
 
        
         
		899  S t e c h a s k r u y d .  W o r m k r u y d .  T e u c r i u m .  '  0O 
 Diife.  I.3. Ligchaams-deelen.  Verdacht de fmerten  der vermoey-  
 r-3‘ -  de Zeenuwen,  en  is goed voor de  gebreeken  der Borjj,  
 Zet  daarenboven  ’t 'water der Blaas- voort,  en  verwekt  
 der Vrouwen  Blaandjlonden, 
 Lupt.  1.3.  D o   Conferve,  gemaakt  van  deeze  Bloemen,  is  zeer  
 tnan.19.  dienftig voor een  koude Maag,  ook voo rd  e koude  ge-  
 breeken des Hoof ds,  en der Bloeder' van  de Vrouwen» 
 C C C C X L V I   H O O F D S T U K . WORMKRUYD. 
 Namen.  ^et  ^ ee^er^an^fi^  niet  alleen  dus, 
 B g ||g   nocmd,  word in  het  Latijn  geheeten 
 n a c e t o ,  A t a n a s i a ,  en  D a n e d a .  
 deïchey-  van  ziin mii  in  W en aart  drie  onderfcheydene 
 dene foor- ^oorten bekend geworden;  te weeten:  
 tca.  I*  T a n a c e t u m   v u l g a r e ,  o fgemeen Wormkruyd, 
 I I .  C rispum  y  o f  Wormkruyd  met  kroeze  ‘Bladeren. 
 II I .  T a n a c e t u m   in o d o r u m   ,  o f   Wormkruyd  zonder  
 reuk.  Alle  zijn ze  van  eeven  de zelve Bowwmg en  
 Wdarneeming. 
 Grond.  z ij  beminnen u yt eygener aart een  gemeene,  zandig 
 e ,  o f   fteenige.,  zoo  wei  «ngemeftte  als  vètgemeftte  
 '  grond;  en  een  wel  ter  Zon  geleegene  plaats.  Hebben  
 liever  veel  Water,  als matige  vochtigheyd.  Gee-  
 ven  ieder  jaar  volkomen  rijp  Zaad.  Verdragen  felle  
 koude,  en  alle  andere  ongeleegentheeden  der  Winter,  
 zonder eenige  fchade.  , 
 Aanwin-  Worden  aangewonnen  op tweederley manieren;  als,  
 “ g‘  eerft;  door haar 'Zaad-,  ’ twelk met  een  waffende Maan  
 .van  Maert  o f  A p r i l ,  niet  boven  een  ftropbreedte  
 d iep ,  in  de  aarde  moet  gelegt  zijn.  O ok Haat  het,  
 door  het  neergevallene,  dikmaal  van  zelfs  genoeg  op.  
 Dan noch, door  hare bij  de Wortel veelvoudig uy dopende  
 jonge  Loeten-,  die  men  op de zelve  tijd  van de oude  
 afneemt,  ook met een waffende Maan  in  September  af-  
 fnijd,  en verplant.  Hier door  worden ze  genoegzaam  
 vermeenigvuldigd. 
 K R A C H T E N . 
 Aart.  T '% 7’JOrmkruyd,  o f  Reinvaar,  in  het  Latijn  Tanacetum, 
   is  warm  en  droog  in  den tweeden  
 v T .   graad. 
 Matth.l.y  In  Wijn  gezoden  en  daar  van  gedronken,  o f  het  
 uytgeparftte  Zap  me tfWijn  ingenomen,  neemt  uyt  
 0  de  Maag  de  oriz,uyvere  ,  vuyle  vocbtigheeden  wech  ;  
 verdrijft  het  Graveel  der Nieren,  de  Koudepis.  en  dè  
 Winden:  verzacht-de fmerten  der  Blaas,  en  doed  gemakkelijk  
 water  lojfen. 
 ' In  dun  Bier en Edik gekookt;' dan  een  goede Roe-  
 .3. c‘ 10  ‘ .mer  vol  daar  van  gedronken,  is goed teegens de Peft,  
 en doed zweeten, 
 Durantes  De  Bladeren  in roode Wijn gezoden,  en  zoo warm  
 H «  gdegt op de uytgczatkte Aersdarm,  doed de  zelve weer  
 *°’  ingaan  ,  als men  te vooren met  Wierook  een beroking  
 heeft gedaan. 
 ïHcbf.kift.  Een  Drachma  van  het  gedroogde  en gepulverifeer-  
 f* ,|||  de Zaad met Wijn ,  Syroop,.  o f  iet anders,  drie dagen 
 na malkander  s morgens nuchteren gebruykt,  doodde  
 Wormen,  en drijft ze uyt. 
 I  c c c c X l v i i   H O O F D S T U K . 
 t e u c r i u m . 
