
 
        
         
		mift voorziene grond;  want te veel is voor haar quaad;  
 vermits ze, de vochtigheyd niét wél verdragen konnen-  
 de,  daardoor lichtelijk wormfteekig worden.  Voorts,  
 een luchtige ,  vrije ,  welgeleegene plaats,  en  tamelijk  
 Klcyne  veeDl ve ochtigheyd. R a d i c u l a   s a t iv a   m in o r ,   of klcyne gemee-  gcmccrie  ne  Raeijjs 5  WOrd gezayd  en de aarde aanbevolen ieder  
 Voorjaar,  met  een  waflende  Maan  van Maer t,  niet  
 diep  in  de  aarde gelegt.  Anders gefchied,  om  deeze  
 Vrucht vroeg  te mogen  hebben ,  de Zaying ook  wel  
 in  Febrstarius,  te  gelijk met de Lattuw,  of Lattouw-  
 Salade,  in ’t Latijn Lattuca.  Haaftig fchiet deeze Plant  op, en geeft in denHerfft volkomen rijp Zaad', ’twelk,  
 gelijk'ook alle andere  foorten van  Zaden,  met  droog  
 Weer moet  gewonnen zijn.  Hier meê vergaat ze ;  en  
 moet derhalven in ieder Voorjaar door haar  Zaad weer  
 aangewonnen worden. 
 /annicr-  Hier  bij  ftaat weer aan  te merken ,  st geen alreeds  
 voor  deezen  is  gezegt,  teweeten,  dat alles,  wat zijn  
 Vrucht  in  de  aarde  geeft,  als Portelen,  Knollen,  Radijs  
 , &c*  met een afgaande Maan de aarde moet aanbè-.  
 volen zijn.  Echter  heeft  deezen Reegel zomtijds  een  
 uytneemïngi  gelijk wij ftraks zullen aan wij zen. 
 Grtfote  De  R a d i c u l a   m a jo r   s a t iVa ,  of gropte tamme  
 tamme  Radijs,  zoo  wel  de  witte als zwarte foor t,  kan men  
 zoo * witte °°k °p de voorgenoemde tijd en met de gemelde Maan  
 als zwarte zayen ;  doch  dan fchietenze zeer haaftig op,  en wor-  
 foon/  den Jtokjzigs  of voos,  onbequaam om te nuttigen.  Is  
 derhalven veel gevoeglijker, dat men haar zayd met een  
 -  waflende  Maan  van  J uliu s ,  niet  eerder.  Want  dan  
 fchietenze  niet  voor  de  Winter.  Blijven  ook  zeer  
 goed,  om gegeeten te worden;  niet alleen in  5t  overi-  
 en opmer- ge van de Zomer, maar ook zelfs door dè geheele Win-  
 trent de'  tertij^>  wanneer men  met een volle Maan van Ottoher  bouwing  November  ( na  geleegentheyd  dat de tijd zich  aan-  
 der zelve, fteld)  eehige der zelve opneemt,  én dan in droog zand  
 legt,  ’t  zij  in  een  kelder,  of in eenige andere  plaats,  
 daar de Vorft niet  kan  indringen.  Daarenboven  is  dit  
 middel diénftig ter aanwinning.  Want buyten blijven»,  
 de,  worden ze  dikmaal door een fterke Vorft, gantfche-  
 ïijk van ’t leeven beroofd..  Doch deezer wijze bewaard  
 wordende,  kan  men ze  daar na met  een  volle  Maan  
 in Maert  weer op  een  goede warme plaats in de aarde  
 zetten.  Dus zullen ze in April fpóedig voortgroeyen,  
 en  in  de Maand  Auguftus volkomen  rijp  Zaad  gèe-  
 ven ;  ’t  welk  men ,  op  de gemelde  tijd ,  de  aarde  
 weer  aanbeveeld,  niet  boven  een  ftroobreedte  diep  
 gelegt. 
 Hoe men  Als men zomtijds met de voet een weynig treed  óp  
 deC  Bladeren  deezer foorten,-  zoo  worden hare Worte-  
 Bladeren  É i  dikker  als anders.  Ook  kan  men  de befte kennen  
 kan- ken-  aan  de  gedachte hare Bladeren:  want hoe zachter men'  
 ncn*  de zelve  bevind  in ’t handelen,  hoe lieflijker de  Wortel  
 in ’t eeten.  Hoe ook de Schel van  de Radijs dunner  
 word gezien,  hoe  de zelve aangenamer van fmaak  
 valt.  . 
