
 
        
         
		JJ   B e s c h r y v in g   VAN  Dl 
 Hoornen  vafte,  d ikke ,  gantfeh kromme,  zommige wonderlijk  
 voorzien,  om de Stam gebogene,  en voor fpits toelopende Knobbelen  
 >  van gedaante de OJfen- en Koeyenhoornen  t ’eene-  
 maal gelijkvormig.  De  eygentlijke geftalte  werd vertoond  
 in de hier bij-gevoegdeFiguur. De verwe dee-  
 zer Hoornen  is eerft bleek  ,  daar na werden  ze bruyn-  
 achtig.  . 
 Queeking  Ontrent deeze Boomen moet men  ,  zoo  in de  Win-  
 der zelve.  ter als Zomer,  handelen,  in deeze Gew,eften ,  gelijk  
 van  de  E^yptifhe  Acacia  is  gelproken.  Op  dezelve  
 wijze brengd men ze voort uyt Zaad.  O p dezelve manier  
 werden ze  opgequeekt  en  aangewonnen  :  *t welk  
 ' echter ,  weegens de  felle koude en  onbeftandige  lucht  
 deezer Landen  ,  bezwaarlijk kan geleideden  ,  vermits  
 ze  een  gedurige  en  groó te . warmte begeeren.  Deeze  
 genieten ze in hare geboorte-plaats America ,  en brengen  
 derhalven daar voort gantfeh  geele Bloemen,  ook  
 Peulen  ,  niet  onaangenaam  om  te  eeten ,  en waar in  
 *tZaad is;  dóch noyt in  onze Geweften. 
 K R A C H T E N . 
 Bloemen.  T ~ \ L   Bloemen ,  Vruchten,  en  Bladeren  van  de  opvluchten. 
   I  J regte Egyptifehe Acacia-boom zijn verkoelende,  
 Bladeren.  ■ *-—*   te rugge drijvende,  en te zamen-trekkende van  
 aart. 
 Trof.Alpin.  ’t Water,  waar in  de  Bladeren  gekookt  zijn  ,  ver-  
 i t  Plant,  fterkt  de  verftupkte  Leeden,  na  dat ze  weer  in  hare  
 p i ^  z ijn herfteld,nls men ze daar meê wafcht, ftoofd,  
 pfbadet. 
 ,   ’ tZap  .  eenarft üyt de  jlvtrroes  ",’  6vr.  J  varflc.h  é  b, laderenn,   bloemen 
 Ui. simp.  en  -vruchten  ,  is ongewaüchen  m  den  eerlten  ,  maar  
 fel. 340.  gewaffehen  in den  tweeden Graed k o u d ,  en droog in.  
 s l^ m d   d™  derden 1  daarenboven  zeer  verftoppende.  Een  
 tmp.tma. p rachmif  itigt yan  ieder morgen met Wijn jngenomen,  
 Paul. JE-  o f  op  de wijze van  een Cltfieer gebniykt,  is zeer goed  
 voor dé onmmwfykeVloeden der Vrouwen,  Bujkloopj  
 f.cap'\ 34. en  voor  de  geene, die Bloed opverf en :  helpt  het  ujt-,  
 Tlinfia.  ' fchieten der Moeder,  mdss,Anrs-darms:  verfterkt de  
 14.cap.7.  zwakte  Leeden:  verdrijft  de  heeté.ypchtigheyd  en  
 '16 '‘a i  f t ’. roodheyd der  Oogen  :  verhelderd het gedicht:  maakt  
 1  3' de loffe Tanden ya fti,  geneeft  alle  Zeereu  des  Monds <  
 en  dér  Doren;  de Roos,  enalle  hitfigeZweeringen.  
 Gebruyk  De Eg-ntenaren  gebruykten  de Acacia  dikmaal tot  
 bij de E-  eeH Sto.vino-, om te voorkomen  alle bqozc Vbchtighceden  
 gyptena-  ta Zinkingen:  waar  door dan  ook  't Podagra,   wanneer.’ 
 t niet  verouderd  is ,   Jigtelijk  werd  wech  genomen, 
   o f  gantfehelijk verhinderd;  als men  daar benee-  
 vens eenige dagen agter-een inneemt  een weynig van  ’t   
 Zap met W ijn ;  pok  dagelijks in  ’t  warme Water van.  
