
 
        
         
		n   B eschryving der K rüYden ,  B o l l ê k   en Blöèmèn > III B oek ,  818 
 een  voet  hoog;  zijnde  eerft  groen,  maar worden na^  
 derhand  bleek-rood»  als ze  een  tijd  lang  hebben  ge->  
 ftaan.  Zijn  ook  voorzien  mét  veele  over  en  weer  
 over,  regt-oplopende bruyn-verwige Streepjensi  
 Bladeren.  Tuftenen  deeze  en  de eerft-gemelde  L e o n t o p e t a *  
 l o n   word  ook  een  genoegzame ongelijkheid gezien  ,  
 200  wel  in  de  ftelling  der  Bladeren  ( welke  tamelijk  
 breed';  donker-groen-verwig,  en  in  tw e e ,  d rie ,  ook  
 meerder deelen gefeheyden zijn,  op  de manier der Peo-  
 nie-b lader en ;  voor  ftomp  ,  o f  rondachtig  toegaande  ;  
 voorzien met nauwelijks  zichtbare  Aderen;  maar  daar  
 teegens  in  ’t midden  begaaft met eén  rugs-wijze  geftel-  
 .  de  hoogte:  die  ook  hoger.opfehieten als die  van  de  an-  
 Wortel.  dere)  als  in  de verandering des Wortels;  welke niet zoo  s  
 flegt,  noch zoo bruyn  ( eevenwel ook Knobbelachtig),*  
 maar Roosachtig is ,  en  als uyt  verfcheydene  deelen en  
 Schftbbetjens  beftaande. 
 ‘ Grond.  Zij  beminnen  beyde  een  goede *  genleene,  zandige  
 aarde,  met  een  weynig twee-jarige Paerdemift,  en  het  
 Mól dér verrotte Boombladeren doormengt:  een  luchtige, 
   warme,  wel  ter  Zon  geleegene plaats,  en  niet  te  
 veel Water. 
 Hoedanig  ,  Zijn  teeder van  aart,  echter  lang-leevende.  Kannen  
 indeWia-jn  Je^ze  onze  Geweften  geen  fterke  Winden,  koude  
 t?nemen. Herfflreegenen,  noch eenige  Korft  verdragen.  Moeten  
 derhalven  ,  in  Potten gefield zijnde,  in  ’t  laatfte  van  
 | September,  o f   ’t  begin  van  O t l ober  ten  langften  ,  de  
 aarde  boven  droog  zijnde,  binnens  huys  worden  gezet  
 op  een  luchtige  plaats,  waar  in  niet  als  bij  vriezend  
 Weer word gevuurd:  gedurende de Winter voorzien  
 met  flegts  een  weynig  lauw  Reegenwater  van  
 onder;  en  niet  weer  buyten  gebragt  voor  in  ’t  be*  
 gin  van  Apr il,  met  een  zachte  Lucht  en  aangename  
 Reegen  :  dan  noch  eevenwel  zorgvuldig  gewagt  en  
 gedekt voor koude nachten,  hayrige en fchrale O ofte* o f  
 Noorde-winden. 
 Bloemen,  Zij  geeven  in onze Landen  (niet altijd,  maaralleen  
 noyt hier  EJj  goede Zomers)  Bloemen;  doch noyt volkomen  rijp  
 aa  ’  Zaad.  Verliezen  ook  ieder jaar,  in  *t  laatfte van J u -   
 nius  en  begin  van  Juliu s ,  hare  Bladeren  :  welke  menin  
 ’t   begin  van  Maertv/eer  voor den dag  ziet komen  
 u yt  hare ronde BoL 
 Waarnee-  Wanneer het  Loof en  de  Steelen vergaan  zijn,  möet  
 mingder  men  <Jeeze  Bollen wel droog houden,  en  gantfeh  zorgvuldig  
 voor  te veel Water bewaren.  Anders zouden ze  
 zeer  lichtelijk  komen  te  verrotten  ;  gelijk  mij  z elfs,  
 van  huys zijnde,  gebeurd is,  door de onachtzaamheyd  
 Van mijnen Hovenier.  Moeten derhalven,  opgenomen  
 zijnde,  tot in Oiïober,  o f   ’t  laatfte van  September,  in  
 droog zand gelegt,' en met een.voHe Maan weer in Potten  
 ,  gevuld  met  de  voorbefchreevene  aarde,  g eze t,  
 ook  terftond binnens  huys  gebragt  worden  ;  ten  ware  
 daar  noch  een  aangename  Reegen  mogt komen  te  
 vallen. 