 Wilde Ra-  De R a d i c u l a   s y l v e s t r is  ,  of wilde Radijs,  valt  
 d0s-  van naturen zeer fcharp te gëbruyken.  Om noch  gegeeten  
 te worden ,  is ze  in  de  Maert alderbequaamft.  
 Vergaat niet  haaft,  maar blijft veele jaren in ’t  leeven.  
 Word,  gelijk de andere foorten,  door haar Zaad aangewonnen  
 en vermeenigvuldigd. 
 K R A C H T E N . 
 Galen. l.S. I V   Ad ijs ,  of Radicula,  is verwarmende in den der-  
 simp.fac.  den,  en verdrogende in den tweeden graad; ook 
 “*■   openende  en  dunmakende  van  aart ï  welke  ey-  
 genfehap  voornamentlijk  beftaat  in  de  uytwendige  
 Schorjfe,. of Bafi:  anders is ’t inwendige Pit meer verkoelende  
 als verwarmende. 
 Lufit.  1.1.  De  Radijs  matig gebruykt,  is aangenaam.  Maakt  
 enarr. 107. een graage Maag,  maar ook Winden.  Doed de andere  
 fptj&en  wel  verteeren;  bijzonderlijk na de Maaltijd 
 gegeeten  met geboterd  Brood en wat Zout;  alhoewel  
 ze  aan  ’t  Ligchaam weynig voedzel geeft.  Voor den Galen, l.^  eeten genuttigt  ( ten ware voor een hitsige Maag) ,  of de  Mim.  ook te veel daar vah gegeeten, ftrekkenze de Maag tot fac'  
 bezwaring;  want  zijn  zeer qualijk  te verteeren;  verwekken  
 veele  Winden;  veroorzaken  walging en oprift  
 ping;  ook  een ftinkende Maag.  Doen Luyz.cn groet- Diofi. 1.2,'  
 jen;  de  zwangere  Vrouwen  een  MisvaL krijgen;  dec' fp p   menfehen  mager  worden,  en  zijn  fchadelijk  voor de 
 a p a j i 
 Radijs in Wijn  gekookt,  of gediftilleert,  en  daar £W. t. 23;  
 van ’s morgens nüchteren  gedronken,  doed gemakke-^^-  
 lijk en veel Water lojfen;  de Fluymen,  op de Borft leg- Meth '.  gende,  rijp worden,  en uytwerpen.  Is goed voor een Med.  
 verouderde Hoeft;  voor de beeten en fteeken  der giftige  
 Dieren ;  ’t Graveel;  de ^Waterzucht;  de verftoptheyd  
 van  Leever en Milt',  de pijn  der Lendenen',  ’t Colijk; 
 Vergift,  de Koudepis,  en  andere gebreeken.  Verwekt  ê  l0*  
 een  heldere  ftem ;  de  Maandftonden der  Vrouwen ;  
 veel Melks  in  de  Borften  der  zoogende :  fcherpt  het  
 verft and;  ook  ’t  Gezwicht,  de  Oogen  daar  mee  ge-  
 waflehen. 
 Radijs kleyn  gehakt,  met Wijn befprengt,  in  een Matth J x   
 Pan warm gemaakt,  en dan boven de fchamelheyd ge-**I0®’  -  
 bonden,  doed de geene,  welke haar Water niet können  
 maken,  ’t zelve gemakkelijk loflen. 
 Nüchteren Radijs gegeeten, is een bewaarmiddel tee-  
 gens Vergif. 
 Het  Zaad van  Radijs,  zijnde veel krachtiger als de  Eorfl,  
 Bladeren of Wortelen,  met  Honig en Edik ’s morgens  - 
 nuchteren  ingenómen,  dood en jaagt uyt de Wormen.J  
 Twee Drachmen  daar  van  ’s  morgens  rauw  uyt  de  
 hand gegeèten ,  drie  dagen achter malkander,  en t’el-  
 «kens,  een  half uur  daarna,  een weynig Brandewijn,  
 op zwarte Aelbez.iën gezet,  gedronken ,  is een heerlijk  
 middel teegens ’t Graveel. 
 Het zelve Zaad in Wijn gezoden, dan gezeygd,  en ijurantts  
 gedronken, is góed teegens de Peft, gelijk men dikmaal  
 heeft ondervonden.  Met Edik ingenomen, verminderd;  
 een groote Milt. 
 'CCCCV  H D O F D S  T U  K. 
