
 
        
         
		*33 M ê z e r t o n   m e t   smalle  b la d er t w.  W y n sto k . *34 
 word.  Eevenwel konnenze ook  meerder o f  langduriger  
 warmte lijden .,  maar  niet  veel  vochtigheyd gedurende  
 de  ïVinter,  wijl ze  daar  door  zeer  ligtelijk  verderven 
 »  Mogen  ook niet  voor in  \   begin  o f  ten hal-  
 ven  van A p r il,  na  tijds geleegentheyd  ,  met  een  aangename  
 Lucht  en  zoete  Reegen,  weer  buyten  ge-  
 bragt,  doch  zeer  voorzichtig  gewagt  en  gedekt  werden  
 voor  koude 'nagten,  hayrige  o f  fchrale winden. I Aanwin-  Men kan ze hier .aanwinnen door. hare  bij  de Wortel, 
 Ijiiüg  doorojp boven  de  aarde  uytgewaflene jonge Takken;  welk 
 ■ jonge  
 ■  Takken. men  ten  halven  infnijd,  op de wijze  der  Angelieren y  
 en  dan  met  aardb  aanvuld,  p f   de  gedagte  Takjens  
 zoetjens  daar  in  buygd.  Alsze  Wortelen  bekomen  ,  
 en dezelve den ouderdom  van  twee jaren  bereykt hebben 
 »  neemt men ze  van  de oude af» en jnen. verplant ze,  
 met de genoemde Maan,  in  Potten. 
 Deeze  aanwinning  kan  ook  gefchieden door Zaad$  
 uytrheete„Geweften  herwaarts gezónden  ;  het  welk  in  
 April  o f   May  >•.  met  een  volle  Maan,  niet  d iep,  
 maar  h ó l,  moet  gezayd  worden,  in  een/Pot .;  ^gevuld  
 met  een  luchtige,  gemeene  ,  zandige  aarde.  
 Echter  de'hier  van  opkomende  jongen mag  men  niet  
 reppen  o f   verplanten  ,   voor  het  tweede  o f   derde  
 jaar daar  na. 
 K  R  A  C  II  T   E  N. 
 DÉ   Bladeren  en  pluchen  deeZet  Plant zijrt  zeer  
 fcharp  en  heet  van  aait;  mogen  derhalven  nigt  
 inwendig  gebruykt  worden  ,  zonder.’ gevaar.  
 Want  de  Bladeren  alleen  van  buyten  op  ’t Ligchaam  
 gelegt;,.  dooden  de  Vrucht in  het zelve ,  en. veroorzaken  
 een  mifval. 
 L  H  O  O  F  D  S  T  U  K. 
 Y  N  S  T O K . 
 B«rlchey- j Enoeg  aan  ieder bekend;  pok van elk  
 bemind,  en  hoog  geacht,  weegens  de  
 ;  vermaeklijke  groente  en  ,  aangename,  
 Vruchten  deezer  Gewaflen.  In  het-  
 ■  NecderJ&ndfch  ook  gemeenelijk  ge-  
 noemt  W yn g a a r d :  in  ,het  Latijn  
 ViTis  'VINIFERA  :  in  het  Hoogduytfth  W e in s to c k ,  
 en. W einreb  :  in  het  Franfch  V ig n e ;  en  in  ’t  Ita-  
 liaanfeh' V it e . 
 ■ cfoonTn  *"^er van  wor(^en  gevonden  zeer  veeïe  fchoone  en  
 B   ' verluftigende  foorten  ;  niet zoo zeer  in  de  verandering  
 der  Bladeren  ,  als  wel  in  hare  beziens-waardige verwq  
 der  Vruchten verfchillende;  behalven de  V l tis   V ir -  
 GIN1ANA  FOLIIS  LACINAT1S ,  o f  VlRGINI AANSCHE 
 W yn stó k  m e t   g e s n è e d en Ë  B l a d e r e n ,  in  veele  
 deelen  die  van  de  Peeterzjelie  gelijk  ;, . voor  fpits  toegaande  
 ,•  aardig gefneeden  ;  Ook'niét zoó hard van  aart  
 als de andere,  maar teederder;  doorgaans ook niet wei  
 Zóo gro o t,  als  die met de ongefneedene;  in  .gedaante  
 rondachtig gefteld  :  ook is  ’t  Hout niet  wel zoo  fterk;-  
 gemeenelijk bleeker van  verwe; en  de Knoppen o f  Oogen  
 ■ lat  dl? er °P malkander gevoegd. 
