
 
        
         
		m C a r d a m o m . 
 ■ Eygcnt- 
 Noch al  te  zdinen,  behalven eene,  hadden ze  hare Bladeren  
 behouden,  vermits ze alreeds twee jaren te vorer  
 in dezelve  Kas geplant  ge weeft waren,  fterke wortelen\  
 gemaakt;  öók niet langer als zes wecken onder weegen  
 geweeft hadden. 
 Het H ou t \  niet zeer hard van aart,  vertoond  zich  
 van  buyten  uyt  den  bruynen-afchgrauw *  maar  
 pchrijving  binnen  wit.  Verdeeld  zich -ook  in  veèle  zijdeATak^  
 lyanhet  0p  wijze der Aelbeziën-boomen;  waar aan  de 
 I   °U  '  Bladeren  voortkomen  zonder  S t e d e n ,  eeven  als  uyt  
 het  Hout  zelfs.  Gemeenelijk  zitten ze  twee  en  twee  
 teegens  een  bij  malkander  gevoegd  *  de  Steel  gelijk  
 als  omhelzende;  inzondérheyd  aan  de buytenfte  pun-  
 ■ en de Bla- ten der Takken,  Weynig  ziet men  een  B la d   alleen.  In  
 ■deren der  gedaante  zijn ze  niet  zeer'ongelijk die  van  het  L e ü c o - 
 ■ F°°^e  jum  INCANUM  ARBORÊsCENS  FLORE  RUBRO  ,  o f Kom uyt  roode  Stok^Tiolieren.  Staan  regt o p ,  en  hangen wey-  
 mfrica.  nig  neerwaarts.  De  lengte  is gemeenelijk  als  die  van  
 de middelfte vinger aan  eens menfehen hand;  zotntijds  
 echter  wat  langer,  ook dikmaal-wat  korter»  Onder,  
 daarze  uyt  ’t Hout  voortkomen  ,  zijn ze  alderfmalft,  
 en voor alderbreedft  ;  met een  kleyne  Ke rf  rond  toegaande; 
   op de wijze van  een Hert ingefneeden;  gantfeh  
 flecht  aan  de  kanten  :  in  ’t midden voorzien  met  een  
 dunne regt-doorgaandé A d e r ,  en  veele  ter zijden  uyt-  
 lopende'teedere Adertjens;  delgelijks met  een  aangename  
 groenheyd van boven;  welke zich onder een weynig  
 bleeker vertoond. 
 Bedaante  De  Bloemen  komen  zoo  wel  aan  het  Hout  én  de-  
 B y  Blóe-  uyterfte  punten  der  Takken,  als  tuftchen  en  bij  de  
 ■ cn’  Bladeren  voort  ;  zomtijds  een  alleen  ;  zomtijds  ook  
 twéé,  drie,  vier  en  meer  bij  den  anderen  gevoegd.  
 Zijn niet zeer  groot.  O ok  niet  ongelijk  die  van  het  
 Lychnis Coronaria  FLORE  siMPLici,  o f fenette,  
 voortijds  in  de Kr o onen  gebruykelijk,  met  een  enkele  
 '  Bloem.  Beftaan  uyt v ijf  Bladeren ;' vèreierd met een  bevallijke  
 blauwe verwe.  Zelden  blijven Ze langer als tien  
 dagen in  ftand.  Dan vallen ze a f   
 ■ nichten.  Daar na vertoond zich de Vrucht,  van  zulk een ge-  
 daante als  hier boven  is  gemeld.  Hangd  aan  een korte  
 ,  doch harde Steel.  Is  eerft  grO«n  ,  onder begaaft  
 met een  kleyn Staartje,  maar rijp  zijnde* ontrent afch- •  
 grauw.  Als  ’t Tellet j e ,  o f   Blaasje ,  waar in  het hoe-'  
 Baad.  kig  Greyn,  Z a a d ,  o f   de  Cardamom  zelfs,  beflotèn  
 legt,  geborften  is ,  toond  deeze  Tracht  zich  opert*1  
 Het  Zaad  is  eerft  bleek;  daar  na  ro o d ;  eyndelijk  
 geheel  donker,  o f   bruyn-blinkénd  ro o d ;  gelijk  het  
 hier alleer weegen in de Apotheeken  gezien en gebruykt  
 ™   wórd.  ^  -  -ï  ' 
 Het/CARDAMOMUM ARBORESCENS  MINUS  A fRI-  
 canum  ,  o f   kleyne  Boomachtige  Africaanfche  Carda-  
 mom^ zoo wel als degroote altijd groen blijvende,  zon-  
 der oyt  de Bladeren,  als door ouderdom,  te laten vallen, 
   komt  in  alles  met  de  voor-gemeldde  over-een.  