 PEEPERWORTEL. g ?P  het  Neederlandfch  ( weegens  hare Verfchej-  
 ? fcharpe en bijtende fmaak)  niet alleen- “c mmca'-  
 lijk  dus,  maar ook  P e e p e r k r u y d  j 
 g  Latijn  geheeten  R a d i c u l a  m a g n a ,   
 f  R a p h a n u s  -r u s t i c  a n u s   ,   en  R a -   
 ph a n u s   m a g n ü s   .”  in  h et Hoogduytfch M e e r r e t t ig   
 ( waar  van  bij  ons  g ekomen  is h e t  verbafterde  M ie r -   
 E d ik )   en  K r a j e n :  in  ’t  Franfch G r a n d   R A F A iN ,o f   
 G r a n d   R a i f o r t ;   en  in  ’t  Italiaanfch R a f a n o ,   R a -   
 d i c e ,   én  R a v a n e l l o . Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden twee Twee on?  
 onderfcheydene foorten;  te weeten :  dencfoor- 
 I.  De  gemelde  R a ph a n u s   r u s t ic a n u s   ,  of^e-tcn.  
 meene Peeperwortel.  II.  R a ph a n u s   a q u a t ic u s o f -   
 FiciNARUM  ,  of Water-Peeperwortel,  in  de Winkelen  
 der  Apotheekers gebruyklijki  Beyde zijn ze van ontrent  
 eeven de zelve Bouwing en Waarneeming.  . 
 De  R a p h a n u s   m a g n u s ,   of groote Peeperwortel,  Groow  
 bemind een goede,  zandige, of veel meer een Keyftee-  
 nige,  gemeene aarde,  met twee-jarige Paarde- en Koe- Gron(j*  
 mift  genoegzaam  voorzien.  Heeft  liever  een  vrije,  
 wel ter Zon geleegene,  als een  fchaduwachtige plaats;  
 en Geyefecfht t inv edeel eWze aotenrz.e  Landen  zelden  Bloemen;  veel Hoe deete,  
 min  eenig Zaad.  Heeft echter in ’t jaar  1Ó73.  in  
 laatfte van May 3 voor de eerftemaal bij mij hier binnen hce^s  
 Groeningen gebloeyd: zijnde boven op zijne ronde Steel, 
 dne of vierdehalve voet hoog,  verdeeld in veeie ldey-  
 ne  Zijdetakjens-,  aan welke  veele Bloemen wierden gezien, 
   Ayrs-wijeoe bij malkander geftekl;  deeenena de  
 andere  open  gaande.  Zijn  niet  groot,  en  fpier-wit. 
 ,  taan  nyt  vier. vopr  rond  toelopende  Bladeniens  
 ^  kruys-wijze gefchiktj  houdende  van  binnen inwendig  
 zes  kleyne geele  Kmpjem.  AJsze  eenige dagen  lanl  
 open geftaan  hadden,  vielen ze  af;  nalatende  eenig?  
 langiyerpige kleyne Kmpjeus,  doch zonder eenig Zaad  daar in.  0 
 n iBa’ V '   c  uDef 2e/° 0rt  veele jaren in ’t leeven.  Verdraagd t?\le  koude,  en  andere ongeleegentheeden derWiüur   
 zonder fchade.  Word  ook  genoegzaam  aunmvonnen  en vermeenigvuldigd door hare Wortel-,  welke men in 't  
 i„  dC M*wd  .  of in *t Zèorjaar, agt te nee.,  -Maand  M o e r t,  met  een  volle  Maan  afbreekt, 
 men *aat. en  de  dunftq  Wprteleu ,  in  een  welgemeftte  fteenige  
 aarde, overdwars,  of in de lengte, niet regt neerwaarts,  
 een weynig meer als twee vingeren breedte diep verplant.  
 Dus genieten ze  meerder warmte van de Zon;  worden  
 pies  te  eerder  dik ,  1 en veel.  bequamer  ten  gebruyk.  
