B esCHRYVING DER K.R4TYDEN j BOLLEN EN BLOEMEN , ÏIIBoEK, 6 j t
ca eenige Het gebeurd ook wel, dat tuflchen de, etude Planten, door het van zelfs neergevallene Zaad, dikmaal jongen
opflaan : welke men terftond zorgvuldig moet' wech*
neemen, op dat ze de andere niet van haar voedzel beroofden.
Ook moet men ieder jaar neergevallene
Zaad vlijtig van de Bedden opleezen , op dat’er geen
jongen uyt mogten voortgroeyen.
andere Daarenboven word men zomtijds gewaar, dat eenige
dingen. Afpergies met hare Wortelen een weynig om hoog rij-?
zen; ’t welk nochtans zelden in eenige Zand-grond,
maar wel in de andere word vernomen. Hier voor,
gelijk ook voor de koude der Winter, is zeer dien-
ftig, dat men in ’t laatfte van Oftober, o f’t begin van
November, in ieder jaar, eeven voor de Verft,.haar be-
dekkemet een vingerbreed hoogte loutere Duyvenmift>
en daar op legge, twee vingerbreed hoog, variïche, of
een-jarige Koeyemift: welke men daar na in Maert met
de handen kleyn wrijfd, en daar op laat blijven. Dus
zalmen jaarlijks, boven alle andere,groote en delicate A -
WilJ« JpeDrgeie s bekomen.. wilde Aspergie , in het Latijn, C ORRtoDAs
Afpergie, 0f ook/gelijk hier boven gezegt is) Asparagus syl-
vesJ’kis gènoemd, word in deeze Geweften. weegens
hare teederheyd, niet ter fpijze gebruykt.
Grond. Zij bemind uyt eygenèr aart een zandige aarde, met
een weynig Veengrond en twee-jarige Paerdemift door-
mengd: een warme, wel ter Zon geleegene plaats, en
matige vochtigheyd, . . é
Hoornen Kan noch koude Herjjlreegencn , noch eenige Vbrfi
zomoet verdragen. Word derhalven, met een wallende Maan
waarnee- van yfpril , in een Pot zoo wel gezayd als geplant:
men‘ in Oüober binnens huys gebragtn de geheele Winter
door droog gehouden; en in ’t begin Van -Lpril,
met een reegénachtig Weer, wederom in de Lucht
gefteld. ’
Vierder- Ik heb hier yin vier onderfehejdene fiorten, uytPor-
ley foor- tagalfeh Zaad voor deezen aangewonnen, over de
.ten hier ^eeve„ j aren h n g opgequeekt : maar noyt eenige
nn sck tf'" Bloemen, veel min Z a a d , daar aan. gezien , vermits
* ze de koude deezer Landen niet konnen lijden. Waarom
ze ook met’er tijd verminderden, en eyndelijk
gantfeh vergingen.
K R A C H T E N .
De wilde Afperoie, of Corruda, in Wijn gekookt, Jpuhj. is goed teegens al dé genoemde gebreeken. Geneeft l,b-^rb.
daarenboven de beeten en fteeken der 'vergiftige Dieren.c' **
Verdrijft oók de pijn der Nieren.
Het Water, waar in men deeze wilde Afpergies heeft fmi /. i,
gezoden, d d Honden te drinken gegeeyèn, doed dec,I3*
zelve f t erven, gelijk zommige geloven.
Galen. 1. 6. ionge Scheut jens der Afpergien, of Afpa-
Me.1.Simp. I trag u s, gezoden , emals een Salade met O ly,
t ^»rfien. Edik, Peeper en Zout gegeeten , geeven een
Tnatig voedzel aan het Ligchaam: zijn tamelijk voch-
Lufitan. tig van aart, en in den eerften graad verwarmende, ook
i. z. enarr. afvagende.
,l8‘ Voor ieder zijn ze zeer gezond: doen een klaar en
helder Gedicht bekomen; neemen wech de Heupenpijn
, -en de Borftfmertcn : geeven een goede verwe :
verwekken een zachte Stoelgang: zijn goed voor de
Blaas, en teegens de •Drkppel-pis, Vermeerderen het
Zaad\ maken luft tot de Bijftaap; en doen het Water
in dë'Blaas flinken.
De Wortelen deezer Plant zijn gematigt tuflchen
warm en koud;, doch wat drogende, en een weynig
É afvagende yan aart.
