6$) j B e s c h k y v i n g d e r K r u y d e n , B
uyt denrooden geel,. Is , In ds.mond geblauwd, zeer
bitter en onaangenaam van fmask.
Geflalte, U y t de gemelde Wortel komen voort veelvoudige
ca Bladeren , tSgt bij malkander, en al te zamen gelijk als
uyt het Hert o f de bpvenfte tof des WorteU j echter de
eene boven de andere met een wonderlijke orde uyt-
fteekende. 'D e lengte is van een hand, .o f wat meerder
j onder zoo fmai , dat ze zomtijds de breedte van
een vinger, o f duyra, niet overtreffen; doefy hoe meer
na voren, hoe breeder; voor aan de punten alderbreedft;
van ontrent drie yingercn; ook daar gantfeh rond toelopende.
Zijn voorzien met een zachte ru ygheyd,, alT
bijzonder* derzigtbaarft aan de randen ; doch daar niet ingefnee-
hceden . Jen> maar effen, liegt, en:zonder eenige vouwen: boT
der .BUde-ven begaafd ^ e t een meerder en aangenamer groen-
heyd , als onder; ook inwendig met een. regt-doorr
gaande groote Zder-, o f Ruggc , waar uyt yeele kley-
ne , ter zijden uytïopende , , en zich daar een wpynig
jondachtig Hellende, voorrfchieten. Doorgaans liaan
ze opwaarts gekeerd; ceven wel krommen zé .zich voor
* aan, .op de wijze van een Plujm , o f Vbgel-Struys-vecr
d er , met een goede bevallijkheyd neerwaarts. Bitter
zijn ze van fmaak, matig dik , en zacht in t aanraken.
.Naderhand.werden ze van onder eerft gee l; , beginnen
dan in haar zelven te verdorren , en vallen op de, aarde
- neer-. . . . \ ...... ■ :
Steel. ■ ' U y t haar middelfte Hert komt jaarlijks een eenige
Steel te- yoprfchijn ; drie vingeren breedte , * wat meer
'o f minden, boven de inwendigfte en hoogfte "Bladeren
ny.tfteekende; niet dik van .aart, maar teedpn, en van
een bevallijk groen ontvangen. In t bovenfte deel der
zelve komen voort vénfcheydene ovaals-wijze-ronde ep
Gedaante" dikke, knoppens, a g t ,. tien o f twaalf in getal, rullende
der Bloc- "op kórte Steeltjens; nu uyt de eene, dan u yt'de ande-
mLn' re zijde dpr voornaamfle-ireei groeyende.; .D e e z e openen
zich eerll van onder, en zoo vervolgens de een na
de ander , en .vertonen , dan bleek-blauwe Bloemen ,
van geen onaangename,aanfchouwihg.,., In.grootte en
gedaante zijn ze die van het L eucojum incanum ar-
borescens , o f der Stokviolteren m tt teer ongelijk.
Zomtijds beftaanze uyt vier, doch meelt uyt v ijf voor
rond toegaande Bladertjens ; onlieflijk. van reuk, en ,t
Hoofd bezwarende. Gefloten o f gekneufd werdende,,
geevenze van zich een blauw-verwig Zap,
Zaad zear Alsze eenige weynige dagen hebben' open gëftaan ,
sddnrijp vergaanze in haar zelven en op de .aartje neergevallen
in onze zijnde, ’ laten ze een Zaad na , d o c h ’t welk in-deeze
Landcn' ionzeGëwtften n o yt, ö f zpef zelden, en nièt'andén.als
bij heete droogeZomers, zijne volkomenheydverkrijgd.
Derhalven dit zeer fchoone Gewas in èxeie. Needer,landen
zeer bezwaarlijk'kan aangewonnen werden.
Grond. Deeze Plant bemind uyt eygener aait één góede,
zandige aarde, voorzien ;inet twee-jarige Paerde- en een
weynig een-jarige Koeyemifl, wel do.or-een gearbeyd:
in de Zomer-tijd een bpene warme plaats, en niet zoo
veel vochtigheyd als* dé andere-Soorten. - Moet ook in
)l l e n e n B l o e m e n , I I I B o e k , <?p<s
Pe d a c iü s , D ioscör id e s lib . 3. cap. 2 ., daar hy van
deeze Stof fpreekt. Defgelijks C la u d iu s G a lenus
in zijn eerfie Boekjvan de Medicijnen., welke flrijden teegens
Hoeinde de Winter, binnens ltuys fiaande, op een drooge,luch-
winrer t ig e , en warme plaats, gedurende dien tijd alleenlijk
waarte met één" wévnig lauw-gemaakt Reesen-neeraen. , z o . 9 . . .. . H w. ater , e, en- o f !
tweemaal van boven befprengd zijn, vermits ze dan m e t,
veel vochtigheyd kan verdragen , en door een weynig
te veel fchïelijk zou verrotten, ’t Welk ik' zelfs door
ervarentheyd, tot mijn groot leedweezen, heb ondervonden
aan drie uyt China over Batavia gezondene en
wel over-gekomene-Wortelen, in mijnen Hof, tot mijn
groot vermaak, genoegzaam ajtgefchoten zijnde.