 K R A C H T E N .   - 
 Gal.  lil. 7.  T *  Lemvenblad,  o f  Leontopetalon,  is  verdrogende  ,  
 simp.Med.  I   verwarmende,  verteerende  van  aart,  tot  in  den  
 ^ u o   p   ^  J  derden  graad. 
 .  Het  Poeder  der  gedroogde  Wortelen  met  Wijn  ingenomen  
 ,  verlicht  zeer  haaft  de  fmerten  van  de bee-  
 ten der Adderen,  Slangen,  o f  diergelijke giftige Dieren;  
 en  geneeftze. 
 CCCLXXXII  H O O F D S T U K . TURKSCHE BOONEN. 
 Verfchey-  ^ ^ ! S ® jE n   welbekende,  voedzame," van veele zeer  
 de namen.  | |   begeerde  Kracht  ;  inzonderheyd  noch 
 M  § roen  met  hare  jonge  Schel  afgefneeden -, 
 gekookt,geftooft,en  dan  gegeeten.  Word 
 o o k   van  zomm ig e   in  het  Neederlandfch  Wel  R o o m *  
 s c h e   b o o n   g e n o em t :  in  h et  Latijn  P h a s e o l u s   „ 
 F a b a   t u r c i c a ,   o f   RoMANAi  en  Sm il a x   h o r t e n -   
 s is   i  in  het  Hoogduytfch  W e l s c h e   bo n e   ;  St e i g -   
 bo n e   (e n   dus  o o k   in  't   Neederlandfch  K l im ^boo n   
 G a r t e n *f a s e l e n ;  en  T u r k i s c h   b o n é :  in  'tFranfch  
 F a s e o l e s ,  o f P h a s e o l e s :  in  h et  Italiaanfch F a g g i - '   
 v o l i ,  F a g i v o l i ,  F a s e l i ,  o f   F a s c io l i . 
 Hier van  zijn mij  in  haren  aart bekend  veele beziens- veetè  
 waardige  foorten  ,  zoo  wel  in  deeze  onze Geweften  , beziend  
 al$  in  verre  afgeleegene  heete  Landen voortkomende  : waard«ge  
 yan welke eenige zelden in onze Provinciën  hare volma ak-oorteDi  
 te  rijpheyd genieten.  Zullen derhalven  hier alleen  een  
 weynig fpreeken van  v ijf bijzondere foorten deezerBoo-  
 nen,  die  bij  ons;  onaangezien  onze  koude  Weereld-.  
 ftreek,  tot hare  volkomentheyd geraken ‘ 
 I . PHASEOLUS  MAJOR  /Tu RCICUS  FRUCTU  ALBÖ; van welke  
 01  groote  witte  Turftfche  boon.  I I.  M ajor  fruc tu bier  
 VARiEGATO  ,  o£ groote  Turkfche  boon  met  een gecou-  
 leurde,  o f   bonte  Kracht.  I I I .  T u r c icu s   minor  
 fr uc tu  rubro  o f  kleyne Tarkfche  boon met  een roo-  
 de  Kracht,  zijnde  nier  alleen  voldragende,  maar  ook  
 de delicaatfte  van  alle:  hebbende een Schelf  die niet,  o f   
 zelden,  hard,  ta y ,  dradig,  o f  ftokkig word,  al  heeft  
 ze  fchoön  hare  groenheyd  verloren,  en  dat ze  alreeds  
 bleek-wit  is  geworden.  Dan  zijn  ook  de volkomene vijfderley,  
 Boontjens  zoo  bequaam  en  fmaaklijk,  ja  aangenamer,  worden  
 als andere,  die noch kleyn,  o f  half volwaffen zijn.  IV .  
 Phaseolus  Minor  T i/r c icu s   fr u c tu   albo  minore  
 ,  o f   kleyne  witte  Turkfche boon,  weegens  hare  
 rondheyd  van  veele  Tarkfche erwete  geheeten.  V .  
 Phaseolus  A mericanus  nig e r   flore  phceni-  
 Geo,  ö f  zwarte Americaanfche boon, met  een  als bran-  
 ■ dènd-roode  zeer  fchoone verwe  ,  gantfeh bevallig voor  
 ’t Gezicht;  van  veele genoemd  P ietheyns-bo onen,  
 om  dat  de Admiraal  P ieter  H e y n ,  als  hij  in  ’t  jaar  
 1 628.  de  Spaanfche  Zilver-Klóot  had  veroverd;  de  
 zelve  eerft  u y t  America  in  deeze  Landen  heeft  gebragt. 