Lome. 1.1. De zelve in Wijn gekookt, en daar van ieder mor-
C l*'n l‘ 7* gReone mnuercthjete rgeend>r oeneknie§ne, dgaegneene fta cdhe ter malkander, een roode Loop: brengt
JMofc. I. x. de verftuykte Leeden weer te regt: verdrijft de pijn
*• lï z' van de Moeder. Is goed voor de Geelzucht, en het
Graveel: opend de verftopping in de Blaas, van de
Leever en Nieren : verlicht de gebreeken der Borft;
en verdrijft de Tandpijn | de Mond daar mee ge-
waflehen.
De gedroogde Wortel in de Tanden geftoken, doed
ze uytvallen: doch de varflche aan de zwellende Tanden
gelegt, neemt de fmerten daar van wech. ’t Zaad
heeft de zelve kracht.
CCLXXX H O O F D S T U K.
E R I 'N U S
van DIOSCORIDES.
It raar en weynig bekend Gewas is, Namen.'
mijns weetens, imet,geenen anderen,
® als\ deezen naam, bekend; behalven
p dat het ook van veele word gehoü-
I den voor het E chinus G aleni ,
Jr.yan Matthias de L ob el genoemt
G l INOPODIUM MINUS, o f WILDE’
Basilicom. Het bemind een goede, gemeéne, zandige aarde,Grond. I
met een weynig) .twee-jarige Koeyemift vermengd:
een warme, vrije, wel ter Zpn geleegene plaats; en
veel Water. Vergaat van naturen niet haaft , maar Wortck
blijft lang in ’t leeven. Geeft,ieder Voorjaar uyt een
lange, een kleyne vinger dikke, ronde., geelachtige,
üytwendig met eenige witte plekken, en veele Knob~
belt jens aan alle kanten voorziene , doch van binnen
gantfeh witte Wortel , tamelijk veel Bladeren, ruften- Gedaante
de op lange,, dunne Steeltjens.i Zijn niet groot; rond- der Blade-
achtig, met ftömpe kerven aan de kanten gezaagd; ren*
van gedaante als die van het H e d e r a :t e r r e s t r is , of Hondjensdraf, immers de zelve niet ongelijk : Grasgroen
van verwe; gemeenelijk neerwaarts hangende,
inwendig gevuld met een wit Z a p , en begaafd met een 1
regt-doorgaande Ader, waar uyt verfcheydene kleyne
dwars-Adert jens voortfehieten.
Tuflchen deeze Bladeren worden gezien vijf of zes Geftaïte I
ronde, teedere, ook met een Melkachtig Zap van bin- ^ 0 ' \
nen voorziene, ruym een hand hoog opfehietende Tak^
jens, aan beyde zijden met Bladert jens vercierd; welke
haar boven verdeden in veele zijde-takjens : uyt
welker opperfte punt de Bloemen te voorfchijn komen.
Deeze zijn uyt den witten bleek-blauw. Beftaan uyt
vijf voor fpits toegaande Bladert jen s , zich vërgelij-
kende met die van de gemeene witte Jafmijn, en zijn
van binnen verrijkt met een geel Afhangzeltje. Als ze
eenige dagen lang open hebben geftaan, vallenze af , 1
nalatende ( doch niet als met zeer warme Zomers) vol- Zaad. 1
komen rijp Z a a d , van verwe zwart, van fmaak am-
P Verdraagt, buyten ftaande, zeer ongeerne de Hoein dj
ter-kpude. Word derhalven met een waflende Maan Ijy tc
van April in een Pot zoo wel gezayd als geplant, een ncenicn. 1
weynig gewagt voor veel koude Herfftreegenen: ontrent
half ÖÜober, wat eerder of later, na dat het Weer zich
aanfteld, binnens huys gebragt, en op ten luchtige
plaats gefteld; daar ze door de Venfteren de Zonneftra-
len mag genieten, zoo lang de aandringende Vorftz s
niet komt te verhinderen. Gedurende de geheeleld inttr
moet ze. niet als met lauwgemaakt Reegenwater van -
ven onderhouden worden : daar na bij tijds weer e
Lucht ontfangèn; en in ’t laatfte van Maert, met een
zachte Reegen weer buyten gezet; eeven wel dan noc
voor vriezende nagten en fchrale winden wel bewaar
ZIJKn. an in deeze onze Geweften aangewonnIen ^ora.Iepnn , ^ 1
niet door Zaad, maar door hare bij de zijden des Wortels
uydopende jonge Scheuten' welke men ten 3 ve^
óp de wijze der Angelieren infnijd; daar na » orte
len bekomen hebbende, met een waflende Maan^v^