
 
        
         
		8?  M acerboöm.  E lzenboom.  P ylhöut . J)Ö 
 Bladeren-  D e   daar dit Zaad aanwaft,  liaan  hier  en 
 S - e  § intfcl1  ° veJf-  de  geheele  Boom yeripreyd,  ook met de 
 biaasjens  andere  in  een. eeveti  gelijke orde1;;:  eèvienwel  niet  zoo  
 aan  -zitten,  lang,  maar wat kórter, meerder gefronfd;  aandeÓW,  
 daar ze op  ruften,  alderfmalft  van  daèf na. voren  tóp  
 hoe langer hoe breeder,  en voor aan eyndigende in een  
 gantfeh flomp,: o f  ontrent  geheel  rond punt.  De verwe  
 is bleek-roodj ivercierd met  veele  yeezelige  draad?  
 jens,  o f  regt-uy dopende Adertjens.  
 v ï ’S d -  -  Als m«n in deeze Landen ’t  gemelde  heeft bè-  
 jiier  komen,  t welk echter zelden gefchiëd,  moet  men  ’t  
 Boomcjens  mei  een wdlFendieiM'aan van April, o f  May  leggen ineen  
 mén!doch  P °Craet  zandige.Aarde,, waar toe een wey nig een-jari-  
 diemende  &e Hoender drek  en. twee-jarige Paerdemifi gedaan werd',  
 wintfci-  niet boven een, ó f  anderhalve  Ströo-breedte  diep yi-hol  
 kanbehouv  e n luchtig ,  öp een Warme plaats gefield,  en  voodalfe  
 den.  koude,  boven met glazen5 bedekt’.  Dus geejueekt zal ’t 
 wel; te voorfchijn  komen  ;  doch Vermits deeze Geivaf-  
 feh. de haai' ongèwóone-koude onzer GewefVenn’iet ver-  
 •dragen  konnen,  zoo -vergaan Ze ‘ Weef  in  den He f f  j i j   
 en men  kan  haar noyt de JVintcr doen  over leevert,  al  
 werden ze  :op -’t  warmfte- g e z e t ,e ó  Op  \   zorgvuldigfle  
 :  waargenomen.ufe  r 
 K  R  A  C  H  T  E  N. 
 ChCofta‘  T ^ E e z e   krachtige  en zeer  Medicinale  Boom  heeft  
 1 Uc.fufr.  J   /  de  venvonderlijke eygenfehap,  dat  hy aöè ande-  
 [  ê*.r.  I c'r   -■  're ontrent hem:groeyendeGdwafïén,  doet fier-  
 &en. r  Derhalveh  ziet men  ze ook; in  de  Landen  harer  
 .  5 Gèbó.brte gemeenelijk eenzaam en kah  alle andere afge-  
 .  •jfsjbeyden ftaan^«^;,..  jM .  &f# -nu? I  69+* *  1 Schors van ómzeBoom  , o f  van-de Wortel,  van 
 I Orlbuf. Uk AvjfC'ENNA  befchreevenuonder-.denaam-van  Talisfar, 
 1 P I  t r i   !W  |  knobbelige\en gedachtig van'verwe,  doch- ge- 
 I M^simp.  dr008d >  trekt re naden  rooden  -matig  warm,  fubtyl  
 I  ?i  ’■  van, deden,,  te zamen-trekkende> ^ drëjbg in den derden  
 I  £gin.  1. 7. Graad.  In de mond geknauwd  ,  vajt-Zezeèr  fcharp ö f   
 i  ^ temde  °P  -de  tong..  Geeft  echter-eén  aangename  
 Iserm.i.  welriekende  kruydige  geur  van  zich.'  Hier  vah  een  
 Bk weyhig métwitrte Wijn ingenomen-,dóëd terilohdbp- 
 ■   p. 2. houden  ’t Braden,  en  ’t  Bloedfpomven.*  flopt  étBuyf- 
 I   loop- y  ook. de  Bloedgang,  o ï  RoodeUtóp ' \  -verfterkt  ’t 
 H e r t en al de inwendige dedenB  Is oó’k goed téegeris  
 *t  verderf der Darmen.  .  n  ..  :  • 
 ■  Avm. lik  De Vrucht,  ’s morgens michteren gegeeten  !drijft  
 I   lrsk c‘41>  de Wormen u y t7/s menfehen Ligchaam.  •  Is  zeeï- goed 
 teegens ’t Graveelv. neemt  ’t   Gelijk^ Weck,  ën Verhin-  i  
 derd dien  geheelen dag de dronkenjehap. 