 Acacia,  een  uur , lang  de  Voeten  koud  ,  en  dezelve  
 imeerd  met  ’t  Zap  ,  o f   een  Papje  der. Acacia  ,  ver~  
 mengd  niet  Edik  en Ofobalfamum.  Zeer  goed is dit  
 ook voor flappe,  krachtelpoze Leeden;  en  ’t heeld de  
 x-eere Hoofden der Kinderen. 
 ufMoi.lt  1  Ik  oordeele  derhalven  dienftig,  dat  men  dit Zap  
 1.  ener rat.  uyt Egypten ontbood,"  en, zich niet behielp met dat van  
 t >3-  Slehen,  o f  %vilde Erujmen;  ’t welk in deeze Landen bij 
 de ‘onérvaarne Apotheekers  werd  verkpgt  voor  opregt  
 Acacie-zap. 
 fèg  U y t   deeze  Boom  vloeyd  een  Gom  ,  welke  men:  
 de simp.  noemd  Gommi Arabicum,   o f  Gom, van Arabién; maar  
 temp. cap.  veelt beeter mogt ze geheeten werden  Gommi zyEgyptia-  94-  cum,  o f  Egyptifehe Gom. 
 Gom  uyt  Zij  is verkoelende,  te zamen-trekkende, en  kleeven-  
 de Acacia-  de van aart.  Deeze  Gom vermengd met wit vanEye-  
 ^°°m'  ren, werd met  voordeel gebniykt teegens de verbrand-  
 heyd:  Belet het neerfchieten  der Zinkingen  :  fluyt de  
 Zweet-gaten ,  en  neemd  weg  de  fcharpheyd der dingen  
 ,  daar ze bij gedaan werd.  Heeft ook haar gebruyk  
 tot de Inkt-making,  en in  de  Verweryen.  . 
 Welke de  De befte is  in verWe niet ongelijk de Gom  der Kars-  
 b.  o f  Pruymboomen,  doch houd zelden eenerley  couleur. 
 Is van gedaante langwerpig;  o f ,  gelijk D ioscorides 
 B oomen,  ï  B oek,  56 
 z e g t ,  als Wormtjens te  zaam-getrokken.  Deeze ge-'  
 ftalte bekomt ze na geleegentheyd der vloeying. 
 De Afch  deezer  gebrandde  Gom  is goed tot bloed- Camerar,  
 Jlemping,  volgens ’t berigt van C amerarius in Mat- p  *•c' 
 THIOLUM. 
 .  \Z a p   van  de  Acacia  Trifolia ,  o f   drie-gebladerde niofiar.  
 Acacia-boom}  waar van D ioscorïdes gewag maakt, loc,Cit'  
 heeft ook wel  een  te  zamen-trekkende  kracht,  doch  
 veel zwakker*  en werd derhalven weynig gebruykt. 
 De Bladeren der Ho omen-dragende Acacia gedroogd,  
 tot Stof gemaakt,  en op Wonden  geftroyd *  trekken dragende1*  
 uyt ’ t vergif,  veroorzaakt door Slangen,  Adderen,  en Acacia,  
 diergelijke  quaadaardige  Dieren.  Zijn ook ten zelven  
 eynde zeer goed,  als men ze kookt in Wijn  ,  o f  vierentwintig  
 üren  lang  daar  in  laat  weyken ,  en  dan de  
 Wijn.indrinkt. 
 X X   H O O F D S T U   K , 
 B O  O ’G H O  U  T. 
