
 
        
         
		t>97  O p r ë g t e B 
 de benaming  van h ik   :  en  als de Kiekens,   noch in  de  
 Eyeren  befloteh,  tot hare  volkomenheyd geraakt  zijnde  
 ,  de  zelve  door-pikken  ,  zulks  werd  H ik k e n  ge-  
 ,  heeten.' 
 Korte  Zoo  dat  dan  B r i t a n h i c a   niet  anders  te  kennen  
 Reeden-  g e e ft,  als  een Kruyd teegens de ScorhutScheurhuyk^s  
 ?*" P k uw fh u p .tn  andere quade  Toevallen  des Monds,  
 woorden:  inzonderheyd  der Tanden ,  om  ’t .vleefch van  de zelve  
 te  zamen . te  houden,   en  uyt  te  drijven  de  waterige,  
 Slijmerige,  vloeyende  qnreynigheeden  ,  waar  door 't  
 gèdagte  vleefch  afh,eemende  werd  verteerd;  zijnde  en  
 blijvende dus  een  oud,  opregt Vriefch woord. 
 Maar dan noch,  het woord B r i t   en  B r i t t e n   be-  
 teekend bij  de  gemelde Vriefen  ook een  höog-geieegéné  
 plaats ;  met  Moeras  o f  Water  omringd  ,  V e N  ,  o f   
 V e e n  geheeten;  en  noch heeden  deezen dag vind men  
 m deeze. .vochtigheyd  dit Kruyd  B r i t a n n i c a   groe-  
 yen.  De  daar  uyt  gegravene Aarde,  in de  lucht  gedroogd  
 zijnde,  wierd  yoórtijds  B r i t t e n   ,  B r e t -   
 t e n   ,  en  B r e e t e n   genoemd  ,  welke  woorden  tot  
 noch  toe  in  Vriesland en  de Provintie Groeningen  in ge-  
 bruyk zijn  gebleeven:  inzonderheyd werden  de kleyne  
 hukken  der  zelve  zoo  geheeten  ;  alhoewel  nu  meed:  
 T o r v e n ;  d a n s ,  I o r  , _Dor, o f  Droog,  en  V e n   ,  o f   
 V e e n ,  beteekenende,  te  zaam-genomen do rre ,  drooge  
 Veenaarde-,  hier van  daan  is ’t ,  dat een  ftuk Lands, met  
 Grachten  ,  Sloten  ,  o f  Gruppen  , .  omdngeld,  en  ge-  
 fcheyden.,  noch  pp  deeze  uur  een  V e n n e   werd  genoemd. 
 I Brit. Brit-  En wie zou niet mogen .voor waarheyd houden,  dat  
 (toUTor-  de  zeer  oude  Stad  V e n e t ie n   voortijds  dien  naam  
 heeft bekomen,,  om  dat .ze  gebouwd,  is  op  zulk  een  
 I Britangcl j'lmjlp,  van  naturen V e e n ig e  ,  brolïe,  moeraliigc aarde  
 ,  uyt  ’t water  fteëkendé.  Hier van  daan  is ook ge-  
 fproten de naam  van B r it a n g e c   ,.  zijndé een  zooda-  
 nige Ho og te ,  qoftwaarts.  boven  het Dorp Winfchoten  
 geleegen; waar op,nu een F o rtre so k Schans isjgebouwd,  
 behoudende  noch heeden  dien  zelveri Naam.,  alhoewel  
 gemeenelijk  door  yefbafiering.en  onbedagtelijk  gezegt  
 de  BpflRTAN.GE...  .  : 
 IBritten-,  Delgelijks  werd  noch  op  deezen  dag  de Hoogte in  
 QoftWricsland,  bij, het'Karfpel,  voortijds  C ym b e r s 
 Ü H   W0LD>  maar,nu  verkeerdelijk  S im ers wo ld  gehee-  
 jpid,brittetenr  B r i t t e n b e r g genoemd;  enin  E n g e l la n d voert  
 Huys te  ren twee Steeden  de naam  van  Br i t t i g i o n   en  B r i -  
 y   o m   dat ze  aan Rivieren  op  hooge  plaatzen  zijn  
 geftigt.  Beven  hierom  heeft  -E n g e lla n d   oudtijds  de  
 naam  van  B r it a n n ia .  gekreegen.  Dus noemd men  
 ook eenige Dorpen  in de G r o en in g fch e   P r ö v in t ie   N i e -  
 BRIT,  O l DEBRIT,  M i i TELBRIT, BNGELBRIT  ,  
 L e t t e r b r i t ,  & c.  ,  om  dat ze leggen  op  een Hoogte, 
   omringd van Waterachtig,  o f  Mocraffig Land.'  