   Alle  zijn ze"  van  eeven  de  zelve _ Boawing  en  
 Waameemitig.  - 
 Zij  beminnen  een  goede,  luchtige,  op nieuws om- Grond«  
 gefmeetene,  niet  alleen.met  oude  twee-jarige,  maar  
 ook  met  varffche  noch  warme  Paerdemift wel  voorziene  
 grond;  want  deeze  doed;  door  hare  natuurlijke  
 warmte,  de  Boonen  wel  voortkomen,  en  zeer  
 hoog  opfehieten:  een  luchtige,  warme,  wel  ter Zon  
 geleegene  plaats;  en  in  5t  eerft weynig,  maar daar na  
 veel  Water* 
 Blijven niet meer  dan  eene  Zomer  in  *t  leeven,  en Vrucht,  
 geeven  in  den  Herfft  een  rijpe  Kracht,  welke men  in  
 hare Schel aan de  Strayk?  o f  zoo de'tijd,  door  te  veel  
 reegen,  zulks niet wil toelaten,  afgenomen  zijnde als ze  
 hare groenheyd  heeft  verloren  ,  op  een  luchtige  plaats  
 binnens  huys,  laat droog worden. 
 I  Als  men  deeze  Kracht met de  Schel,  noch  groen  , Waar-» 
 .  wilgebruyken  ,  moet men de zelve met  de Handen af- ^ ou‘  
 breeken  ,  zonder  met  een Mes daar  aan  te raken, 1 ver* Wln^’.  
 mits men  ondervonden heeft,  dat het Teer aan de Plant  
 zelfs  zeer  fchadelijk is. 
 Deeze Gewajjen  zijn  teeder van  aart,  en  vergaan  ieder Zaying en  
 jaar door een kleyne Rijp,  o f  van  zelfs.  Moeten  der- aamvin-  
 halven  elk  Koor jaar,  niet  eerder als een  dag drie o f  vier ^ n? ’^oe'  
 voor May,  met  een  afgaande  Maan,  weer  op  nieuws  "  
 de  aarde  aanbevolen  worden  ;  nauwelijks  een  vingerbreed  
 diep  geftoken,  en  met  haar  Lapje  omlaag,  op  
 dat de daar uyt voortkomende Wortel te bequamer neerwaarts  
 fchieten,  en  de Boon zelfs.dies te lichter  u yt  de  
 aarde opkomen mogt.  Op dat dit  te  haaftiger,  en  ’c  
 walfen  te  voorfpoediger  mogt  toegaan  ,’  laat  men  gemeenelijk  
 de  Booneni  welke  men  infteeken  w il,  twee  
 dagen  te  vooren  in Water weyken.  Deezer-wijs kon-  
 nen ze  ieder  jaar  overvloedig  worden  vermeenigval-  
 digd. 
 :  Alzoo  dit  teeder  Gewas  *t  vermogen  niet  he eft, Bijfteking 
 van 
 8 rp  T urksche boonen. C anarizaad. M uyzenkoorn. Y dele H aver.  820 
 caa niche- 
 1  zich  zelfs opwaarts  te verheffen,  zoo  zou het langs  
 de  aarde  heenen  kruypen  ;  ter  dier  oorzaak  weynig  
 Pruchtc»  dragen  ,  en  de  zelve  noch  meeft  verrotten.  
 Men moet’er derhalven hooge ftok&n,  o f  fparre»  van  
 twaalf o f  veertien  voeten  bij-ftecken,  zulker-wijs,  dat  
 v ijf  o f  Zes  der  ingeftokene  Boonen  langs  ieder  van  de  
 zelve  ko'nnen  opklimmen.  Veele  fteekeri  deeze ftokkgn,  
 te gelijk met de inlegging der  Bootten  ,  in  dé  aarde;'  en  
 dan  acht  o f   tien  Boonen  aan  ë k e  jlok.,  wijl ze  niet  al  
 te zamen  opkomen. 
