lar ia , ( ° f Scr d fu la r ia ) h ir su ta Mons-
p e l ien s ium , o f groot Speenkruyd van Mompelliers
met ruyoe Bladeren; anders ook wel van zommige H er-
b* v eNt i geheeten. Niet alle zijnze van eenerley Bou-
wing en Waarneeming.
Zij beminnen echter al te zamen een goede , gemee-
n e , zoo wel zandige als andere, doch luchtige, vochtige,
en welgemeftte grond: immers zoo zeer een be-
D e Scrofularia sambuci fö lia florb PuR-Croot
pureo majori , o f groot Speenkruyd met Bladeren van Speen-
Vlier, en een groote purpure Bloem, van Prosper al- mct
pinus lib. de Plantis Exoticis fol. 203. genoemd Si- van vl£r>
DÊRiTis Sam bu c i f o l io , of Tcerkruyd met Blade-Vonu-
ren van Vlier: defgelijks de Scrofula ria r u t a ca - gaHch
Ni na L u s i t a n i c a , o f Portugalfch groot Speenkruyd,
genoemd Hondsruyte, blijven ook zelden boven de twee kruyd,
I jaren in ’t leeven. Worden, buyten ftaande, door de anders
kgude der Winter wechgerukt. Moeten derhalven in
Potten gezayd, teegens de aankomft van de Vorfihm-
nens huys pp een luchtige plaats, waar in men geen
vuur ftookt als bij vriezend W e e r , gefteld; met matige
quaam ter Zon geleegene^ als een fchaduwachtige plaats;
en veel Water. Konnen tamelijk wel de koude en an- J
dere ongeleegentheeden der Winter uytftaan.
D e SorofulaRia v u l g a r is major ,; o f gemeen
groot Speenkruyd, blijft veele jaren lang in ’t leeven.
Geeft iéder Zomer volkomen rijp Zaad : ’t welk met
een waflende Maan van Hpril in de aarde moet gelëgt
zijn. Hier door word ze genoeg vermeehigvuldigd: en
dan ook noch aangewonnen door aarigewaflene jonge
Worteltje^, .welke men op de genoemde tijd van de 0#-
de afqeemt en verplant. -
D e Sc r ofu lar ia AQjjATiCA , o f Water groot
Speenkruyd , en -.Scrofular ia P annonica flóre
luteo , ’ o f O'ófténrijkfch groot Speenkruyd met^ geele
1Bloemen , blijven zéldén langer dan twee jaren in ’t léé-
ven. Verdragen dtkoude der Winter. Geeven de tweede
Zomer volkomen rijp Zaad', ’t welk op de'hier boven
verhaalde wijze moet gezayd zijn; en hier door konnen
ze genoegzaam vermecnigvuldigd worden. Komen ook
wel in veelheyd op van. zelfs, door ’tuytgeYallene^rfW»
vochtigheyd voorzien •, .en niet voor in Hpril meteen
zoete Lucht en Reegen., weer buyten gebragt 5
dan noch Voor koude nachten en hayrige winden voorzichtig
gewagt worden. Krijgen de tweede Zomer rijp
Z a a d ; en vergaan dan. Zelden blijven ze langer in
ftand.
Het gemelde Scrofularia ruta Canina Lujitanica , Hoe waar
o f Portugalfch groot Speenkruyd, anders Hondsruyte
geheéten , heeft aan hare Steel ontrent ten lialven
gantfeh fmalle, daar na rondachtige Bladeren; ruym
een halve vinger lang, ook een vinger breed : ontrent
donker-groen van verwe; aan de randen een weynig gekerfd,
en van binnen voorzien met verfcheydene teedere
Hdertjens, opwaarts lopende.
De S c r o f u l a r ia a s s t iv a m in o r u r t i CzE fo- Bladeren.
Lio ,. o f kleyn Speenkruyd met Bladeren van JVeete
lenm, en S c r o f u l a r ia S c o r d ia n j è fo'l io L u s i t a n
i c a , o f Portugalfch groot Speenkruyd met Bladeren
van Waterloop blijven niet langer dan een jaar in
leeven. Geeven niet alleen Bloemen, maar ook goed
Z a a d , en verfterven daar mee. Moeten derhalven
ieder Voorjaar, met een waflende Maan van Maert y
de eerft-genoemde in de aarde ( welke ook wel genoeg
van zelfs opflaat) , de andere in een P o t, niet diep, op
nieuws gezayd z ijn .:;
.Dit Portugalfch groot Speenkruyd met Bladeren van Kleyn
Waterlookj, heeft de zelve van vier vingerenbreedte, én ?pee^'
ook meerder, lang. Ontrent o f ruym half zoo breed Bladeren
zijn ze ; aan de kanten aardig getand ; donker-groen- van Nee-
verwig, yan binnen voorzien met fterke omhoog ge- te'en >en I
keerd ftaande -Aderen. Ruften op tamelijk dikke en
langachtige Steeltjens; onder de Steel omhelzende ; Bladeren
aan welke ze' regt teegens over malkander twee en twee van Water-
voortkomen. •
D e S c r o f u l a r ia t e n u i f o t ia r u t a canina Bladeren
d i c t a , o f groot Speenkruyd met teedere Bladeren
ook Hondsruyte geheeten, krijgd uyt een kleyne, niet'^oortt
zeer dikke, xegt-neerfchietende, bleek-bruynp ;-en in
veele Veekelen verdeelde Wortel, verfcheydene Scheuten
, anderhalve o f twee voeten ho og; gemeenelijk onder
bruyn-rood, o f u y t den purpuren blinkende;
maar daar boven bleek-groen; rond, doch met eenige
uytfteekende ribbetjens, o f verhoogende Jlreeptjens voorzien;
waar door ze zich op zommige plaatzen gelijk als
vierkant vertoonen.
. Aan de zelve groeyen fchoone, in veele deelen ge- Groot
fneedene, teedert Bladertjens. D e onderfte zijn veel
breeder als de bovenfte; tamelijk-hoog boven dén an-mettee-
derën gefteld; altijd twee en twee regt teegens-malkan- dere Bla-^
der over zittende, en de Steel in ’t midden gelijk :als
omhelzende; de grootfte een kleyne vinger, wat meer ruyte ge,
o f minder, lang ; een vingerlid breed; onder in ver- noemd.
fcheydene teedere deelen, hol gefteld, gefheeden ; doch gteejen
boven breeder blijvende; en alle rondom aardig gedaagd:
van verwe Gras-groen, blinkende; de meefte B|a(jereni
xegt-opftaande; zacht van aart, en een weynig dikach- van wat
rtig : in *t midden van elk deel vercierd met een'regt- voor een
doorlopend -Adertje; waar u y t voortkomen veel andere ëe aant *
kleyner, ppwaarts-gaande. In de-Mond geknauwd
wbrdende, zijn ze bitter van fmaak.
Tuftchen welke, in ’t bpvenfte der Steelen, vijftien, Gcftalte
twintig.