 Kent de'  i  C B  onnodig, hier te  fpreeken  van  al  de  onderfchey-  
 B'jöftok  dene  wijnftokken  in  deeze Geweften  ;. wijl ze doch  al  
 e zamen van dezelve  aart,  en bij  ons op  eeven dezelve-  
 V^ijze  moeten  gebouwd,  behandeld  en  waargenomen  
 Zlin*  -Met er djd heeft men  hier ontrent pytgevonden  
 Ver cheydene aardigheeden der natuur in de verborgene  
 grond en  regte. eygenfehap  des  W y n s to k s ,  door een  
 onderzoeking;  welker  aanmerking  hier  noodfWcna  
 tavaordoer   
 Wendig 
 Foor eerjl:  al  te zamen  beminnen ze  een  góede , 
 7 Ce^e *  ’  ü-een^ge j  o f  ook  wel  lueyige  met, 
 p t  ’  Sproken e  aarde;  doch  op  geenerley  wijs  met  
 enige  Koeye-  veel  minder  Schapen-  o f   Verkensmift 
 |>) bemin. fteene, 
 [welkeze  echtèr  in  Duytfthlandi  F rankrijk  Itdliek  
 Spaan j e ,  daar ze  in  hóoge  Bergachtige plaarzett Waflèn*  
 noodwendig  moeten  hebben  ,  vermits ze  in  de zelve  
 geen  diepe*  noch niet  veeïe wortelen  fchieten j  niet veel  
 vochtigheyd genieten  konnende,  door deeze  Mirt:  ver-  
 •frifcht,  en  alleen  door  de  zelve  vruchtbaar  gemaakt  
 moeten worden] $  noch  andere vettigheyd doormengd. 
 Een  bequame,  natuurlijke,  luchtige,  vochtige  zandgrond  
 ,  heeft men ondervonden  voor haar de alderbeftfc  
 te  zijn  :  anders  geeven ze in  onze  Landen  veel  Hout,  Wat voor  
 maar  weynig  Vruchten.  V o o r ts ,  een  opene,  vrye  ,  ccnplaati*  
 warme»  luchtige,  wel ter Zon  geleegene  plaats ;  ree*  
 gens een  Muur o f  Heyning  aan  ;  befchermd  voor alle  
 koude, Noorde-winden  :  op dat  niet' alleen  het  héldere  
 en  leeven-geevende  licht  des  dags,  maar  oókde'klare  
 glantfeh der nagt-verlichtendë Maan  on verhinderd-daar Werking  
 op mag  fchijnen:,  .zoo  haaft  dezelve opgaat,  en  hare  der  ,Viaaa  
 aangename luyfter van  zich geeft»  -Want dt   Dr-uyven *  °P haar‘  
 koud  en vocht  van. aart,  -gelijk  de Maan,  worden door  
 de zelve gantfehelijk geregeerd  :  zoo  dat,  wanneer de  
 warmte der. Zon  deeze  Vruchten  over  dag  kookt >  en  
 ós ■ Maan  haarTs  nagts  bedauwd,  de  zelve  zoet  en  
 lieflijk  gemaakt;  dus. ook to t  een volkomene'rijpheyd  
 en opgezwöllentheyd gehragt worden;  Zij  willen óók  
 veele  vochtigheyd  onder  in  de, aarde  ,  maar‘ droogte  n  
 boven  dezelve.  Alsze  deeze  grönd-vochtighéyd'niet  S'ondctliö-  
 genoeg konnen  bekomen-,  booren  hare Wortelen;  door  ëe zc]d'  
 een  natuurlijke drift  en  eygenfehap,  zeer  diep' door de  zaa^dlV;c;‘  
 aarde  heenen y   opa  dezelve/gelijk  als  jop- tè •’•Zoekenv  - gm* 
 Gelijk  ik dan  in .het jaar  xS'fy.  in - de  na-graving  heb  
 bevonden,  dat  de Wortel dertien voeten diep'iö de'grónd  
 neerwaarts- wa&> gedrongen  ,  tot' d a iz e ' was ; gekomen  
 bij leen WeL>  Spring  ,  o f   lopende R i l ,  daar ze  in  êynJ  
 digde.  Onder  was  ze  twee  voeten-  lang  zoo  dik1 als  
 boven.-  's Winters  konnenze  fterke  V'orfi^'en  Ëlle  
 andere.óngeleegcntheyd des.tijds geduldig uytftaan. > m  - 
 -   Voor het . tweede:ftaat  agc te neemen  op'de  Snoeyirtg Snocyiag. !  