 De  P h a s e o l u s   n ig e r   A m e r ic a n u s   f l o r e   PHce-  
 NiCEo,  o f  zwarte Americaanfche  boon,  met  een  hoog-  
 roode Bloem,  wil geerne gefteld  zijn  teegens een Muur,  
 o fH e yn in g,  vermits ze  groote  hitte  begeerd.  Geeft  
 anders  altijd  geen  volkomen-rijpe  Kracht;  inzonderheyd  
 niet  in  reegefiachtige  Zomers:  zoo  dat  men  ze  
 dikmaal  ,  noch  groen  zijnde,  moet  afplukken,  en  
 binnens  huys  ophangen,  om  daar  langzaam  te  mogen  
 droogen. 
 K R A C H T E N . 
 ^ZJrkfbhè boonen ,  o f   Phafeoli  Tarcici,  zijn  eert  
 weynig, o f  in  den  eerften  graad warm,  en  vochtig  
 van  aart. 
 - ,   .  Groen  zijnde ,  met  de  Schel;  o f  buyten  de  zelve  
 Diofc.  L z .  en met Peeterzelie geftooft,  geeven  een  aanc. 
 ijo.  gename  koft  voor  e lk ;  en  ook  goed voedze 
 voorts  goede  acht op de zelve  neemt.  Deezer-wijs  
 kan men  deeze foort bequaam genoeg aanwinnen en ver-  
 meenigvaldigen. 
 K R A C H T E N . 
 Hix Z a j ) ,  uyt Canarizaad,  ó f  PhaUrjs,  geparft j  Galen.l. 8,  
 ot het geltptene Zaad  (zijnde  een weynig warm EJK&iri.  
 vah  aart)  met  W ijn   ingenomen,  Verdrijfd  de  ' 
 fmerten,  en de verftopehejd  van  de  Blaas.  Is  daaren-  
 boven goed  teegenj  t Graveel.  1 
 Het  zelve Zaad  verfttekt ook de Canari-vogelen  tot  
 een voedzame haar dienftigê  Ipijs. 
 Lufa.  U -. 
 voedzel aan  het  
 Ligchaam :  maken  een  OiSeeke  Bstyk.j  drijven  het mater  
 mt de  Hlads  af, verwekken  luft om bij te Jlapcn,  en ver-  
 fterken  de Maag.- 
 De groene Boonen,  o f  de  Schellen,  eer’ernochBim-  
 nen inzijn gegroeyd,  worden  van  veele  ingelegt,  datis,  
 in Pekel, o f  in Edik en  Zout bewaard.  Dan  in  de Vi!in-  
 ter met gedroogde Peterzelie geftooft,  en  voor een gezonde  
 Ipijs op  Tafel gezet. 
 W B m   Rauw gegeeten, doen ze braken; en  hebben  dan  geen  
 aangename fmaak.  W Ê Ê   
 :  ‘  De  Bloemen ,  ó i  de  Boonen  zelfs  , '  gediftilleert,  en 
 Zich  daar me? gewaflehen,  reynigen  ’t Aangezicht,  en  
 maken een  zuyver vel. 
 CCCLXXXIII  H O O F D S T U K . CANARIZAAD. 
 hï^MffiUs  in  het  Neederlandfch  genoemd, 
 Aanwinning. 
 8«om  dat  het  voortijds,  te zamen met  
 Vwel-zingende  Canari-vogeltjens,  wel-  
 |p ke  dit  Zaad  tot  hare  Ipijs  gebruy-  
 ken  ,  uyt  de  Canarijche  Jlylanden  in  
 deeze onze Geweften is gebragt.  Word  
 in  het Latijn geheeten  -Ph a  la r is   :  in  
 netHoogduytfch  C a n a r i e n k r a u t :  en  in  ’t Italiaanfch  
 F a e l a r id e ,   o f  F a l a r i . 
 Deeze  Plant  bemind  van  naturen  een  goede,  zandige, 
   luchtige,  en  met  twee-jarige  Paerdemift welge-  
 meftte  grond:  een  opene,  warme,  bequaam  ter Zon  
 geleegene  plaats,  voor  alle  boude  Noorde-winden  genoegzaam  
 befchut,  en  weynig  Reegen.  Blijft  niet  
 langer  dan  eene Zomer in  ’t leeven  :  geeft,  laat  in den  
 Herfft, rijp Zaad,  doch bij  flegte jaren  niet  volkomen-  
 en  ft erft dan van  zelfs,  o f  doof een  fchielijk-overvallen-  
 de Rijp of Korft. 