 Krijg?" dan ook haaftiger Loof,  en  groeyen fpoediger  
 hebb  !  I  ■   h°e  kIeynen  ftukie .meo  mogt  ingelegt 
 Water-  De  R aphanus  AQUATieus ,  of  Woter-Pccter-  
 a H   W f o   femild  de zelve  aarde  en . plaats.  Wil ook  
 ,  gyeeepnl  Wreeagteenr ; vatwlt.e lkmen-haar moet geeven,  wanneer'er  Bloeyd gemeenelijkiederZoiwer; doch  
 Zaad.  geeft-geen vplkomen .rijp Zaod, ten zij, met een goede  
 oequame jaarstijd.  Vergaat niet haaft,  jnaari^ft lan-  
 SP: i m .  in-’t leeven.,  WPtd niet  alleen aoneeivomcn  
 ning  ■   en  vermeenigvuldigd^ Aoot  't gedachte haar Zaad,  het  
 welke  men  met  een waffende Maan van Moert op een  
 donkert en vochtigrpkmts,  of in  een  Pot,  altijd  nat  
 gehouden,  moet.zayen;  maar  ook  door hare„aange-  
 dgero  eyde jonge Looien, die men op de genoemde tijd van  oude afneemt,  en verplant. 
 K R A C H T E N . 
 f W 1 1-  'T \ E ‘perwortel, of Raphames.Rufticamet,  is warm en  
 ’3'  I   dfmroaoakg;  in  den  derden  graad ;  ook fcharp  van  
 tonic. L i .  De  Bladeren  in  Wijn  gekookt,  daar na vermengd  
 '•MJ..  mgt. Q ly,  en.  dan. PapirWijze gelegt op een verhardde  
 of gcvuioHcrte M ilt ,  qpk Leever,  verzachten de zelve,  :  
 en brengen ze weef te regt.  Op  het-Gemagt gedaan,  
 word de Koudepis daar door verdreeven. 
 Wm  ,. De Wortelen gefneeden,  en in Wijn gekookt, of ge-  
 Cemerar.  ™“ ‘heer t,  en  daar  van  ’s  morgens nuchteren gedron-  
 1.1.1.31.  ken;  of de gewreevene  Wortelen met Edik tot Spijzen  ' 
 Trog. I, i. gegeeten,  drijft het  Water  van  de  Blaas uyt,  en  het  
 to iim .u GraVeet  ^   ! -  verw«kt  der Vrouwen Maandftonden: /w'. 393.  neemt wech de verftoptheyd der Leever,  -Milt,  Lonee,  \  
 en Nieren;  ook  van ’t geheele Ingewand,  veroorzaakt  
 door  koude en flijmerige vochtigheeden;  defgelijksde  
 vlekken van het Vel, of de Iluyd-, de fcheüen der Oogen;  
 daar meê  gewaffehen  wordende.  Is zeer goed teegens  
 de Siheurkuyk,  of Blauwfihuyt;  inzonderheyd's morgens  
 nuchteren een Roemertje gedronken  van  een Wajjg 
 p te  ter,■   op de volgende wijze bereyd en gediftilleert. Raphani Rufiicani acerrimi lib. iiij. 
 «a-ttefl’  Polppodii  Ottercini. Jjfi. 
 blijk  Cortic. Rad.  Capparir. Jf. 
 Se min. Foeniculi.  £j. 
 Cardamomi. §ij. 
 Croci Oriënt. 9j. 
 |«gens  Giet  hier  op  feftien  ponden  Rhijnfche Wijn :  laat  
 Btulayukw.-'o  f :  oheent   oduf st w^ee mdaaa?le Do mlagDeSf chud w5 orddeonedte ;i eddoeer  ddaang  ichuyt.  noch  daar bij: 
 Succi  Cochlearia. 
 Becabunga. 
 Nafturtii Aquatici. ana. lib. 1. ^  Sem..  I 
 Chamad.  Verd, 
 Syrupi  Fumar.  Majoris. ana.  1. 1.’ 
 Seri Laüis^ Caprtni, Uk. i .  Sem. 
 Jiiflillentur una in  Balnao Maria igne lento. 
 I  De  deezer « w g e flo te n ,  ofkleyn gefnee- DU  U , . den ;  m Honig-  Azijn,  of Oxymel,  drie  dag™ lang -7.  
 aten  weyken,  en dan ingenomen:  of de zelve Schon  
 L r   on  Seweykt  zijnde,  met Honig gegeeten ,  en m, ‘L   daar  op  een  weynig lauw  water gedronken  ;  of een  
 Lood van het Zaad gefloten,  en met Meede,, of Gar-  
 ftenwater ingedronken,  doed uytwerpen veeleJlijmcH-  
 goen  Galachtige vochtigheeden,  Aam braking,  ‘t Welk 
 door00d h L nL 00^ n,g B H W   dat  dikmaal 
 Wechgenomén.'   ^   V“ rdedaaS fche  K« ^ e n   worden 
 zelDvee  hWaaofrtteelliejnk  ginef lEodteikn ,v  e™ra nind eWrenij.n gedaan,  doen de  
 .  ..Voorts vermag deeze Wortel alles wat van de  Radiis  
 m“ £atige gwto' rd,eMn °geetb orouky kvt.an hitzige lieden niet anders Js  
 c c c c v i  h o o f d s t u k .  \ 
 R  A  P  E. 