 K r o n   R  U y t   de «H e  oorzaak voerd  't  H uys  t e   B r it t e n   
 |dtKer°ng  “ ee“  benaming,  waar van  de F o n d am e n ten  noch  in  on-  
 Immen;  ,ze tijden  gezien  zijn  ;  gebouwd  van  de R o om f ih e  Key-  
 Iwecr”1  ,Zer  Tus  C a l ig u l a   ( gelijk  daar  van  fchrijft J o-  
 Iktcrd8' '   ® a i*nes C HR i STOVALLU.s CALVETUS, in zijn Reys-  
 [y=rdtot  ,b°ck  van  .de  Kroning  des  Konings  P h i l i p p i   van  
 ItKrayd  Spaanje)   en  van  de Romcynen  gehouden  voor een  Wa-  
 intanw-  penhuys,..- Want ’t  lag op  zulk een Ho og te ,  van  waar  
 men  over  ’t Water  heenen  de  aankomft  der  Vijanden  
 kon  yerneemen.  Doch wij  moeften  niet  te verre  van  
 ons oogmerk afwijken. 
 P'!/w.  ’ tG ed a g te   ScHEURBUy k s k r u y d   voerd  in 'tL a tijn   
 pfe’ ifi,1' jgHffi-anderen  naam  als.  dien  van  B r i t a n n i c a   ,  zoo  
 “ fi.Jij.  V e l  bij  de  oude  Griekfche  als  Latijnfche  Schrijvers  ; 3- 9- waar  van  men  kan  nazien  D iosc.o r id e s ,  P e in iu s ,  
 r-t't.’if. ^ ALEtiu5  ,  'P a u lu s   jE g in e t a   ,  A v i c e n n A  ,  
 en meer  andere  oude vermaardeA u th e u r e n - ,   en werd,  
 weegens  de  yoortreflijke' deugden  ,  zeer  hoog  ge-  
 y - t  nmemdiisnqchtahs zelden o f  qo y t van  haar gezieh, veel  
 <k  ',min van  eènige der nieuwe K ru y d -b e f c h r ijv e r e n  tot noch  
 tneiegt ,  maar  de  oude  V r ie fen   genoeg  ,  bekend  ge-  
 Weeft.  p o k   hebben  al de  oude  Griekfthe  en L a tijn - 
 ë. r  t a n H i c  a;  6p8 
 fche Geneesmeefters,  welke ten  tijde van  T o n u s  C m *  
 s a r . én meer andere volgende Keyzeren, onder'tRoom*  
 fche  Heyr in  de  Needcrlanden  waren  ,  wijl ze  de Taal  
 der Vriefen niet  verftonden,  veel min de  zelve door andere  
 woorden konden uytleggen  o f  beteekenen,  de  reg-  
 te Vriesfche naam  deezes Kruyds zoo wel in  ’t Griekfch  
 als in  ’t L a tijn   behouden  ,  en  hare  Schriften ingelijfd. 
 Echter  heeft  men  t o o k ,  mijns oordeels,  begreepen  
 onder  de  naam  van  L a p a th um   lo n g ifo l ium   n i -  
 grum -Pa e i is t r e  ,  o f  zwarte lang-gebladerde Water*  
 ridder,  weegens de  zwarte Wortel,  welke in geene der  
 andere foorten  van  Lapathum o f  Patich,  door  geheel  
 Europa van zelfs voortkomende,  gevonden w e rd ;  en  
 de  grpote  gelijkheyd,  welke  h e t ,  doch  alleen  in  de  
 .uyterlijke  gedaante  ,  met  de  Patich  ,  Rho-ritfer,  o f   '  
 Roo-ridder,  fchijnd  te hebben. 
 ■  ,  Deeze  B r i t a n h i c a   komt  uyt  eygener  aart  zeer Waar dit  
 krachtig voort door geheel F rie s lan d ,   Groeningerland  , 
 Gelderland  ,   Overyjfel,  en  H o llan d ,  in  mperaffige  , groeyd.  