 Moet  derhalven  ieder  Koorjaar,  met  een  waffende  
 Maan  van  Maert  o f  A p r il,  na  geleegentheyd van  de  
 bequaamheyd o f  onbequaamheyd des tijds,  op nieuws  
 weer gezayd worden, niet boven  een  ftroobfeedte diep,  
 in  een  varfch-omgeworpene  en  gemeftte  aarde  warm  
 ter Zon  ftaande;  zoo word het  dies  te eerder en  te bee-  
 ter  rijp:  inzonderheyd,  wanneer  men  de opgekomene  i  
 Planten voor de koude nagten  des  Koor jaars,  ook voor  
 hayrige en fchrale winden,  met ftroo  een weynig  dekt,  | 
 c c c l x x x i v   h o o f d s t u k . 
 m u y z e n k o o r n . |Ie t alleen  dus in  ‘t Neederlandfch, maar Namen,  
 'ü .   ook  van  veele  R ooden  D olik  genoemd. 
   In  ’t  Latijn geheeten  Phcc-  
 n ix ,  L o lium   r u b r um ,  H ördeum  
 i M u r in u m ,  en  T r it ic um   M ur i-  
 n u m :  in het  Hopgduytfch  B int zén-  
 h elmer,  o f  ook W altrohr :  in^t Franfch Y vraye  
 sa uv ag e ;  en  in  ’t Italiaanfch Ph enic e ,  o f  ook G io -   
 GLIO  SALVATICO. 
 Hier van  zijn mij  in  haren  aart bekend geworden twee  Twee  
 bijzondere foorten;  teweeteni  bijzondere 
 I.  Dit  nu  gemelde gemeène  PHcemx,  o f  M u tze - Juurl"u'  
 kj>orn.  II.  Phccnix al a t a  L ü s iT A N icA ,-o f Muy ze.  
 hoorn met beugelen  uyt  Portugal.  Beyde  zijn ze-  van  
 eenerley  Bouwing en Waarneeming. 
 Zij  beminnen  uyt eygener aart een goede,  luchtige,  Grond,  
 zandige,  weJgemeftte  grond:  een  opene,  v rije ,  bequaam  
 geleegene plaats,  en  weynig vochtigheyd. 
 Worden  niet  oud,  maar blijven  alleenlijk  eene  Z o - Aanwin-  
 twer m  t leeven.  Geeven  in  den Herfft volkomen  rijp ning.  
 Z a a d ,  en  vérgaan  dan  van  zelfs,  o f  door  een  koude  
 A/jp.  Moeten  derhalven  ieder Koorjaar, met  een wak  
 lende Maan  van  April o f  Maert, weer op nieuws,  niet  
 diep,  gezayd  zijn.  Alleen  hier  door  konnenze  ver*  
 nieuwd en  vermeenigvuldigd worden. 
 k r a c h t e n . 
 Vyzckoorn,  o f  Phcenix ,  g e fto ten ,  gepulveri-  L M   ,  
 le e r t ,  en  met witte W ijn   in genomen,  verwekt fol. 44.  ’ 
 ^er Vrouwen  Maandftondent  doch met roode Di°jfe' 
 Wijn  gebruykt,  doed ze de zelve op houden,  volgens’t  43 ‘  
 getuygenis  van  D io scoridss.  Stild daarenboven  dc  
 Buykloop,  en het a l t  e  veeVVateren. 
 :  CCCLXXXV  H O O F D S T U K , YDELE  HAVER. 
 :N  het  Neederlandfch  dus  genoemd. Namen,' 
 ËS,  In  het Latijn geheeten  B r o m o s   h e r - 
 b a :  Bromos  sterilis,  Festucago 
 GAZM  ,   aE dtOP S  ALTERA  M aT-  
 t h io l i ,  en  Phosnix  q uo ru nd am : 
 —   in  het Franfch  A vbron ;  en  in  ’t Italiaanfch  
 E g il o p a ,  en  O kzo  sa lvat ico . 
 Zij  bemind een  goede,  gemeene,  luchtige,  gemeft-Grond,  
 te ,  èn  ongemeftte grond:.  zoo  wel  een  vrije,  wel  ter  
 Zon  geleegene,  als  een  donkere  o f   fchaduwachtige  
 plaats.  Kan,  uyt eygéner aart, weynig Water verdragen. 
   Blijftniet meer dan eeneZnwerin’tleeven, en vergaat  
 teegens de Winter. 
 Als  men  ’t  Zaad van deeze Plant met een waffende Aanwin.  
 Maan in Maert,  niet diep gelegt,  aan de aarde beveeld,  ning. 
 F f f   1  20o