
 
        
         
		87?  B ëschryving der K rUYDEN , 
 verkoelende,  maar ook fcheydcndc,  te zamentrekken.  
 d c i  en rijpmakende van nart.  . 
 In Wijn gezoden, en daar van gedronken; o f  in Wa*  
 ter gekookt,  en gegeeten;  o f  het  uytgeparfttcZ.tp;  of  
 ook het  Poelier der gedroogde  Bl.tdcrc» met Wijn  ingenomen, 
   verdrijft de fmtrtt» va» de Maag,  veroorzaakt  
 n k f i . l  4.  door Galachtige vochtigheden, en de pij» der Lcndencm.  
 t.97.  is goed  voor  de geene die met de Gal zijn  gequeldj  en  
 verwekt der Vrouwen Maaudftondc»;  , 
 afpnltj.  De Bladeren en  Bloemen alleen met een weynig Wijn  
 Biji. a mt.  „cftoten,  o f  in Water gekookt, o f  ook gediftillcert, en  
 gelegt op wonden,  verkeringen,  de gezwellen  der hey-  
 *melijke  ieeden,  Bloedvinnen,  de  Roos,  en meer andere  
 foorten van  vnnrightyd,  verdrijft  en geneed de Zelve.  
 Hnrawts  De  zelve Bladeren met  Schapevet vermengt,  o f met  
 hifi. plant.  '/o'.:t gedoren, neemen weehdtfijnderZeenmven, en  t  
 fel. ^.9.  fiere zijn-,  ook dc Goesjigt. 
 DeJ  1  ai  De  witte  o f  grijze  harten  der  Bloemen ,  met  een  
 r. IJ,'.  ‘  ‘ rveynig  Saffraan  en  koud  Water  gewreeven  ,  geneed  
 de  zeere,  loopende  Oogen  ,  daar  op  gedreeken.  De  
 zelve harren varfch met  eenig nat ingenomen,  doen  de  
 menfehen  vcrjhkhen. 
 C C C C X X V I I   H Ö Ö F D S T Ü K . 
 B ollen  en B loemen ,  III B oek,  878 
 In W ijn  gekookt*  tot dat’er o p’tderdendeèl van  ven- Mofe.  /. 3*  
 zoden  is,  o f  in  fpijzen  gebruykt,  verfterkt  de  Maag *  c^ rt‘ 1  ^  
 en  ’t Hoofd*  Docd  ophouden  de  Buikloop,  de  Hikj> Met(jr  
 maar  bevorderd de Waterlozing»  .  t^rijft  uyt  het  Gra* MeJ.  
 veèl,  en  de Winden.  Neemt wech de  Buy krimping  ;  
 is  goed  voor  de  heetegckswellcn der Leever;  voor  een  
 beginnende  rafernij  o f   ontfleltenis der Harffenen:  voor  
 de  Doofheyd,  de  bectcn  o £ fteeken  der  Slangen,  en  
 anderer  giftige  Dieren.  Helpt  de  verftopping  der O o-  
 ren:  verwekt  eetensluft,  en  der  Vrouwen  Maand-  
 ft ouden.  Maakt eert klaar Gedicht -,  de oogen  daar mee  
 gewaffehen  zijnde* 
 De Bladeren gedfoogt,  gepulverifeert,  en met Zoethout, 
   Anijs en Wijn  vermengt,  geneezen  een  droogen  
 Hoeft. 
 Op kolen gelegt * verdrijven  door haren  reuk en rook  ?nchf. cap,  
 alle giftige  Gedierten.  -apulej. 
 In  Edik  gezoden  ,  en  daar  tneê  de  flapen  des e,  
 Ho ofds ,  ook  het  voorhoofd  beftreeken,  neemt  de  
 Hoofdpijn  wech* 
 C C C C X X V I I I   H O O F D S T U K . S  E  S  A  M  Ü  M. 
 WILDE  THYMUS. 
 ^   het  IFeederlandfeh  niet  alleen  dus,  
 Namcn'  maar  ook  van  zommige  Q ueNdel 
 p jjjp jjl  genoemd;  wórd  in  ,’t  Latijn  gehee- 
 ! s ! S i 0 B l * en  Serpyllum :  in het  Hoogduytfch  
 ^ g o ö k   Quendel,  en H unèrkohl/  in  
 het  Franfeh  Pilloret ,  o f  Serpó-  
 l e t :  in  ’t  Italiaanfeh Serpillo;  Serpiglio  *  ser -   
 POLLO  o f  Se RPOLINO. 
 Drie ver-  Hier  van  zijn  mij  in  haren  aart  bekend  drie ónder*  
 anderlijke  fcheydene  foorten;  namentlijk: 
 foorten.  I . Se r p y l l u m  v u l g a r e   m a  j u s ,  o f  gemeene gr oo±  
 te  wilde  Thymus.  I I.  V u l g a r e   m i n u s ,  o f   kfeytie  
 cemeene Quendel.  III*  Se r p y l l u m   c i t r a t u m  ,  o f   
 ‘ Ouendel met een geur van  Citroen.  Alle zijn ze vanee-  .  
 Yen  de zelve Botswing en Waarneeming. 