 V e en ige ,  waterachtige,  ongezonde plaatzen’,  en  qua-  
 -de,  Salpeeterige,  giftige,  flijmerige aarde, daar gemee-  
 nelijk veel Adderen  en  Slangen werden gevonden  ,  ook  
 aan  de  kanten  der'Grachten  en  Sloten.  Echter  ftrijd dit  
 Kruyd  zoo geweldig teegens  alle Vergif,  en  de Scheur-  
 h u y k j  dat  het  e lk ,  die  ’t  gebruykt,  binnen  weynig  
 tijds  te eenemaal daar van  bevrijd.  Ja  o ok,  hoe de Wa- Zonder-  
 teren  ,  daar 't bij  groeyd  ,  quaadaardigpr zijn ,  hoe de lingezd*  
 zelve meer ongezondheyd  en  Blauwfchuyt in der Men-  
 jehen  Ligchamen  verwekken  , 'h o e ze  meer doen  pur-“ '  
 geeren  de geene die’er  van  drinken -  (waaróm ook onze  
 .daar  van  gebrouweBe  Bieren  meer  opening  maken  als  
 andere  van  ander  water  gebrouwen)  hoe  d e e z e .PW   
 krachtiger van natuur, en  teegens dit quaad meer werk-  
 .zaanj  is. 
 D e   opmerkende  konnen  hier  üyt  vemeemen  de Aanmcr-  
 wijsheyd  én goedheyd des dlfnachtigen Scheppers j  die  elk king.  
 Land  heeft  begiftigd  met zoodanige Gewajfen,  als  be-  
 quaam  zijn  tot geneezing der Ziekten,  welke de daar in  
 wonende Menfchen meeft onderworpen zijn, ter oorzaak  
 van de  fchaddijkheyd der L u c h t ,  Z a rd e   ,  o f  Wateren. 
 Waar bij  dan noch komt ,  dat de  vergiftiging . -van  een  
 giftig D ie r door eeven  ’t z .eh eD ie r  werd  teegengeftaan,  
 yerbeeterdy  én geheel kragtdops gemaakt,  ’ t Ware te  
 wenfehen  dat  de krachten,  welke God  in de -dingen  
 .gelegt heeft,  van  ons vlijtiger onderzogt,  en  alzoo  aan  
 .ons beeter bekend  wierden. 
 De B r it a n n ic a   groeyd ook wel in de Hoven, o f  Britannica  
 .andere, vochtig en  luchtig  geleegerie  plaatzen  ^. zoo  d a t,n  
 de Z o n ’tmeefte deel des dags daar pp  kan  fpeden.  Def*- veQ*  
 gelijks in  een donker o ord:  o f ,  dikmaahmet water begoten  
 werdende,  in  een  luchtige,  holle,  met  tweejarige  
 Koeye-,eenjarige.Paerdemift en  zand genoegzaam  
 voorziene en  door-werkte aarde.  Schiet anders noyt zoo  
 hoog opwaarts,  noch geeft  zulke  krachtige  'BUderen:  
 doch gemeenelijk ieder jaar volkomen  rijp Z a ad . 
 Verdraagd uyt eygener aart geweldige  Sneeuw,  H a - Hardheya,  
 g e l ,  fterke P o r f t,  en  allerley andere ongeleegenrheeden  
 der Winter j  zoo dat men deeze P lan t  zonder  moeyte  
 bewaren,  en genoegzaam  aanwinnen kan. 
 Hare Wortel  is  zeer  fterk ,  Pek-zwart van  buyten , Gedaantö  
 zelden  van  verwe  veranderende,  fchoonze ook in een ^  W°r-  
 gantfeh  zandige, ja geheel witte grond  ftondj  behalven  C’  !  
 dat ze  wel zomtijds bleek-zwart werd gezien:  doch als  
 men ze varfch uyt de aarde opneemt, en door-fnijd, vind  
 men ze  van  binnen  gantfeh zuy ver en wit.  Straks daar  
 na werd ze  tuffehen  geel en . rood ;  ,de verwe  van  Rh a -  
 barber niet zeer ongelijk zijnde.  Vervolgens gedroogd  
 werdende,  is ze bruyn.  Hare geflalte is lang,  dik en  . .  
 breed,  gelijk die van  al de Roo-ridderen,  o f  P a tic h ,  in-  
 ^onderheyd als ze ten ouderdom  is gekomen  ;  geenzins  
 zoo  kleyn  ,  als  D io s c o r id e s ,  die ze  noyt  gezien  
 he eft,  daar  van  fpreekt.  Is  ook  vol  Z a p   o f  voch-  
 tigheyd. 
 U y t  deeze Martel  fchieten ieder Voorjaar,  in  ’t Iaat-Gedaante  
 X x   3  ,  ife