 X X X IX   H   Ó   O   F   D   S  T   U   K. 
 ELZENBOOM. 
 ■ J'*hey-  elk genoeg bekend, werd o p’ tNee- 
 ■   S j& êW ê b   dérlkxdfch metigeehen  anderen;Naam 
 "S et S m   deezhn  genoemd:  maar  in  ’t  La-  
 I   n W « ®  jR r * 9 * :  gtheewn- A l r b s -c ’  in  het  Hoög-  
 dujtfih  E rx-&n ,;eir  E illernbaum\ : 
 in  het  Franftk-. km.tfs.  -.  en  in  het  
 ■ '  Italiaanfch  A lno,  o f A uno.  ■ 
 . Hier  van  zijn „mij  in  haren  .aart, kundig  geworden  
 B e n .   0r"1  Sf"? bijzondere  foorten;. namentlijt:' 
 ''.'arteEI-  Ai .jjus  ■ NiGRA  ,  o f zwARTE  E lzen'P.oom ,  vVan  
 »»boom.'  zommige  óok;!genoemd  FRANG&i/A'i.  alhöewd>niet  
 .eygentiijk.  wijlhij  de réchte niot is',  wan welke  in  ’t  
 BfittcEl  tfMfitftuftgefyroken  zal^'worden.  En'dan 
 ^»eaboom.  M.BA ,  ó f witte  'Elzen-bóóm  ,  wiens  Bafl 
 yeel.bleeker is,, ais die van de'iai^riet öok zijn, de Bladeren  
 eeft weyhig Beyniir t hoven, dief -bünkendiionder  
 witachtig van yerwè. .Dochindeeze Necderlandenniet  
 ^P'ajtnee.  200  tc .vinden y'üls ib BnjtfckUnd.  . 
 ■ " “g.  .  Zij  beminnen  eeh  gemeene  ,  varichJomgeworpeneó' 
 flïehte,  en ook wel eed goede,  luchtige  gemeftte,  
 doch vochtige,  of geheel waterig^men ze  zelfs- in  't Water té liaan,  G’t rzoonud h: ajaar. nailéqtu tao-t   
 nadeel zijn,  maar inteegendeel haar .dies, té beeter doen  
 ggreözeéyt,e no. okO nwdeelr wtuafffcfehne,r i iwndilileenn zmea, aorp h aereen  droogcplaats *  Wortelen  tot  
 apalana’tts W,  eante vre keoln Rneeneg reank.en: eéöopcne, luchtige cnvi-fé  .  
 Ieder  jaar  ,  met  den.aanv.ang van u4p.rU,  geeven ze  Bloemen,  
 ■ Floemtftnsi  in  Kattefiaartjeni beflofdn ;  en teegens  de  
 Wintel vólkomen rijp Z a d ^ - i -m Ik'-kMh,  eribfuyn-  ' •rood van verwe is.  Indien "t niet bij ti;ds werd  vei^- Zaad.  zameld,  zoo valt het op dé aarde neer,  en  komt vah  
 Zote lfOt coipo b:•t rd ,o cmh eVte eel ebne ewfearf lièsn’dt,é'-dóaf arf gmaaennd e't  Miha Mana, eirnt   '  
 een zeer vochtige,  yeenige .of moeraffige grónd zayd,  
 dóch niet al te dik: dan komt het in ’t vólgende, of't  
 ■twjéonegdee  jaar, te voorfchijn j  en al de daar vkn komendé  W  Boémijens groeyen dies te beeter aan. 