 Grond.  Zij  beminnen van naturen een goede, gemeenè,  zandige, 
   zoo wel gemeftteals ongemeftte aarde:  een ope-  
 •  ne>  luchtige,  vrije,  wel  ter Zon  geleegene  plaats,  en  
 matige vochtigheyd;  ook veel Water.  ^ 
 Aart.  Vergaan  met  haaft,  maar  blijven eenige jaren  in  ’t 
 leeven.  Verdragen  lelie  koude ;  en  alle  andere onge-  
 leegentheeden der  zonder gropte fchade. Bloeyen 
 de  meefte  tijd  der  Zomer ,  en  geeyen bij  goede jaren  
 zomtijds  volkomen  rijp  Z a a d :  ’t welk met  een  waf*  
 lende  Maan  van  -April  o f  May  niet  diep  in de aarde  
 Aanwin-  moet  gelegt zijn.  Hier  door  worden Ze  aangewonnen  
 ryin-jr.  en  vermeenigvuldigd :  maar  dan  ook  noch  door  ha- _  
 je  jonge  Tiakjens ;  die  men  door  meelt  de  geheele  
 Zomer  in  de  aarde  buygen  ,  en  geworteld  zijnde  
 (*t welk haaftig gefchied)  van de oude afneemen  en verplanten  
 kan. 
 WaaT.  Waar  bij  echter  in  acht  Itaat  te  neemen,   dat  de  
 fchoa-  laatlte verplanting voor  den Herfft,  en niet  later,  mag  
 wmg.  gefchieden  ;  op  dat ze  voor  de  Winter  noch  jonge  
 Wortelen  mogten  fchieten  :  anders  zouden ze  lichtelijk  
 konnen  verfterven;  gelijk  ook  dikmaal  gebeurd;  
 inzonderheyd  door  een  fterke  Fbrftj  twee o f  drie jaren  
 ftil geftaan hebbende;  boven welke tijd zij  niet wel  
 mogen  geraken. 
 k r a c h t e n . 
 . . . .   T ~ \ E  wilde Thymus,  in  \L a tijn  Serpyllum,  is ver-  
 c*p. 9*  *  I   # warmende  en  verdrogende  tot  in  den  derden  
 ***  ^   graad;  ook  doorfnijdende ,  dunmakende  van  
 aart,  en  fcharp op de T on g . 
 e rd   deezen  naarti  Zoo  wel  in  het^ktaen.  
 \ Neederlandfch als in  het Latijn.  Word  
 5  in het Hoogduytfch geheeten  Leindot* 
 » ter ,  of  gemeenelijker Flachszdot-  
 '  ter  :  in  het  Franfch  n u   Sisame , 
 1  Jujoline ,  of  J ugioline  j  in  het  
 Twee  on-  
 derfchey-  
 denc  foorlÖ 
 Italiaanfeh  Sesamo  ,  o f  Sisamo  ,  en  G iügiole- 
 Hier van  zijn mij  in haren  aart bekend geworden twee  
 onderfeheydene foorten;  namentlijk 3 
 I.  Sesamum  officinarum  verum  ,  o f   opregte  
 Sefamum;  en  I I .  Sesamum  A mericanum  flore  
 luteo  mag No,  o f  Sefamum  uyt America,  met  een  
 groote  ,  fehoon-geele,  ronde ,  ongedeelde  Bloem ,  ook  
 veel  breeder  en  grooter  van  Bladeren  als  de  voorgemelde  
 foort;  anders  van  eenerley  gedaante  en  Helling. 
   Beyde  zijn ze  van  eeven  de  zelve  Bouwing  en  
 Waarneeming. 
 Zij  beminnen  een gemeene  , . goede ,  zoo  wel zandige  
 als andere,  doch met twee-jarige Paerdemift genoegzaam  
 voorziene  grond:  een vrije,  luchtige,  welgelee*  
 ne plaats,  en  veel Water* 
 Blijven niet langer als twee jaren  in  ’t  leevétt.  Verdragen  
 in  deeze onze Geweften  fterke Vbrft,  en,alle andere  
 ongeleegentheeden  des tijds zonder eenige  fchade.  
 In  de tweede Zomer bloeyenz*e zeer fchoon.  Gemeene-  
 Jijk openen de  Bloemen zich  teegens den avond;  en blijven  
 zaamheyd 
 de  geheele  nagt  in  dien  ftand.  D o c h ’s morgens,  
 als  de  Zon  -opkomt,  fluytenze  zich  weer,  en  verderven. 
   Worden  echter ieder dag weer vernieuwd.  Gee-  
 ven  ook  völkomen  rijp Zaad:  ’tw e lk   ieder Voorjaar,  
 met  een  waffende  Maan- van Maert o f  Apr il,  de aarde, 
   niet diep  gelegt,  weer aanbevolen moet zijn.  Komen  
 o ok,  door 't  neergevallene,  genoeg van  zelfs  op:  
 en  hier  door  konnen ze  overvloedig  vermeemguuldigd  
 worden. 
 Aanwinning. 
 K R A C H T E N . 
 Sffamum is warm  in den tweeden,  en vocht in den Sentf» “ •  
 eerften graad.  .  ,  (  M . 
 D e   Bladeren  in  Wijn  g ek oo kt,  en  daar  van  sipp,  
 gedronken, o f  ook mét de Wijn  gewaflehen, o f  de gezo-  
 dene  Bladeren  op  de  Oogen  gele gt,  neemen wech de  
 verhitting  en  roodigheyd  der  zelve.  Is  goed  voor  de  
 geene  die  van  het  Pleuris  worden  aangetaft;  o f   ge-  
 qucld zijn  van  de Longe&ucht, de Hoeft,  een benauwden  
 I  Adem}  en onz*uyvcrheyd der Huyd.