 deezer Wijnfiakken^ en de bequaamfte manier derzèlvê.: der .»'üaa  
 U e befte wijz.e,  en die men  noodwendig .volgen moer , ' •  
 indien men een goede  Wijngaart wil bekomen  ,  zal ik 
 den  Leezer  hier  voorftellen.' 
 f;  Snoey ieder jaar uwen W y n g a a r d   van de overvlöe-  Hoedanig  
 dige  Ranken'm  fle Maand  December ,  o f   Februarius  ;  dezelve  
 met  ’t alderlaatfte van een afgaande Maan,  als  ’t goèd^  
 en geen  vriezend Weer i s ;  als - men  ook  ,  na  alTe  tee-  
 kenen , kan  afneemeh,  dat  het in  twee o f  drié dagen na  
 ÓQjhijdingmetzal vriezen*  Want indien’er dan  alVbrft  
 quam  ,  zoo  zal dezelve aan  de  gefneedene  Takken  niet  
 bet niinfile quaad doen-;  fchoon  hóe  ftrehg die ook  na  
 de tweede ó f  derde dag  zijn mogt.  De Maand December  
 houde  ik: hiér  toe  veel  bequamer,  als  de  Maand  
 Februarius;  indien  maar de fnoeyïng door de koude  niet  
 moet' nagelaten  worden.  Want  dan’ zal  de  Stók^  zel-  
 dfen, o f  wel noyt bloeden,  Jt welk dikmaal  \r\ Februariue  
 gebeurd  :  en  zulks niet gefchiedendeó  blijft  hij  beètéf  
 gefteld,  gezonder,  en  in voller kracht. 
 -  Men zie  ook wel toe ,  dat  aan  elke  nier meer-Moet ge-  
 als drie,  .of ten hoogfteh, wanneer ze  dik en  fterk zijn 
 vier  Knoppen boven  aan’ ’t oude Hout blijven.  Anders  
 zouden  ze  veele  Loten,  maar  weynige  ffruchten  gee-^  
 ven  ;  waar.  dóór  in  drie  o f  vier  jaren  tijds een; goede  
 Sxok^ gantfeh  verdorven,  kan  worden«  Doch zoo  aan;  
 beyde de  zijden  eener  Rank^>  ontrent teegens malkander  
 over, w e e  jonge voortkomen, gelijk men gemeenlijk  
 Ziet,  zoo  zal men  de eene niet méér als fvfiVp maaf  
 de andere vier knoppen laten  behouden.  Die  van-  victf inde Wit»,  
 zal  alleen  Vruchten *  die  van  twee alleen Hout  dragetiter.  
 maar deeze  töoet  men  in  ’t volgende jaar  vier kloppen  
 laten  behouden  ,  zoó  zal  ze  dan  ook  Vruchten  voort  
 brengen;  doch die’er vier behouden  ,  en Druyven ge*  
 geeven  heeft, moet men er nu maar twee laten; die düs,  
 gelijk de: voorige, .  niet anders als Hout,  o f  Loten V  zal  
 fchieten  ,  doch  na  een  jaar  bequaam  zijn  ,  om  weer  
 Vruchten te vokken.  Die hier ieder jaar op paft,  zal eert  
 E  l   gezondej