 S U   ° rd  in  h a   Neederlandfeh  ,  Latijn , Naam.  ca 
 g i f   deezen,  en mijns weetens,.geenen andc-  
 jjS  rcn  raam  genoemd,  behalvcn  dat  de  
 g®  Italianen,  na  hare  fpreekwijs,  zeggen  
 P j j T eucrio;  dus geheeten na T eucïR,  
 de  broeder  van  A ja x   ,   die  de  cèrfte  vinder-dean  
 Riant |   o f uytvmderyander zelver krachten,  zou  ge-  
 weeft  zijn,  volgens  het  geen  men  hier  Van  leeft  bii  
 P u n iu s ,   m-t  vijfde Hoofdflttf zijns vijfentwintigfien 
 Hier van zijn mij  in  haren aart bekend geworden vier „■ 
 onderfcheydene foorten;  te weeten:  -  Jérfh"' 
 T  T h o r iu m   v &lg a sb   o f  gemeen  T e u c r i u m . 'dot-  
 I I. P r a t e n s e   s p u r iu m ,  o f  baflard-Teucrium,  voort-  
 kpmende o p  Gras-velden.  III.  .B c b t ic um   a r b o r e -   
 s c e n s ,   o f  boomachtig Teucrium,  uyt dè Provincie B a.  
 t ia ,  geleegen  m  Andaluz,icn.  .  IV .  T e u c r iu m   v e -  
 Ru m . o f f ic in a r u m   f r u t i c a n s ,  o f   opren-koom-  
 acbttg Teucrium,  in  de Apotheekers winkelen-gtbruyke-  
 hjk.  Niet  alle zijn ze  van  eenerley Bouwing en Waar-  
 ueeming.  * 
 Het  T e u c r iu m   v u l g a r e ,  o f  gemeene Teucrium,  Gemeen'  
 . “   T e u c r iu m   p r a t e k s e   s p u r iu m   ,  f o f   baftard- « b a t e   
 TeucLum,  groeyende m  Gras-achtige plaatteen,  bemin-Tcucrium'  
 nen  een  goede,  gemeene,  zandige,  met-oude Paerde-  '  
 ot  Koeyemift  wel-voorziene  grond  :  een  opene,  be-  
 quaam.ter Zon geleegene plaats,  en  veel Water;  doch  
 ook matige vochtigheyd.  Blij ven lange jaren  in  ’t lee-  
 ven.  Bloeyen  zeer  aardig ,  en  geeven dikmaal  volkomen  
 n jp .ZW .  Verdragen  felle.^Sr/?,  en  allerley  andere  
 ongeleegentheeden  der Winter.  Worden genoeg- Aanwin-  
 zaam aangewonnen  en Vermeenigvuldigd, -niet  alleenlijk  ”>ng.  
 door  haar  Zaad,_  *t welk met  een  waffende  Maan  van  
 Maert  o f  A p r il,  niet  diep ,  in  de  aarde gelegt moet  
 zijn  ;  maar  ook  door  hare  aangewaffene  jonge  Wortelen, 
   welke  men  op  de  zelve tijd van  de oudeafneemt,  
 én  verplant. 
 Het T e u c r iu m   b o ït ic u m  ,  o f   Teucrium  uyt An-  Teucrium  
 daiuzieny  en  T e u c r iu m   v e r u m   f r u t ic e s c e n s .  of-   uyt  Anda*  
 FICINARUM,  o f   opregt,  Hcejlcrachtig  Teucrium,  g e - i“^ " ’  
 bruykelijkinder  Apotheekers  winkelen,  zijn  veel  t ï e - hX ?   
 derder van aart.  Vergaan wel niet haaft;  doch worden,  achtig' -  
 buyten  ftaande,  door  een  fterke  Torfi lichtelijk van  ’t Tcucri,im;  
 leeven  beroofd. 
 Moeten  derhalyen,  met een waffende Maan  van  A -  Hoeden,w  
 prtl,  hol en  luchtig,  met  boven  een  ftroobreedte diep. in de Win-  
 in  Potten  gezayd,  o f;o o k   geplant,  voor veel  koude tcrwaarte  
 Herfjrreegenen  wel  gewacht;  in  ’t  begin  van  OSiober ncemen-  
 binnens  huys  gefteld  worden  op  een  luchtige  plaats,  
 waar  in  niet  anders  als  bij  vriezend Weer  word  
 vuurd;  o f   ook  wel,,  zoo  lang  de  Torfl duurd,  in  een  
 verwelfde Kelder,  nochtans buyten gevaar van  te kon-  
 nen  bevriezen.  In  deeze^  gantfche  tijd  moet  men ze  
 onderhouden  met  niet  te  veel lauw-gemaakt  Reegen-  
 water,  haar  van  onder  door  een  Pan gegeeven.  Niet  
 voor  in  ’t  begin  van  April,  met  een  zoete Lucht en  
 aangename  Reegen,  mag  men ze  weer buyten,  en  de  
 Zonneftralen  voorftellen:  dan noch eevenwel  haar voorzichtig  
 Vachten voor koude  nagten ,   hayrige  o f  fchrale  
 Oofie- en Noorde-winden. 
 ,  Zij  geefen gemeenelijk  in deeze onzeGeweften  jaar- Aanwia'  
 lijks  volkomen  rijp  Z a a d ,  inzonderheyd  hij  goede niug.  
 Zomers.  Hier  door  konnenze  (o p   de  voorgemelde  
 tijd.en  plaats  de  aarde  aanbevolen  zijnde)'  aangewonnen  
 en  vermeenigvuldigd  worden:  maar niet  wel  door  
 hare gedurig bij  de  Wortel  uytlopende jongen-,  wijl  de  
 zdve geen Wortelen willen  vatten; zoo dat de aanwinning  
 genoegzaam  alleen door 't Zaad moet gefchieden. 
 L i l   1  \  Deeze