 Alsze een,  twee o f  driejaren-oud  zijn  ,   moet men  yerplan-,  
 ze  opnemer,  eh met CehrWalTénde ó f  afgaande Maan in  tios'  
 Maert  Verplanten-,' hjikr.gahtfch niét Van haarHbutbe-  
 neenien  ,  o f  Jhoejen  :  maar  men mag wel  een weynig  
 .  van  de uyterfte punten ' dér fterkfte Wortelen  afifnijdeh. 
 -Hier op-ftaat  wel  letten K wknt  mdien  leiband  deeze MaSeil  ,  
 Boomen  wou froeyen  ,  'gelijk  men  gewóón  'is . de  an-  . 
 ■ dere  té dóén,  zoo  zqudehze  al  te  zamen  verderven  , worden.'  
 •nóyt té deègen opfehieteh-maar  altijd  laag  en  krau-  
 Welig;  blijven. 
 K R A C H T   E  N. 
 D E   Bladeren ie e i. fr 'Boomen  zijn  middèlnötig, Gtl. lil:  
 tuflehen  koud  en  warm  ,  te  zamen-rrekkaidc  simt-s-  
 -  en;verdrogénde van aart,  volgens  ’ i  berigt van  IZLh. Uit 
 O a,lenus.  N o ch |ro r»z ijnd é,  werden ze zeer dien-  •m.af.'jf.'  
 -ftig geoordeeld tot de généézing van  heett Gevwèllen  ,  Lomt.lib.i.  
 ■ en  uyrmendige verhittingen j  óok van  verottdérdèwoti-  caf‘ g t   
 .den  ,  dikmaal  daar op  gèlégt.’  Gedaan  ónder de voeten  
 dergéene,,  welke; dóór lang te  gaan 'vermóéyd zijn, 
 <*°o  .werden  ze  daar  door  veifefclit.  Als mén  deeze  
 Bladeren,  terwijlze  's morgens noch nat van  den dauw  
 zijn,  afplukt,  en jneen.ljam^r.legt,  doden  o £v er jagen  
 ze de ftloyen!., 
 X)e  Bajl,   verdrogende, en  te zanjen-trekkende  van  
 aart,  "hëéfi?1dezelve  kracht  van  de  Blaeftren.  : Werd  
 o o k   gebmykt  om  L e e t ,  Lakenen  en Hoeden  zwart  
 te  maken t   delgelijks  to t  Schrijf-inkt,  in  plaats  van  
 Galnoot en. 
 Vevochtigheid,  daar uyt  vloeyendc,  alsze.gewond Mmhhltw  
 ■ wórd,  maakt  cên  lchoone,  .gladde huyd, wahr.ccrmcn  -  ■  
 ze over dézélve ftrijkt.  Dè  mond d a i   ir.ee  celpocld,  
 geneeft  d e   '-Zincermgen  in  dezelve.  Een  tijd lang ge-  '  
 drónken'A  breekt  de  Steen  ,  volgens  *t gétuygenis  van  
 Matthiolus. 
 ’t  HoHt vergaat zeer haaft bóven  de  aarde,  maar  in  vinu-oim.  
 vochtige  plaatzen  blijft  het. onder  dezelve  ónvergang- R“dUH.i,  
 kelijk  ,  en werd ejrndeïjk  Steen-h'ard,  zoo dat men er  
 bequaméhjk huyfeh'op mag bouwen. 
 X   l   H o o f d s t u k . 
 P  Y  L  H  O  U  T. 
 ■It  aardig Boomachtig Gewas werd in Verfchê/. 
 ’t Neederlaridfch niet alleen mét deeze  QamcQï  
 naam beteekend:  maar óok  genoemd 
 Latijn  Frangul A,  of ook wel Al- 
 NUS NIGRA BACCIFERA ,  o f ZWARTK  
 E lzenboom ,  met  Vruchten  als  Bedien;  om dat  de  
 Bladeren die van de EUen niet ongelijk fchijnen te zijn,  
 doch veel donkerder vah verwe ,  ook niet zoo rond, 
 F  3.  noch