 Behalven dat dit  Geivas  zelden  hooger  als  v ijf  o f  zes  
 voeten  opgroeyd.  Het Hout,  de Bladeren en  Bloemen  
 zijn van de zelve verwe  als  die  der  andere,  doch  veel  
 kleyner,  en verfcheyde  bij  malkander gevoegd,  gelijk  
 ook de Trucht ze\£s , waar van alreeds hier boven melding  
 ls  gefchied. 
 Deeze  vier  beziens-waardige  Gewajfen  ,  van welke 
 ......   .  tu,ee  eerfie  (van  naturen overvloedig groeyende 
 |foor.  in Qofl-Indiën,  op  de Kuft vmMalabar,  en  ’t Eyland  
 I   J f^ a j   niet  meer  dan  eenmaal'in  't  jaar  uyt 
 nieuwelijks  van Batavia ontfangen Z a a d ,  door groote  
 moeyte en  vlijt 3  tot  de  hoogte  van een voet heb  op-  
 gequeekt,   konnen de koude en ongewoone Lucht dee-  1  
 zer Landen geenzins  verdragen  ;  inzonderheyd  niet  de  
 gemeldde gelijk het Koorn groeyende; welke, een weynig  
 te  veel Water,  te  fterke Wind,  o f  de minfte  koude  
 onmogende,  in Augufiusvergaan. 
 e.  tlif e laatfie Hceflerige föorten,  wallende  in  Gui-  
 nea">  m de Provincie Afaleguetta,  welker gedaante  hier  
 vertoond  w o rd ,  na  het  leeven  afgeteekend,  en  waar 
 Ikle' 
 ■ eeu.-,-  
 ■ y<l der  
 B 'ce  cerÖe 
 K è E L K R U Y D .   158 
 van  de  Truchten  gebruykt  worden  in  al  de Apothee-  
 'ken,  niet  alleen  van  Neederland,  maar ook  van  geheel  
 Europa ,  zijn  wel  zoo  hard  van  aart,  inzonderheyd  
 als z e ,  in   onze  Geweften  komende *  alreeds  de  
 dikte van  een vinger hebben verkreegen  :  doch  verdragen  
 in geenerley wijze  te veel Water. 
 •   Moeten  derhalven  ,  zoo  wel  in  ’t  midden  van  de Hoedezch  
 Zomer, als in den Hcrffi,  de Winter,  en  het Toorjaar, Landen1210  
 droog  gehouden  ,  voor  alle Wind en  kpude  Lucht  bewaard  
 *  ontrent half September  binnens  huys  gebragt,  
 en  gefteld  worden  in  een goede*  zeer wel  teegens het  
 Zuyden  geleegene  plaats *  waar  in  gedurig  door  een  
 yzere  Oven  word  gevuurd;  eerft  om  den  tweeden  
 d ag;  daar na ieder dag;  voorts*  na geleegentheydder  
 toeneemende  koude *  dagelijks  twee  o f  driemaal  ,  te  
 weeten,  ’s  morgens  ontrent  ten  zeeven,  ’s middags  
 ten  een  ,  en  des  avonds  weer  ten zes of"zeeven  uren.  