 O o  zeer bij  ieder bekend,  als van  veele Nam,n-  
 begeerd,  om  te gebruyken  tot een  aan-  
 gename  fpijs;  word  in  het  Needer-  
 W Ó É B S & iïïr  ‘«Mfchjwx  alleen  dus,  maar ook ge-  
 meenelijk  K n o l   ,  van  zommige  ook  
 J f l '   “ -OIVB  genoemd:  in  *t Latijn  R a p a , 
 o f  RAPuM : I o  t Hoogduytfch  Kmss.N-.  m - t Franfch 
 N aveau  :  en  in  het  Italiaanfih  R a p a   ,   R a p o   ,  en 
 Hier  van  zijn  mij  in  haren  aart  bekend  geworden,  v   
 onder meer andere  ( onnodig hier alle te verhalen^  S 
 voorname foorten;  namentlijk:  '  Coomn. 
 I-  R a p u m   r o t u n d u m ,  o f   ronde  Rapé,  z o o w e l   
 . ^ a l s ^ / f .  I I -   R a p a   o b c o n o a ,  oUange  Rapé.  
 m .   N a p u s ,   o f fleek^Rape;  welke  o o k   Pa r y s s c h e ,  
 o i   F r a n s c h e   R a p é   w o rd   geheeten  ;  zijnde  kleyn  
 lan gw e rp ig ,  d ro o g er.en  zoeter  dan  al  de  andere.  IV  
 N a m i s   s y l v e s t r i s ,   o f   R a p u m   s y l v e s t r e ,  dat  is‘  
 wUde  Rapé.  A lle   zijn ze   van  eeven  de zelv e  Bouwing  
 en, n  aarneemtng.  <> 
 Zij  beminnen van naturen  een  varfch-omgefmeetene,  S  
 zandige,  welgemeftte,  vochtige,  o f   ook  flijmerige  ,  
 kleyige aarde:  een  opene,  vrije,  bequaam  ter Zon  gel  
 leegene,  geenzins fchaduwachtige plaats, alwaar fchoon  
 de  grond  noch  zoo  goed  ;  en  veel Reegen.  Blijven  
 met langer dan  twee jaren in  ’t leeven.  Konnen  's Wint  
 ters  geener ey  Vorfi  verdragen.  Geeven  in  de tweede Zaa<i 
 S d L ? ° men  nJP  Welk  iaren kng  ' 
 H e t   zelv e   w o rd   niet  alleen  met  een afgaande  Maan  t  
 van, Maert;  maar o o k ,   en  v eel b eq u am e rf met  d f z e l -  n b T " '   
 v e  Maan  la juniu s  o f  Juliu s ,  de  g r o n d ’voch tig  2i g . 
 ’   g e2ay d j   doch  niet  digt;  anders, worden ze  langwerpig, 
   en  blijven  kleyn:  maar indien  ’t Zaad hol en  
 luchtig word gelegt,zoo worden ze rond, en  veelgroo-  
 ter.  OndertuJTchen,  zoo ze op zommige plaatzen wat v...  1  
 te  digt  mogten  voortkomen  ,  zoo  mag  men  haar  (een  ring’ d”?  
 vinger, dik  geworden  zijnde)  teegens  een  volle  MaantediR' 
 m  een nieuwelijks-gemeftte grond verplanten;  zoo  zul  llwnde< 
 le n ze   naderjiand  veel heerlijker  en  g rooter  worden  g e z 
 ie n ,  d o ch   als men ze deezer w ijze   handeld,  mo erenze   
 gantfchehjk  met  aarde  bed ek t,  en  't  Loof een  w e yn ig   
 m e t  de  v o e t  getreeden  z i jn ;  want  dan  tre k t   dies  re  
 meerder  kracht  in  de Wortel o f  Knol;  vermits de  Bla  
 deren  d oor  de  kneuzing  v e r zw ak k en ,  en  derhalven  te  
 minder voedzel van  npoden  hebben.  M o e ten  o o k   wel 
 & 3 ™:Ilerfcy  ruyst>  of oakrayd'  zu^ r 
 H h I *  Zij  .