 ■ E t   dien  naam  bekend  bij  de Needer-  Van dee-  
 landers  ,  werd  in  ’t  Latijn  geheeten zen Booia  
 A c e r , vermits het  treflijk Hout dee- ^ a k t zijn  
 zes  Booms der  Konftenaren  verftand »t Houte  
 fcharpt en verbeeterd.  Waarom ook Paerd,  
 de G rieken van  ’t   zelve  zeer konftig ^ y e^oor  
 hebben gemaakt  ’t  verwonderens-waardig Paerd,  over wierd  ver-  
 wiens  aanfehouwing  de  T rojanen verbaafd ftonden,  overd.  
 en binnen Troyen  tot  een gedenkwaardig Teeken opge-  
 regt.  Door  dit werk hebben de-gedagte1 Grieken nare  
 fcharpzinnigheyd doen blijken ,  wijl ze door dit houte  
 Paerd  de  genoemde  zeer  fchoone  en  machtige Stad  ,  
 welke ze  door een  tien-jarige  Beleegering  niet  hadden  
 konnen verwinnen  ,  gemakkelijk  veroverden  ,  en  tot  
 de  grond  toe  verbrandden,  volgens  de  meening  van  
 veele; gelijk  ook dit beveiligd werd vanCuRTiusSYM-  
 PHRONiANUs  in  de  Voorreeden  zijns  vijfden  Boeks; 
 In  ’t  Hoogduytfch  werd  hij  genoemd  A horn  ,  o f  Verfchey-  
 W aldtschern ;  en in ’t  Franfch Plasne.  denamen. 
 Hier  van'zijn mij  in haren  aart  bekend  vier  onder- Verfchey-  
 fcheydene  Soorten  ;  iiaméntlijk i   A cer  major  ,  o f  deSoor-  
 groóte  A cer ,  anders  groot  Booghout  :  A cer ge^jVierul  
 MINOR ,  ■ o f   KLEYNE  ACER  aïlderS  KLEYN  BoOG-  
 hout;  in ’t  Hoogduytfch Maszholte r;  in *tFran/ch  
 E rable.  Voorts,  A cer major Platanoidès  ,  o f   
 groot Booghout',  met  Bladeren van Platanus;  en  
 A cer  folio  serrató ,  o f  Booghout  met  tsaags^  
 wijze gekantte  bladeren: • op T  Needer landfch W ièl-  
 boom  :  in  ’t Latijn Carpinus ,  o f  Betulus  :  in  ’t  
 Hoogduytfch  Hanenbuchen ,  o f  Steinbuchen:  in  
 ’t  Franfch  Carpene  o f  Hestre ,  en in  ’t Italiaanfch  
 Pie  d’O ca  ,  o f   Platano  acqjjatico’ genoemd. 
 Deeze alle zijn  van eeven  dezelve Queeking. 
 Zij  komen  voort  en  waffen  op  in  allerley  aart van Alle van  
 aarde,  gemeftte en ongemeftte,  vochtige o f  drooge  ,  eeneWaar*  
 kleyachtige o f  zandige  :  konnen fterke  v o r ft,  en  alle neeInlnS•  
 ongjeleegentheeden  des  tijds  verdragen.  Schieten  op  
 tot  fterke  Boomen  :  bloeyen  in  deeze  Geweften ontrent  
 ’t'laatfte der Maand April,  o f  *t begin van May,  
 maar geeven zelden  volkomen-rijp Z a a d ,  ten ware in  
 heete Zomers;  waar door ze in warme Landen met  een Aanwin*  
 afgaande Maan in November gezayd en aangewonnen ;  ning.  
 doch  hier  alleen  vermeenigvuldigd  werden  door hare  
 bij  de  Wortel  o f  boven  de  aarde  uytlopende  jonge  
 Scheuten;  welke men,  gelijk de Angelieren ,  ten hal-  
 yen infnijd,  met aarde overdekt,  en  daar na,  Wortel  
 gefchoten hebbende,  met  een afgaande Maan inMaert  
 o f  Apr il,  affnijd  en verplant. 
 Maar indien ’t Zaad  ( befloten  in  twee regt  teegens Hoe in on-  
 malkander  overftaande  platte huysjens,  zich niet qua- ze Landen,  
 hik  vergelijkende  met  de  uytgefpanne  Vleugelen  der van r f i  •[  
 Vogelen)  volkomen njp werd,  gelijk  mij m de  laren  rjjp WÜ  
 1^70,  en  1 6 7 1 .  gebeurd is in mijnen  T hu yn  binnen worden. 
 Grot»