 Gedurende de geheele Winter mag men ze niet meer als moeten 
 een  o f  tweemaal  van boven  met  een  weynig  lauw-ee- waarge'  
 M S   1  r  ,  o   nomen  en 
 maakt  Keegen-water  belprengen  ,  of  zachtelijk  begie- gequeekt  
 ten;  ook niet voor  teegens  May met "een  zoete Lucht worden»  
 en  aangenamene  kleyne  Reegen weer buyten  ftellen  in  
 de  Zonneftralen,  op  een  warme  plaats,  bevrijd  voor  
 alle koude  Oofie- znNoorde-winden.  Voorzichtig moet  
 . men ze dekken voor alle,  inzonderheyd voorde nadëe-  
 lige  nagt-koude,  vermits ze  dezelve  gantfchëlijk  niet  
 konnen uyt ftaan; maar daar door haaftig en onverwagt*  
 eerft  hare  Bladeren laten vallen  ,  vervolgens van  't  leeven  
 worden  beroofd.  Dit  heeft  de  ervarentheyd  mij  
 zelfs genoegzaam  geleerd. 
 Zij  worden niet  alleen rin  hare  geboorteplaats  door Aanwiil*  
 het  gemeldde  Z a a d ,  o f  de  Cardamom  zelfs*  maar.mn2‘  
 ook  door  hare  jonge  bij  de  Wortel o f  boven  de aarde  
 uytgelopene Scheuten^aangewonnen.  Deeze fnijd men  
 met een Mes ten  hal ven in , opd e  wijze der Angelieren» 
 Daar na bedekt men ze  met aarde ;  en  deezer wijs ,  o f   
 ook wel van  zelfs, wortelen gekreegen hebbende,  worden  
 ze  vermeenigvuldigd. 
 K R A C H T E N . 
 CArdamom  is  warm  en  droog  in  den  tweeden  -^verrots  
 graad.  Een  Drachma  hier  van  gepulverizeert5  
 en met  Wijn  gebruykt,  verdrijft  de flauwheyd Lome.lib.  .  
 des  Herten \  de  zwijmeling  des  Hoofds;  de  Hoejl ,  ^.cap./>)%s*  
 Lamheyd,'  en  Geraaktheyd.  Helpt  de geene, welke i n - J   1  
 wendig  ver zeerd  ,  en  van  de  vallende Ziekte  aange-  ’ ca^  i  
 taft  zijn. 
 Neemt  daarenboven  Wiech.de  Hert-klopping,  en de ^ioftor.  
 inwendige  gebreeken,  veroorzaakt  door  koude»  Ver-  
 fterkt  de  Maag\  verwekt  eetens-lujl,  geneeft de bee- Galen,  lib*  
 ten  van  vergiftige  Dieren  ;  doed  wel  water  lojfen  ;  Simp.Med*  
 .verdrijft  de  koude  P is ;  de  pijn  der  Nieren,  het  Co- 7‘  
 lijKt  de Wormen:  verfterkt  de Jlappe Zeenuwen;  en  is  
 goed  in  tijd van P efi;  oók  teegens meer andere onge-  
 leegentheeden. 
 Cardamom  irt  Edik  geweykt*  en  op  de  Cratnva-   -H-gin-  ub*  
 gie o f  Schurftheyd  geftreeken,  geneeft dit quaad»  7. fol. 387. 
 L X f l l   H   O   O   F  D   S  T   U   K . 
 KEEL  K R U Y D. 
 ■  Y   veele  bekend ,  heeft  in  5t  Needer- Verfchey- 
 00k  die  van  Monthout  ,  Ligu- 
 Latijn  geheeten  L ig u strum : . in het 
 M untholtz  ,  en  R heinweyde  :  in  het  Franfch  
 T roesne  R ,  00k  Frezillon  -•  in  het  Italiaanfch 
 Hier 
 Ligustro  ,  G uistrico  >  A lcanna,  en  O li- 
 VELLA.