K R A C H T E N .
Schrijvers, ~Y~X E aart en eygenfehap deezer Planten is veele wel
welke van 1 .1 bekend , en wijdlopig genoeg befchreeven gebarbw"
worden: Waarom ik ook onnodig oordeele, ter
handelen. ^eezer plaats daar van te handelen. W il iemand van de
zelve een volkomene kennis hebben , die kan leezen
't Vergif, cap. 1 4 ., ook in.'t 8. boek^yan de krachten
der Kruyden, .onder *t Hoofdfiufde R h eo * o f van
de Rhabarber; dan noch de Schriften van meer andere
Geleerde Mannen , te veel in getal, om de zelve hier-
te noemen.
C C X C V H O O F D S T U K .
S C O R B U T S ,
anders j
BLAUWESCf ïUYTS-
K R U Y Dj
o f
O P R E G T E
B R I T A N N I C A
der OudeVrièfen.
zeer e e d e l,: krachtig, en voor alle Bijzonde- I
Menfchen een zeer noodwendig Gewasrc bf van 1
g É meer als agthónderd jaren verbórgeü
P ' frrjyJ P er^ gantfeh vefgeetên , eevenwel voor dan 800. |
i dien tijd onze Voorouderen, zoo wel jaren on- I
bekend , I zoo dikmaal met alle vlijtige- I
z o g t , zoo veel gebriiykt geweéft ," tot geneëzing van 8 ’ I
zoo veele gebreeken) mag,v>mijns oordeels, met goe-
de'reeden van een ieder dus genoemd werden , ‘ vermits
heTde Scheurbttykj o f Rlauwefchuyt, te eenemaal wech
neemt, en alle Menfchen daar van vërloft.
- Werd ondertulfehën ook in het Néederlandfch gê-Andere j
Dpemd Sc h u r f t l o o f s b l a d e r e n , en WATER-aame“*
■r id d e r , om dat dit Kruyd van Naturen in een Vochtige
aarde voortkomt, en de Schurftheyd, Ruydigheyd\
■Zeerigheyd, op,’t Vrtefch gezegt R. 1 d , o f R u ed , verdrijft.
De Oude Vriefen hebben ’t geheeten B r it a n -
-HICA , B r i t a n n i c a , B r i t t a n n i c a , B rlta>-
NiCA , alle eenerley beteekening hebbende ;, o f .ook
•wel V r y f t a n i c a , om dat men’er de Tanden, mee
■ wrijft. |
’t W oord B r it a n h ic a heeft zijnen oorfprong niet Oorfprong
genomen van B r i t a n n i c a , waar meë Engelland
werd beteekend , gelijk zommige dromen ; maar dit j
Kruyd is dus genoemd geworden weegens zijn eygene
aart en kracht teegens allerley ongeleegentheeden des
Atonds, -Tandfmerten, en inzonderheyd teegens de
•Sco r bu t , o f B la uw s ch u y t - ,* van.^welke meeft alle
Menfchen, als van een aangeboorne Landziekte, in deeze
koude , lage , vochtige Neederlanden zeer gequeld
werden ; boven alle andere middelen hier toe dienftig,
en weergadeloos. J
.De naam B r it a n h ic a geeft dit klaarlijk genoegte ^ ain d
kennen. Want de oude Frieten, noemden in hare ori- oU(le ^
verbafterd gebleevene Spraak ( gelijk ze noch heeden yrkfcl>^‘\
veelerweegen in Vriesland doen) een wech-vloeyend en teeken • 1
-daar door verminderend ding , ’t welk noodwendig te
zamen gehouden, gedrukt, V el vaft aan malkander ge-
begt, en gefloten moeft worden (gelijk men, wanneer
•de Scheurbuykjn de Adond z i t , het Tandvleefch moet
doen, wijl dit quaad het zelve verteerd, de Tanden
-gantfeh los maakt, en eyndelijk doet uytvallen ) Br i-
t e h en B r i t . ’t Woord t a n beteekend niet anders
. als d a t, waar bij een d is gevoegd, te weeten t a n d :;
en h i c a beduyd zoo veel als een uytwerping; ,'t welk
noch heedenfdaag in Groeninger- en Friesland, ook ander
weegen , in gébruyk is. Want een krachtige en
haaftige uytwerping der Winden door de Keel geeft men